ECLI:NL:RBZUT:2009:BH9355

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580185-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • A. Borgerhoff Mulder
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige na seksueel contact via internet

Op 1 april 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 15-jarig meisje. De feiten vonden plaats tussen 1 februari en 29 maart 2008 in 's-Heerenberg en Azewijn. De verdachte heeft het slachtoffer gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De officier van justitie stelde dat het subsidiair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de primair tenlastegelegde verkrachting. De rechtbank volgde de officier en de raadsvrouw in hun standpunt dat er onvoldoende bewijs was voor dwang. De rechtbank overwoog dat het ontuchtige karakter van de handelingen niet ontbrak, gezien het leeftijdsverschil van vijf jaar tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan de uitvoering voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het belang van bescherming van jeugdigen tegen seksuele uitbuiting.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/580185-08
Uitspraak d.d. 1 april 2009
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Almelo op [1987],
wonende te [adres].
Raadsvrouw mr. Greven (adv. te Enschede).
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 maart 2009.
2. De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari
2008 tot en met 29 maart 2008 te 's-Heerenberg, gemeente Montferland en/of
Azewijn, gemeente Montferland, althans in het arrondissement Zutphen, althans
elders in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer]
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vingers de vagina en/of
de anus van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht
en/of heen en weer bewogen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "nu moet je me pijpen" en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] vast heeft gepakt en naar hem, verdachte, toe heeft
getrokken en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "ik weet nu waar je woont en ik kom
niet helemaal voor niks hierheen" en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik heb niet voor niets 50 euro aan
benzine uitgegeven" en/of
- die [slachtoffer] heeft bedreigd met het plaatsen van naaktfoto's van haar op
internet en/of
- die [slachtoffer] heeft bedreigd met het sturen van naaktfoto's aan haar moeder
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 01 februari 08
tot en met 29 maart 2008 te 's-Heerenberg, gemeente Montferland en/of
Azewijn, gemeente Montferland, althans in het arrondissement Zutphen, althans
elders in Nederland met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis en/of zijn vinger(s) de vagina
en/of de anus van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht
en/of heen en weer bewogen en/of
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] instructies gegeven zich voor de
webcam uit te kleden en/of haar borsten en/of haar vagina voor de webcam te
laten zien;
art 245 Wetboek van Strafrecht.
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies
voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaande feiten
Op 28 maart 2008 werd door een oom van [slachtoffer] aan de politie gemeld2 dat zij 14 dagen daarvoor was verkracht en nu met haar leven werd bedreigd. De daarop volgende dag heeft er een informatief gesprek plaats gehad op het politiebureau met [slachtoffer] [slachtoffer] in bijzijn van haar oom. Op 1 april 2008 werd er vervolgens aangifte gedaan door [slachtoffer]. Daarna werden door de politie verschillende onderzoekshandelingen in gang gezet.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.1. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair aan verdachte tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van de primair tenlastegelegde verkrachting heeft de officier zich op het standpunt gesteld, dat er te weinig bewijs is voor geweld, bedreiging met geweld of andere feitelijkheden, zodat verdachte terzake dat feit dient te worden vrijgesproken.
Door de officier is aangevoerd dat de bepaling van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht vooral er op ziet om jeugdigen tegen zichzelf in bescherming te nemen.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
4.2. Door de raadsvrouw is ten aanzien van de primair tenlastegelegde verkrachting aangevoerd, dat de verklaring van [slachtoffer] bijzonder ongeloofwaardig is en dat de dwang tijdens de seks door geweld, bedreiging met geweld en andere feitelijkheden in het geheel niet is komen vast te staan. Er is in de optiek van de raadsvrouw geen enkel ondersteunend bewijs voor de verklaring van [slachtoffer], zodat verdachte van dat feit wegens gebrek aan wettig bewijs moet worden vrijgesproken.
4.3. Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde ontucht met iemand jonger dan 16 jaar is door de raadsvrouw aangevoerd, dat moet komen vast te staan dat het gaat om handelingen van seksuele aard die in strijd met de sociaal-ethische norm zijn. Er is in het onderhavige geval immers sprake van vrijwillig seksueel contact, terwijl een leeftijdsverschil van vijf jaar binnen een relatie niet ongebruikelijk mis en beiden de intentie hadden om een relatie met elkaar te krijgen en ook daadwerkelijk gedurende een maand een relatie hebben gehad. Uit het gedrag van [slachtoffer] kan bovendien worden opgemaakt dat het gebeurde voor haar viel binnen het voor haar normale normpatroon.
D. Beoordeling door de rechtbank
4.4. De rechtbank is ten aanzien van het primair tenlastegelegde van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is voor een bewezenverklaring van de voor dat delict vereiste dwang. Gelet op de inhoud van de msn-contacten lijkt het er immers op dat sprake is geweest van een vrijwillig seksueel contact. De rechtbank volgt de officier en de raadsvrouw dan ook in het door hun ingenomen standpunt.
Nu naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
4.5. Verdachte heeft een gaaf bekennende verklaring3 afgelegd omtrent de gepleegde seksuele handelingen en de contacten via de webcam, terwijl daarnaast voor het bewijs voorhanden is de aangifte van [slachtoffer] [slachtoffer]4, waaruit blijkt dat zij ten tijde van de gepleegde handelingen 15 jaar oud was.
4.6. Door de raadsvrouw is aangevoerd dat uit de jurisprudentie blijkt dat het ontuchtige karakter kan ontbreken als er sprake is van vrijwillig seksueel contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen, onder andere verwijzend naar de uitspraken van de HR van 24 juni 1997 (NJ 1997/676) en het gerechtshof Arnhem van 28 april 2005 (NbSr 2005/278).
4.7. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Uit de memorie van toelichting bij dit wetsartikel volgt dat het begrip 'ontuchtige handelingen' ziet op handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal ethische norm.
In bedoeld arrest van de Hoge Raad van 24 juni 1997 is onder meer overwogen dat het ontuchtige karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en sprake is van een affectieve relatie. Het gerechtshof in Arnhem is in 2005 in een zaak tot een vrijspraak gekomen, omdat het ontuchtig karakter ten aanzien van de seksuele handelingen ontbrak, omdat er sprake was van een leeftijdsverschil van één à anderhalf jaar.
4.8. In de onderhavige zaak gaat het om een leeftijdsverschil van vijfenhalf jaar. [slachtoffer] [slachtoffer] was ten tijde van de onderhavige feiten 15 jaar oud, terwijl verdachte op dat moment 20 jaar was. Uitgaande van de leeftijd van [slachtoffer] gaat het dan om een relatief groot leeftijdsverschil door de levensfase waarin het slachtoffer verkeerde als jong- adolescent. Onder die omstandigheden kan niet van gelijkwaardige seksuele ervaringen worden gesproken. Verdachte heeft er onvoldoende bij stilgestaan dat het slachtoffer qua seksualiteit nog in ontwikkeling en derhalve kwetsbaar was.
De rechtbank deelt dan ook niet de opvatting van de raadsvrouw dat er sprake was van een gering leeftijdsverschil. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een ontuchtig karakter van de (vergaande) seksuele handelingen.
4.9. De rechtbank komt derhalve anders dan door de raadsvrouw bepleit tot een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
5. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2008 tot en met 29 maart 2008 te 's-Heerenberg, gemeente Montferland en Azewijn, gemeente Montferland, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen met zijn penis en zijn vinger(s) de vagina
en/of de anus van die [slachtoffer] binnengedrongen en/of heen en weer bewogen en
- meermalen zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en heen en weer bewogen en
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] instructies gegeven zich voor de
webcam uit te kleden en/of haar borsten en/of haar vagina voor de webcam te
laten zien.
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het subsidiair bewezene levert op het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
9.1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake van het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De officier heeft voor het bepalen van zijn eis aansluiting gezocht bij de strafmaat die volgens de richtlijnen wordt gehanteerd voor het misdrijf verkrachting, aangezien in dit geval in de visie van de officier sprake is van ontucht ex artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht van een zware categorie
9.2. Door de raadsvrouw is geen strafmaatverweer gevoerd. Door verdachte is aangevoerd dat hij niet hoopt om gestraft te worden voor iets dat hij niet heeft gedaan.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat verdachte het moeilijk kan verwerken dat hij wordt beschuldigd van verkrachting en hij mede voor de verwerking daarvan professionele hulp heeft gezocht.
9.3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
9.4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft via de internetsite www.sugababes en de chat contact gelegd met [slachtoffer] [slachtoffer]. Tijdens deze chat contacten is ook de leeftijd van [slachtoffer] aan de orde gekomen. Al snel ging het in deze chat over seks, waarbij zowel verdachte als [slachtoffer] zich hebben geprofileerd als seksueel ervaren. Na korte tijd werd er een afspraak gemaakt voor een ontmoeting op 29 februari 2008. Daarbij is het tot een intensief seksueel contact gekomen, onder meer bestaande uit pijpen, vaginale en anale penetratie. Daarna is er weer intensief msn-contact en na korte tijd werd er weer een afspraak gemaakt voor een ontmoeting. Ook dan leidt dit weer tot eenzelfde intensief seksueel contact als bij de eerste ontmoeting.
Verdachte heeft zodoende inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een nog jeugdig meisje.
Daarnaast geldt dat verdachte [slachtoffer] meermalen verzocht heeft naakt voor de webcam te gaan staan. Daarbij heeft hij haar aanwijzingen gegeven en herhaaldelijk aangedrongen als zij niet deed wat hij vroeg. Ook in dit kader heeft verdachte misbruik gemaakt van de jeugdige leeftijd van [slachtoffer].
Ten voordele van verdachte weegt dat hij niet eerder voor dit soort feiten met justitie in aanraking is geweest5.
Voor de strafmaat acht de rechtbank van belang dat verdachte er van doordrongen moet zijn dat jeugdigen tot een bepaalde leeftijd een zekere bescherming van hun seksuele integriteit genieten, om hen te behoeden voor handelingen waarvan zij de reikwijdte vanwege hun leeftijd niet of onvoldoende kunnen overzien.
De rechtbank ziet daarom aanleiding om in aanzienlijke mate af te wijken van de door de officier van justitie gevorderde straf. Een geheel voorwaardelijke straf acht de rechtbank in het onderhavige geval passend.
10. Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 april 2009.
1 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0646/08-206137 (voor zover niet anders is vermeld)
2 Stamproces-verbaal, doorgenummerde dossierpag. 4 en 5
3 Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 101, 293, 324 en 339, en zijn verklaring ter terechtzitting
4 Aangifte [slachtoffer], doorgenummerde dossierpag. 53, 55 t/m 57, 60 t/m 64
5 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 25 februari 2009