ECLI:NL:RBZUT:2009:BH9321

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460370-08 en 06/801088-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • A. Gilhuis
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldplegingen in Winterswijk leiden tot gevangenisstraf nagenoeg gelijk aan voorarrest

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 1 april 2009, zijn de verdachten aangeklaagd voor meerdere geweldsdelicten die plaatsvonden op 25 mei 2008 in Winterswijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten, onder invloed van alcohol en drugs, openlijk in vereniging geweld hebben gepleegd tegen verschillende slachtoffers, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 5]. De feiten omvatten onder andere het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en het vernielen van eigendommen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4]. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en de aangiftes van de slachtoffers in overweging genomen, evenals de bekennende verklaringen van de verdachten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de meeste tenlastegelegde feiten, maar sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit van opzet op zwaar lichamelijk letsel, omdat er twijfel bestond over de intentie van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en heeft schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/460370-08 en 06/801088-08
Vord. na voorw. veroord. 21/000016-06
Uitspraak d.d. 1 april 2009
tegenspraak / dip - oip (06/70370-08); dip (06/801088-08)
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Turkije) op 20 juni 1982,
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Raadsman mr. Van Beest (adv. te 's Gravenhage).
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2009.
Op 22 december 2008 is de zaak onder parketnummer 06/470370-08 door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer.
2. Voeging dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460370-08 en 06/801088-08 tegen verdachte aangebrachte zaken.
3. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Inzake parketnummer 06/460370-08
1.
hij
op of omstreeks 25 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen
om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt
en/of
- meermalen, althans eenmaal in/tegen de (onder)rug, althans tegen het
(onder)lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of
- (nadat die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen) meermalen, althans eenmaal tegen
het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt en/of gestompt en/of
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 6)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 25 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Meddosestraat, in elk
geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen tegen het lichaam en/of
- het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of trappen tegen de (onder)rug,
althans het (onder)lichaam van die [slachtoffer 1], en/of
(nadat die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen),
- het meermalen, althans eenmaal schoppen en/of trappen en/of stompen en/of
slaan tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 25 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een (etalage)ruit van een winkel(pand) en/of
een of meer lamp(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt;
(incident 5)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 25 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een horecagelegenheid
(aan/op de [adres]) heeft weggenomen een of meer fles(sen) drank, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan zalencentrum
[slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
(incident 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op een of meer tijdstip(pen) of omstreeks 25 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], in elk geval (telkens) op of aan een openbare weg, openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen onderstaande goederen, welk geweld
bestond uit
- (op/aan de [adres]) het gooien van een fles drank, althans een
hard voorwerp tegen/door de ruit van een (leegstaand) pand (aangever [slachtoffer 3]), en/of
- (op/aan de [adres]) het gooien van een fles drank, althans een
hard voorwerp tegen/door de ruit van een (bedrijfs)pand en/of het gooien
en/of drukken van een (kinder)fiets op/tegen een tuinhek (aangever [slachtoffer 4]),
en/of
- (op/aan de [adres]) het gooien van (een) ste(e)n(en), althans
(een) hard(e) voorwerp(en) tegen/door een ruit van een woning (aangever [slachtoffer 6]), en/of
- (op/aan de [adres]) het gooien van (een) ste(e)n(en), althans
(een) hard(e) voorwerp(en) tegen/door twee ruiten van een woning (aangever
[slachtoffer 7]);
(incidenten 1 tot en met 4)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij
op of omstreeks 16 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan
een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- slaan en/of stompen tegen en/of in de richting van, het hoofd en/of
- duwen en/of drukken tegen het lichaam en/of
- schoppen en/of trappen tegen het lichaam;
(incident 8)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 16 mei 2008
in de gemeente Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer 5] meermalen, althans eenmaal,
- tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of
- tegen het lichaam heeft geduwd en/of gedrukt en/of
- tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 5]
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 06/801088-08
hij in of omstreeks de periode van 31 mei 2008 tot en met 01 juni 2008 te
Winterswijk opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van
ongeveer 500 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet.
4. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies
voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Vaststaande feiten
5.1. Op 25 mei 2008 omstreeks 08.24 uur kwam er een melding1 binnen bij de meldkamer van verschillende personen, dat een viertal knapen met een Turks of Marokkaans uiterlijk vernielingen aanrichtten in de Spoorstraat te Winterswijk. Wanneer de politie ter plaatse komt, wordt er door verschillende personen aangifte gedaan van vernieling /diefstal/ openlijke geweldpleging/ bedreiging.
Op aanwijzing van omstanders trof de politie vervolgens in de Roelvinkstraat te Winterswijk vier personen aan, die bij het zien van de surveillancewagen onmiddellijk wegvluchtten. Uiteindelijk lukte het de politie om één van deze personen aan te houden. Daarna is er verder onderzoek gedaan - waaronder spiegelconfrontatie - en zijn verschillende verdachten aangehouden.
5.2. Op 31 mei 2008 omstreeks 23.27 uur kwam er een melding2 bij de politie binnen over een mogelijke drugshandel aan de [adres] te Winterswijk. Toen de politie ter plaatse polshoogte ging nemen en aldaar post had gevat, zagen zij een Ford Escort ter hoogte van het pand stoppen. De bestuurder ging het pand binnen en kwam vervolgens weer terug met een plastic tas, stapte in de auto en de auto reed daarop met hoge snelheid weg. Bij controle bleken in de auto te zitten als bestuurder [naam 9] en als bijrijder verdachte [verdachte]. [verdachte] bleek een hoeveelheid henneptoppen achter zijn jas te hebben.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
5.3. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De officier heeft zich daarbij gebaseerd op de bekennende verklaringen van verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 inzake parketnummer 06/460370-08 en de daarmee samenhangende aangiftes. Wat de feiten onder 4 en 5 inzake parketnummer 4 06/460370-08 betreft heeft de officier voor het bewijs gehanteerd de verschillende aangiftes, de verklaring van verdachte en de verklaringen die de medeverdachten hebben afgelegd.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
5.4. Door de raadsman is onder meer aangevoerd dat de onder 2 en 3 inzake parketnummer 06/460370-08 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, op basis van de bekentenis van verdachte en de verschillende aangiftes.
5.5. Ten aanzien van feit 1 is door de raadsman aangevoerd dat het de vraag is of het primair tenlastegelegde wel bewezen kan worden verklaard, met name gelet op de verklaring van de getuige [getuige 1] en bij gemis aan een medisch rapport.
Het is juist [slachtoffer 1] geweest die stennis heeft gezocht. Verdachte is door [slachtoffer 1] aangesproken en uitgedaagd. Beiden zijn zij op de grond gevallen en [slachtoffer 1] heeft daarbij om zich heen getrapt. Verdachte heeft toen van zich af getrapt. Dat verdachte opzet had op het plegen van openlijk geweld gericht op zwaar lichamelijk letsel, is in de visie van de raadsman niet gebleken.
5.6. Ten aanzien van feit 4 is door de raadsman betoogd dat er in wezen twee groepjes waren en onduidelijk is wie wat heeft gedaan. Verdachte heeft verklaard dat hij op afstand was en zich afzijdig heeft gehouden. Een en ander dient er volgens de raadsman toe te leiden dat verdachte van deze feiten moet worden vrijgesproken.
5.7. Met betrekking tot feit 5 is door de raadsman betoogd dat uit de verschillende verklaringen blijkt dat verdachte door [slachtoffer 5], een grote vent, is uitgedaagd. Verdachte heeft weliswaar in een reactie geprobeerd [slachtoffer 5] te slaan, maar dat is niet gelukt. Verdachte stond erbij.
5.8. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/801088-08 tenlastegelegde feit is door de raadsman onder meer betoogd dat niet duidelijk is of verbalisant [verbalisant] bij de Narcotest heeft voldaan aan alle voorschriften, zodat - nu evenmin duidelijk is of de monsters zijn vernietigd - niet zonder meer vanuit gegaan kan worden dat het hier om hennep gaat. Dit dient naar de mening van de raadsman te leiden tot vrijspraak danwel niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Zo er al een veroordeling kan volgen, kan dat hooguit zien op het aanwezig hebben Verdachte had de bedoeling een jointje te roken en dat de verklaring die verdachte daarover heeft afgelegd geloofwaardigheid verdient.
D. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 tot en met 3
5.9. De rechtbank is ten aanzien van het inzake parketnummer 06/460370-08 onder 1 primair tenlastegelegde van oordeel dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken, nu twijfel bestaat over de opzet gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Onduidelijk is of [slachtoffer 1] tegen het hoofd is geslagen/gestompt of geschopt, terwijl omtrent het opgelopen letsel een geneeskundige verklaring in het dossier ontbreekt.
Nu naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
5.10. Verdachte heeft ten aanzien van de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 inzake parketnummer 06/460370-08 een bekennende verklaring3 afgelegd, terwijl daarnaast voor het bewijs voorhanden zijn de aangifte van [slachtoffer 1]4, de verklaring van [medeverdachte 1]5, de verklaring van [medeverdachte 2]6, de aangifte van [slachtoffer 2]7, de verklaring van de getuige [getuige 1]8, de aangifte van de eigenaar van zalencentrum [slachtoffer 8]9.
Door verdachte is ter terechtzitting met betrekking tot feit 2 aangevoerd, dat het niet zijn bedoeling was om de etalageruit van de lampenwinkel ([slachtoffer 2]) te vernielen, maar dat hij slechts een skatebeweging heeft gemaakt, waarbij de etalageruit van de lampenwinkel is gesneuveld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door bij of tegen een ruit een dergelijke beweging te maken de aanmerkelijk kans op de koop heeft toegenomen dat daarbij de ruit zou sneuvelen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat hier tenminste sprake is van voorwaardelijk opzet, waarbij hij tevens op de koop heeft toegenomen dat in de etalage aanwezige lampen kapot zouden gaan, zoals in het onderhavige geval ook daadwerkelijk is gebeurd.
Uit het dossier komt verder het volgende naar voren.
Ten aanzien van feit 4
5.11. Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard10 dat tussen 24 mei 2008 te 23.00 uur en 25 mei 2009 te 08.30 uur een ruit van het leegstaande pand aan de [adres] te Winterswijk is vernield. Er zat een gat in de ruit en in het pand lag een kapotte fles drank.
5.12. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op 25 mei 2008 omstreeks 08.00 uur in haar woning was aan de [adres] te Winterswijk. Zij hoorde kabaal en geschreeuw. Toen zij naar buiten keek zag zij drie of vier jongens. Zij zag dat één van die jongens zijn arm naar achteren haalde en iets door het raam van de woning aan de rechterzijde van de huisarts gooide. Het voorwerp ging dwars door de ruit, want zij zag de luxaflex naar binnen zwaaien. [naam 1] keek daarop naar buiten en zag dat een jongen iets bij de huisarts tegen het raam gooide.
5.13. Aangever [slachtoffer 4], wonende aan de [adres] te Winterswijk, heeft verklaard11 dat hij op 25 mei 2008 wakker werd vanwege geschreeuw op straat. Het pand [adres] bestaat uit een bovenwoning met daaronder een aan aangever toebehorend bedrijfspand/kantoor. Hij zag vier jongens lopen van buitenlandse afkomst. Hij zag dat de fiets van zijn dochter op zijn tuinhek hing en was beschadigd, waarschijnlijk doordat de fiets op het hek was gegooid. Toen hij vervolgens buiten was, zag hij dat een ruit van het beneden gelegen kantoor was ingegooid . Er was een fles drank door de ruit gegooid
5.14. Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaard12 dat hij op 25 mei 2008 was benaderd door zijn buurman [getuige 3], met de mededeling dat twee ruiten aan de voorgevel van zijn (aangevers) woning aan de [adres] te winterswijk waren vernield. [getuige 3] had die ochtend commotie gehoord voor aangevers woning en had vervolgens gezien dat in bedoelde ruiten "sterren" zaten.
5.15. Getuige [getuige 5] - wonende aan de [adres] te Winterswijk - heeft verklaard dat zij op 25 mei 2008m iets voor half negen glasgerinkel en geschreeuw. Zij zag vervolgens vier jongens in de straat nabij de woning van [naam 2]. Een van de jongens pakte zand uit een zak die voor het huis van [naam 2].
5.16. Getuige [getuige 4], wonende aan de [adres] te Winterswijk, heeft verklaard13 dat hij op 25 mei 2008 geschreeuw hoorde en dat hij vier jongens zag lopen. Hij zag dat een van de jongens agressief was en tegen deuren en muren schopte en dat hij op een gegeven moment een fiets pakte en op het hek voor het betreffende huis spieste. Een van de andere jongens was bezig om flessen weg te stoppen in de bosjes bij diezelfde woning. De jongen die eerder de fiets op het hek gooide pakte een van de flessen en gooide die fles met kracht door de ruit van de woning. Hij zag dat diezelfde jongen een eind verderop in de straat bij een witte woning (na de woning van [naam 2]) een hand vol, vermoedelijk, grind pakte en het grind in de richting van een aan de overzijde van de straat (de zijde waaraan ook getuige woonachtig is) gelegen woning gooide.
5.17. [medeverdachte 2] heeft verklaard14 dat hij in de nacht van 24 op 25 mei 2008 dronken was en in gezelschap van verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] door de Spoorstraat in Winterswijk liep. Hij hoorde meerdere malen glasgerinkel. [medeverdachte 3] had een tas met flessen drank bij zich. Hij - [medeverdachte 2] - heeft de tas zelf ook vastgehouden. Op een moment dat [medeverdachte 3] nog met een fles in zijn handen stond en hij kort daarop glasgerinkel hoorde en direct daarop achterom keek, zag hij dat [medeverdachte 3] geen fles meer in zijn handen had.
5.18. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard15 dat hij 25 mei 2008 samen met [medeverdachte 1], [naam 6] en [verdachte] in de Spoorstraat in Winterswijk liep. In de Spoorstraat gooide [verdachte] iets door een ruit van een leegstaande woning. [medeverdachte 1] gooide ook met iets. [naam 6] en [medeverdachte 1] waren opgefokt.
5.19. Verdachte heeft verklaard16 dat hij in de nacht van 24 op 25 mei 2008 met [medeverdachte 3], [naam 6] en [medeverdachte 1] heeft ingebroken bij [slachtoffer 8] en dat de flessen die daar zijn gestolen later zijn gebruikt om vernielingen aan te richten. In de Spoorstraat werd een ruit vernield. [naam 6] of [medeverdachte 1] gooide een fles drank door de ruit van een woning.
5.20. Verdachte heeft verklaard17 dat hij in de Spoorstraat iets tegen een ruit heeft gegooid. De fles die door de ruit is gegooid is door [medeverdachte 2] gegooid.
5.21. Gelet op de voormelde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het verweer dat verdachte op afstand was danwel zich afzijdig heeft gehouden niet houdbaar is.
Ten aanzien van feit 5
5.22. Aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard18 dat hij op vrijdag 16 mei 2008 in het café [naam café] aan de Weurden in Winterswijk was. In het café was ook een groep jongens waaronder [verdachte] (bedoeld is [verdachte]) [verdachte], een broertje van hem genaamd [naam 3], twee Tunesische jongens, een Somalische jongen genaamd [naam 4]. Nadat hij het café via de zijuitgang om de groep jongens te ontlopen is uitgegaan, kwam hij op de Wooldsestraat en is hij vervolgens naar het steegje - tussen de bakkerij en De Tuunte - gelopen tegenover het café om zijn fiets te pakken. Toen hij zijn fiets had gepakt stond de groep jongens naast hem in de steeg. [verdachte] ging voor hem staan en haalde naar hem uit. Hij voelde dat hij met kracht in zijn gezicht werd geraakt. Hij voelde dat hij daarop omver werd gedrukt. Toen hij weer overeind krabbelde kreeg hij een vuistslag van de grootste Tunesische jongen. [naam 4] is tussen hem en de andere jongens gaan staan om ze tegen te houden en hij is vervolgens weggefietst.
5.23. Verdachte heeft over feit 5 ter terechtzitting verklaard dat hij naar [slachtoffer 5] is gelopen en dat er toen een vechtpartij is ontstaan. Hij heeft geprobeerd om [slachtoffer 5] te slaan.
5.24. [medeverdachte 3] heeft verklaard19 dat hij op een vrijdag twee weken daarvoor in café Het Weurden was samen met [verdachte], [naam 3], [naam 7] en [naam 8], [naam 6], [medeverdachte 1], [naam 4] en [naam 5]. Hij zag dat [verdachte] regelmatig naar een Nederlandse jongen keek, met wie hij kennelijk ruzie had. Hij zag dat [verdachte] op een gegeven moment naar buiten ging. Ze zijn er toen allemaal achteraan gegaan. Buiten gekomen stond [slachtoffer 5] in het steegje tussen De Tuunte en de bakker bij zijn fiets. [verdachte] stond bij [slachtoffer 5] en was aan het ruzie maken.
5.25. [naam 4] heeft verklaard 20dat hij bij Het Weurden was, waar ook [verdachte] en [slachtoffer 5] waren. Nadat [slachtoffer 5] weg was gegaan, ging [verdachte] ook weg samen met [naam 5] en [medeverdachte 3]. [verdachte] belde met [naam 6] en toen [naam 6] naar buiten ging en tegen hem zei 'iemand heeft mij gebeld"wist hij dat ze [slachtoffer 5] wilden pakken. Hij is toen achter ze aangegaan. Hij zag dat [verdachte] [slachtoffer 5] had vastgepakt en dat [naam 5] [slachtoffer 5] een schop tegen zijn been gaf.
5.26. [naam 5] heeft verklaard21 dat hij [slachtoffer 5] heeft geschopt tegen zijn been en dat hij [slachtoffer 5] op de grond heeft zien liggen.
5.27. Gelet op de voormelde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij het plegen van openlijk geweld tegen [slachtoffer 5]. Dat verdachte [slachtoffer 5] zelf niet geraakt heeft, doet daar niet aan af.
Ten aanzien van het feit inzake parketnummer 06/801088-08
5.28. Voorzover de raadsman heeft aangevoerd dat de aanhouding van verdachte onrechtmatig zou zijn geweest, verwerpt de rechtbank dat verweer. Door de politie is naar aanleiding van een melding van mogelijke drugshandel ter plaatse positie ingenomen. Bijkomende omstandigheid was dat bij de politie bekend was dat ter plaatse onlangs een hennepkwekerij was aangetroffen.
5.29. Door de raadsman is verweer gevoerd ten aanzien van de uitgevoerde narcotest. Uit het ambtsedig proces-verbaal22 van de verbalisant [verbalisant] blijkt onder meer dat de bij verdachte inbeslaggenomen zak softdrugs een netto inhoud had van 500 gram, die qua vorm, kleur en geur de kenmerken hadden van wiet. Daarvan zijn door de verbalisant enkele monsters genomen. Deze monsters zijn vervolgens getest overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften en bij de analyse gaven de monsters een blauw-paarse verkleuring te zien, waaruit kon worden opgemaakt dat het geteste materiaal hennep hars uit hennep bevatte en softdrugs waren als bedoeld en omschreven in lijst II van de Opiumwet. De bedoelde monsters zijn bewaard voor een eventuele tegen-analyse, terwijl de inbeslaggenomen softdrugs verder zijn afgedragen voor vernietiging. De rechtbank vermag dan ook niet in te zien in hoeverre de narcotest niet op juiste wijze zou zijn uitgevoerd. Dit verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
5.30. Ten aanzien van het onder parketnummer 06/801088-08 tenlastegelegde acht de rechtbank de lezing die verdachte ter zitting heeft gegeven aannemelijk, hetgeen in ieder geval betekent dat verdachte de aangetroffen hoeveelheid hennep aanwezig heeft gehad.
5.31. Nu de verweren van de raadsman ten aanzien van het onder parketnummer 06/801088-08 zijn verworpen, betekent dit ook dat het openbaar ministerie ontvankelijk is en geen aanleiding is voor bewijsuitsluiting.
5.32. Verdachte heeft bekend23 een zak met wiet achter zijn jas te hebben gestopt. Hij kon ruiken dat er wiet in zat.
5.33. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de tas met henneptoppen onder zijn jas heeft gehad. De bestuurder van de auto had tegen hem gebaard dat hij de tas moest verstoppen voor de politie.
6. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het inzake parketnummer 06/460370-08 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan.
7. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het inzake parketnummer 06/460370-08 onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 primair en het onder parketnummer 06/801088-08 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
inzake parketnummer 06/460370-08
1 subsidiair
hij op 25 mei 2008 in de gemeente Winterswijk met anderen op de openbare weg, de Meddosestraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit
- het meermalen slaan tegen het lichaam en
- het meermalen schoppen en/of trappen tegen de (onder)rug van die [slachtoffer 1], en
nadat die [slachtoffer 1] op de grond is gevallen,
- het meermalen schoppen en/of trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1];
2.
hij op 25 mei 2008 in de gemeente Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk een etalageruit van een winkelpand en lampen, toebehorende aan [slachtoffer 2], heeft vernield;
3.
hij op 25 mei 2008 in de gemeente Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een horecagelegenheid
aan de [adres] heeft weggenomen flessen drank, toebehorende aan zalencentrum
[slachtoffer 8], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
4.
hij op tijdstippen op 25 mei 2008 in de gemeente Winterswijk met een ander of anderen, op de openbare weg, de Spoorstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen onderstaande goederen, welk geweld bestond uit
- (op de [adres]) het gooien van een fles drank tegen/door de ruit van een (leegstaand) pand (aangever [slachtoffer 3]), en
- (op de [adres]) het gooien van een fles drank tegen/door de ruit van een bedrijfspand en het gooien en drukken van een fiets op een tuinhek (aangever [slachtoffer 4]),
en
- (op de [adres]) het gooien van (een) ste(e)n(en), althans (een) hard(e) voorwerp(en) tegen twee ruiten van een woning (aangever [slachtoffer 7]);
5.
hij op 16 mei 2008 in de gemeente Winterswijk met anderen, op de openbare weg, het Weurden en/of de Wooldstraat en/of een steegje gelegen aan het Weurden, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
- slaan en stompen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of
- duwen en/of drukken tegen het lichaam en/of
- schoppen en/of trappen tegen het lichaam;
inzake parketnummer 06/801088-08
hij in de periode van 31 mei 2008 tot en met 1 juni 2008 te Winterswijk opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 500 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
8. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
9. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
inzake parketnummer 06/460370-08
1 subsidiair:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2:
opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, meermalen gepleegd;
5:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
inzake parketnummer 06/801088-08
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
10. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
11. Oplegging van straf en/of maatregel
11.1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
11.2. Door de raadsman is aangevoerd dat de gevorderde straf niet in verhouding staat tot de aanvankelijk ter terechtzitting van de politierechter op 22 maart 2008 door de officier aangegeven strafmaat van zo'n vijf maanden. Een strafoplegging van een duur van vijf maanden lijkt de raadsman meer voor de hand liggend, nu verdachte zelf ook slachtoffer is geworden van een wraakneming door [slachtoffer 1] met aanzienlijke gevolgen
11.3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
11.4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 25 mei 2008 onder invloed van drugs en alcohol samen met anderen schuldig gemaakt aan een aantal gewelddadigheden, uitmondend in verschillende strafbare feiten. Hij heeft zodoende veel onrust en schade veroorzaakt.
Uit het strafblad24 van verdachte blijkt van een aanzienlijke recidive op het terrein van geweld- en Opiumwetdelicten, alsmede van alcoholgerelateerde delicten.
Uit het vroeghulprapport van de reclassering25 komt onder meer naar voren dat verdachte zelf het slachtoffer is geworden van een vergeldingsactie van degene die op 25 mei 2008 in elkaar is geslagen. Deze jongen heeft een dag later zijn, verdachtes, appartement in brand gestoken.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat deze brandstichting een enorm effect op het leven van hem en zijn vriendin heeft gehad.
Hij heeft verder onderkend dat alcoholgebruik een fatale invloed heeft op zijn agressiebeheersing en hij heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening.
Voor de strafmaat acht de rechtbank van belang dat verdachte op één dag het merendeel van de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd. Daarnaast heeft hij in ander opzicht al de gevolgen van zijn handelwijze moeten ervaren door de brandstichting die in zijn woning heeft plaatsgevonden.
De rechtbank zal, gezien het vorenstaande en de omstandigheid dat zij tot een andersoortige bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, een lagere vrijheidstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
12. Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1]26 heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 979,95 ( bestaande uit een materieel deel van € 229,95 en immaterieel deel van € 750,--) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
Terzake feit 2 heeft [slachtoffer 2]27 zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van € 1.263,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
De benadeelde partij [slachtoffer 3]28. heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage - na aftrek van de BTW - van € 137,80 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
Terzake feit 4 heeft [slachtoffer 4]29 zich eveneens als benadeelde partij in het strafproces gevoegd, en wel met een vordering tot vergoeding van materiële schade ten bedrage van
€ 125,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het schadeveroorzakende feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen integraal zullen worden toegewezen, met uitzondering van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voorzover het gaat om de post smartegeld. Terzake immateriële schade (smartegeld) kan in de optiek van de officier aan [slachtoffer 1] een bedrag van € 250,-- worden toegewezen.
De raadsman heeft ingestemd met een toewijzing van de vordering van [slachtoffer 1] terzake smartegeld tot een bedrag van € 250,--, zoals door de officier gevorderd. Voor het overige heeft hij de vordering van [slachtoffer 1] betwist als zijnde niet onderbouwd danwel niet van eenvoudige aard.
De raadsman heeft de vordering van [slachtoffer 4], als deugdelijk onderbouwd, niet betwist.
De vorderingen van de andere benadeelde partijen dienen in de visie van de raadsman te worden afgewezen, nu het onderliggende strafbare feit (openlijke geweld) niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partijen ieder voor zich als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank zal de door de benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 3]. en [slachtoffer 4] gevorderde bedragen geheel toewijzen.
Wat de door [slachtoffer 1] gevorderde immateriële schade betreft staat voor de rechtbank voldoende vast dat de handelwijze van verdachte een aanzienlijke impact heeft gehad op het leven van de benadeelde, waarin angst en gevoelens van onveiligheid zich hebben doen gelden.
De rechtbank acht in redelijkheid een vergoeding van € 250,-- terzake geleden immateriële schade op zijn plaats. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, als zijnde betwist en niet eenvoudig van aard.
13. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van na te melden geldbedragen ten behoeve van genoemd slachtoffers.
14. Vordering na voorwaardelijke veroordeling
14.1. Door de officier is de tenuitvoerlegging gevorderd van drie maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 20 november 2008 in de zaak onder parketnummer 21/00016-06.
14.2. Door de raadsman is aangevoerd dat het met het oog op de persoonlijke omstandigheden van verdachte in de rede ligt de proeftijd te verlengen met een jaar.
14.3. Gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding om de bij voormeld arrest vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen.
15. Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 91, 141 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 en 13 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het inzake parketnummer 06/460370-08 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 06/460370-08 onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 en 5 primair en het onder parketnummer 06/801088-08 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
inzake parketnummer 06/460370-08
1 subsidiair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
2: opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
4: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen, meermalen gepleegd;
5: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
inzake parketnummer 06/801088-08
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de wettelijke rente van het moment van het schadeveroorzakende feit en de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil.
Benadeelde partij Bedrag
1. [slachtoffer 1],
[adres en plaats]
(rekeningnummer [nummer]) € 250,--
ingang wettelijke rente 25 mei 2008
2. [slachtoffer 2],
[adres en plaats]
(rekeningnummer [nummer]) € 1263,35
ingang wettelijke rente 25 mei 2008
3. [slachtoffer 3].,
[adres en plaats]
(rekeningnummer [nummer]) € 163,98
ingang wettelijke rente 25 mei 2008
4. [slachtoffer 4],
[adres], [plaats]
(rekeningnummer [nummer]) € 125,--
ingang wettelijke rente 25 mei 2008
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in
haar vordering.
* legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het /de navolgende slachtoffer(s) te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Slachtoffers Bedrag vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 1] voornoemd € 250,-- 5 dagen;
2. [slachtoffer 2] voornoemd € 1263,35- 25 dagen.
3. [slachtoffer 3]. voornoemd € 163,98 3 dagen;
4. [slachtoffer 4] voornoemd € 125,-- 2 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de
Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen en bepaalt dat de benadeelde partij dat dee3l van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verstaat dat voor wat betreft de benadeelde partijen 1, 3 en 4 indien en voor zover door de mededader en/of mededaders de betreffende schadebedragen zijn betaald, verdachte daarvan zal zijn bevrijd;
* verlengt de proeftijd als vermeld in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 20 november 2006 ( parketnummer 21/000016-06) met een termijn van 1 jaar;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Gilhuis en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 april 2009.
1 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0646/08-206137 (voor zover niet anders is vermeld)
2 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0640/08-206137 (voor zover niet anders is vermeld)
3 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 101, 293, 324 en 339, en zijn verklaring ter terechtzitting
4 Aangifte [slachtoffer 1], doorgenummerde dossierpag. 301/302
5 Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1], doorgenummerde dossierpag. 331
6 Verklaring medeverdachte [medeverdachte 2], doorgenummerde dossierpag. 333
7 Aangifte [slachtoffer 2], doorgenummerde dossierpag. 283/284,
8 Verklaring getuige [getuige 1], doorgenummerde dosiierpag.286/287
9 Aangifte [slachtoffer 8], doorgenummerde dossierpag. 336
10 Aangifte [slachtoffer 3], doorgenummerde dossierpag. 127
11 Aangifte [slachtoffer 4], doorgenummerde dossierpag. 77
12 Aangifte [slachtoffer 7], doorgenummerde dossierpag. 178
13 Verklaring [getuige 4], doorgenummerde dossierpag.189/190
14 Verklaring medeverdachte [medeverdachte 2], doorgenummerde dossierpag. 279/280
15 Verklaring [medeverdachte 3], doorgenummerde dossierpag. 103/104, 107, 111
16 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 101
17 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 293
18 Aangifte [slachtoffer 5], doorgenummerde dossierpag. 347/348
19 Verklaring [medeverdachte 3], doorgenummerde dossierpag. 352
20 Verklaring [naam 4], doorgenummerde dossierpag. 354/355
21 Verklaring [naam 5], doorgenummee4rde dossierpag. 362/363
22 Ambtelijk verslag [verbalisant], doorgenummerde dossierpag. 16
23 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 20
24 Uittreksel justitiële documentatie 25 februari 2009
25 Vroeghulp interventierapport d.d. 23 juli 2008
26 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 1] d.d. 14 oktober 2008
27 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 2] d.d. 2 oktober 2008
28 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 3]. d.d. 3 oktober 2008
29 Voegingsformulier benadeelde partij [slachtoffer 4] d.d. 20 november 2008