RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460415-08
Uitspraak d.d.: 3 april 2009
tegenspraak / dnip
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1985],
wonende te [adres].
Raadsman mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 maart 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2008 te Elburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met een bestelbus, althans een voertuig, tegen het verkeer en/of in een autovrij gebied, is gereden en/of (vervolgens) tegen het lichaam van die [slachtoffer A] is aangereden en/of
- (vervolgens) (nogmaals) voornoemde bestelbus in de richting van die [slachtoffer A] heeft gestuurd (terwijl die [slachtoffer A] tegen en/of op die bestelbus lag) en/of
- (vervolgens) gas heeft gegeven en/of die [slachtoffer A] met voornoemde bestelbus heeft weggedrukt (over een afstand van ongeveer 15 meter), terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 21 augustus 2008 te Elburg [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend
- met een bestelbus, althans een voertuig, tegen het verkeer en/of in een autovrij gebied, gereden en/of (vervolgens) tegen het lichaam van die [slachtoffer A] aangereden en/of
- (vervolgens) (nogmaals) voornoemde bestelbus in de richting van die [slachtoffer A] gestuurd (terwijl die [slachtoffer A] tegen en/of op die bestelbus lag) en/of
- (vervolgens) gas gegeven en/of die [slachtoffer A] met voornoemde bestelbus weggedrukt (over een afstand van ongeveer 15 meter), althans handelingen en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 21 augustus 2008 te Elburg opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 21 augustus 2008 te Elburg met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, [adres], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een woning gelegen aan [adres] en/of de zich daarin bevindende personen, te weten [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], welk geweld bestond uit
- het klimmen op de erker van voornoemde woning en/of
- het aan die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer C] toevoegen van de woorden "waar is [slachtoffer A], waar is je zoon", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het (daarbij) slaan en/of stompen tegen meerdere, althans (een) ra(a)m(en) van voornoemde woning en/of schoppen en/of trappen tegen de gevel van voornoemde woning en/of stampen en/of springen op de erker van voornoemde woning en/of
- het zichtbaar tonen van meerdere, althans een, honkbalknuppel(s), althans (een) daarop gelijkend(e) voorwerp(en) en/of met die honkbalknuppel(s), althans die daarop gelijkend(e) voorwerp(en) slaan tegen meerdere goederen in de tuin van voornoemde woning en/of tegen de dakrand van voornoemde woning en/of meerdere, althans (een) ra(a)me(n) van voornoemde woning
- het trappen en/of schoppen tegen meerdere, althans (een) deur(en) in de tuin en/of aan de achterzijde van de woning en/of het vernielen van een een ruit en/of een slot;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 20 augustus 2008 te Elburg toen de aldaar dienstdoende opsporingsambtena(a)r(en) een zekere [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] als verdachte(n) van een of meerdere strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde voornoemde verdachte(n) ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en die verdachte(n) daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Elburg,
zich tezamen met anderen of een ander met verenigde krachten met geweld heeft verzet tegen meerdere opsporingsambtena(a)r(en), te weten - onder meer - [slachtoffer D] (hoofdagent van politie en/of hondengeleidster) en/of [slachtoffer E] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer F] (agent van politie), telkens werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner/harer bediening, door opzettelijk gewelddadig
- dreigend in te dringen en/of toe te lopen op voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- aan voornoemde [slachtoffer D] de woorden toe te voegen "kankerhoer" en/of "kutwijf" en/of "zonder hond durf je niet hè" en/of "kom dan met die kuthond van je, dan maak ik hem kapot" en/of "bijt me dan", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (voortdurend) te schreeuwen en/of te juichen en/of te zwaaien met de arm(en) en/of vuist(en) en/of naar voren te stappen, in de richting van voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- met kleding te zwaaien en/of kleding te gooien in de richting van een of meerdere diensthond(en) en/of
- meerdere, althans (een) ste(e)n(en) en/of straatklinker(s), althans (een) hard(e) voorwerp(en) te gooien op de hand van die [slachtoffer D] en/of tegen de wang van die [slachtoffer F], althans (telkens) in de richting van voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- glaswerk en/of etenswaren te gooien in de richting van voornoemde opsporingambtena(a)r(en) en/of
- die opsporingambtena(a)r(en) aan/via de achterzijde te benaderen en/of (zodoende) in te sluiten en/of
- die [slachtoffer D] tegen het/de be(e)n(en) te schoppen en/of met kracht aan de haren te trekken en/of
- in de richting van het lichaam van die [slachtoffer E] te slaan;
art 182 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 20 augustus 2008 te Elburg met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Beekstraat en/of de Smedestraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer D] (hoofdagent van politie en/of hondengeleidster) en/of [slachtoffer E] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer F] (agent van politie), welk geweld bestond uit
- het dreigend indringen en/of toelopen op voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- het aan voornoemde [slachtoffer D] toevoegen van de woorden "kankerhoer" en/of "kutwijf" en/of "zonder hond durf je niet hè" en/of "kom dan met die kuthond van je, dan maak ik hem kapot" en/of "bijt me dan", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- het (voortdurend) schreeuwen en/of juichen en/of zwaaien met de arm(en)
en/of vuist(en) en/of naar voren stappen, in de richting van voornoemde
opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- het zwaaien en/of gooien met kleding in de richting van een of meerdere diensthond(en) en/of
- het gooien met meerdere, althans (een) ste(e)n(en) en/of straatklinker(s), althans (een) hard(e) voorwerp(en) op de hand van die [slachtoffer D] en/of tegen de wang van die [slachtoffer F], althans (telkens) in de richting van voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) en/of
- het gooien van glaswerk en/of etenswaren in de richting van voornoemde opsporingambtena(a)r(en) en/of
- het benaderen en/of (zodoende) insluiten van die opsporingambtena(a)r(en) aan/via de achterzijde en/of
- het schoppen tegen het/de be(e)n(en) van die [slachtoffer D] en/of het met kracht trekken aan de haren van die [slachtoffer D] en/of
- het slaan in de richting van het lichaam van die [slachtoffer E];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een verblijfsvergunning en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer G], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte,
- die [slachtoffer G] krachtig om/bij de keel/hals/luchtpijp heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) tegen een muur heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer G] krachtig in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) de kleding van die [slachtoffer G] heeft doorzocht en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer G] krachtig op/tegen de grond heeft gegooid en/of gedrukt en/of
- (vervolgens) een of meermalen op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer G] heeft getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt;
(parketnummer 06/801636-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer G], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer G] krachtig om/bij de keel/hals/luchtpijp heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) tegen een muur heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer G] krachtig in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer G] krachtig op/tegen de grond heeft gegooid en/of gedrukt en/of
- (vervolgens) een of meermalen op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer G] heeft getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 in de gemeente Zwolle, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer G],
- krachtig om/bij de keel/hals/luchtpijp heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
(vervolgens) tegen een muur heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of
- (vervolgens) krachtig in/tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- (vervolgens) krachtig op/tegen de grond heeft gegooid en/of gedrukt en/of
- (vervolgens) een of meermalen op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft getrapt en/of
geschopt en/of geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 oktober 2008 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een verblijfsvergunning en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4.1 De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde, te weten – kort gezegd – wederspannigheid en openlijke geweldpleging tegen politieagenten, nu daarvoor onvoldoende bewijs voorhanden is. De strafzaken van de medeverdachten heeft de politierechter verwezen naar de rechter-commissaris in deze rechtbank. De officier van justitie geeft echter verdachte het voordeel van de twijfel nu onduidelijk is op welk moment hij aanwezig was bij het (verbaal) geweld tegen de politieagenten.
4.2 Ook de raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde, nu verdachte geen significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld tegen de politieagenten.
4.3 De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde te komen. Zij overweegt daartoe dat in het dossier de rol van verdachte niet goed tot uitdrukking komt. Uit de verklaringen van de verbalisanten noch uit de getuigenverklaringen wordt de rol van verdachte bij het incident duidelijk. Gelet hierop zal de rechtbank vrijspreken van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
5. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Feiten 1 tot en met 3 (eindnoot 1)
4.1 Op donderdag 21 augustus 2008, omstreeks 00.30 uur, vond er op de Jufferenstraat te Elburg een voorval plaats waarbij een witkleurige bestelbus betrokken was. Op dat moment waren veel mensen in het centrum van Elburg aanwezig in verband met de Midweekfeestviering (de Elburger Vesting dagen). De inzittenden van de bestelbus waren verdachte en medeverdachte [verdachte B]. Verdachte heeft als bestuurder van deze bestelbus tegen de geldende rijrichting in over de Jufferenstraat gereden, waarbij hij het slachtoffer [slachtoffer A] heeft geraakt. Die [slachtoffer A] is vervolgens tegen zijn hoofd geslagen. (eindnoot 2)
Na dit voorval zijn verdachte en medeverdachte [verdachte B] diezelfde nacht op zoek gegaan naar [slachtoffer A]. Zij zijn daarop naar het adres Mast 41 te Elburg gereden waar de ouders van [slachtoffer A] woonachtig zijn en zijn daar omstreeks 01.30 uur aangekomen. Verdachten en medeverdachte [verdachte B] hebben zich dreigend gedragen ten opzichte van de bewoners. Met onder meer een honkbalknuppel hebben zij vernielingen aan die woning aangericht.(eindnoot 3)
4.2 Op zondag 5 oktober 2008, omstreeks 01.30 uur deed [slachtoffer G] bij de politie in Zwolle aangifte van diefstal met geweld door twee onbekende mannen. Die dag tussen 01.15 en 01.30 uur is aangever zonder enige aanleiding mishandeld, waarbij een van deze mannen uit de jaszak van aangever een bankpas en zijn verblijfsdocument heeft meegenomen. Vervolgens zijn de mannen in een auto gestapt en weggereden. Uit onderzoek naar de auto is gebleken dat deze op naam is gesteld van [verdachte B] te Elburg. Daarop is de politie naar het huisadres van [verdachte B] gereden en hebben daar eveneens verdachte aangetroffen. Verdachte verklaarde tijdens zijn aanhouding dat hij bij het voorval betrokken was, maar [verdachte B] niet.(eindnoot 5)
B. Standpunt van het openbaar ministerie
4.3 De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan.
C. Standpunt van de verdediging
4.4 De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit, dat slechts de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht kan worden bewezen en dat verdachte van de poging tot zware mishandeling dient te worden vrijgesproken. Volgens de raadsman heeft verdachte geen opzet gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd, dat de openlijke geweldpleging kan worden bewezen. Hij heeft daarbij opgemerkt, dat verdachte heeft aangegeven dat hij niet naar de woning van de ouders van [slachtoffer A] had moeten gaan.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman bepleit dat verdachte van de diefstal met geweld dient te worden vrijgesproken. Voor diefstal met geweld ontbreekt het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, omdat verdachte veronderstelde dat het slachtoffer een schuld bij hem had, die ingelost moest worden. Ook ten aanzien van de poging tot zware mishandeling moet verdachte worden vrijgesproken. De meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling kan naar de mening van de raadsman wel worden bewezen
D. Beoordeling door de rechtbank
4.5 Aangever [slachtoffer A] heeft in zijn aangifte verklaard (eindnoot 6) dat hij op woensdag 20 augustus 2008, omstreeks 17.00 uur naar het centrum van Elburg is gegaan in verband met het Midweekfeest. Op donderdag 21 augustus 2008, omstreeks 00.30 à 00.45 uur stond hij met zijn zus op de Jufferenstraat. Vanuit zijn ooghoek zag hij dat de groep mensen uit elkaar ging. Toen hij in de richting van de groep keek, zag hij plotseling een witkleurige bus aan komen rijden. Hij zag dat hij te laat was met wegspringen en hij voelde dat die bestelbus met de linkervoorzijde tegen zijn lichaam aan reed. De bestelbus reed volgens hem iets harder dan stapvoets. Nadat de bus tegen hem aanreed, zag en voelde [slachtoffer A] dat de bestuurder niet stopte. [slachtoffer A] lag op dat moment met de rechterzijde van zijn lichaam schuin tegen en op de linkervoorzijde van de bus aan en hij kon niet meer wegkomen. Hij hoorde dat de bestuurder meer gas gaf, want hij hoorde dat motor meer toeren maakte. [slachtoffer A] was erg bang dat hij zou worden overreden. Hij voelde dat de snelheid van de bus toenam, omdat hij harder moest rennen dan wel meehuppen om ervoor te zorgen dat hij niet ten val zou komen en dan door de bus zou worden overreden. [slachtoffer A] herkende de bestuurder van de bestelbus als zijnde de hem bekende verdachte.
4.6 Verdachte heeft bij de politie verklaard (eindnoot 7) dat hij in de avond van woensdag 20 augustus 2008 zo’n tien blikjes bier van 33 cl. had gedronken, maar dat het er ook vijftien zouden kunnen zijn geweest. Hij is in zijn bestelbus gestapt en richting zijn huis gereden. Hij is via de Jufferenstraat gereden. Verdachte wist dat hij tegen het verkeer in reed, maar dat hij dit toch deed omdat het korter was. Hij zag in die straat een groep mensen staan en hij toeterde. Daarop ging de groep aan de kant, behalve [slachtoffer A]. Verdachte was al opgefokt vanwege een eerdere voorval die avond. [slachtoffer A] stond al tegen de auto aan en toen heeft verdachte heel rustig de koppeling op laten komen. Verdachte denkt dat hij [slachtoffer A] zo’n drie à vijf meter voor de bestelbus uit heeft geduwd.
Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij met te veel drank op in de bestelbus is gestapt, tegen het verkeer is ingereden en [slachtoffer A] met de bestelbus een tikje heeft gegeven.
4.7 De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegd aangevoerd, dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, omdat hij geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank overweegt omtrent dit verweer het volgende. Vast staat dat verdachte met zijn bestelbus op aangever [slachtoffer A], die zich op een zeer korte afstand voor de bestelbus van de verdachte bevond, is ingereden en die [slachtoffer A] daarbij ook heeft geraakt. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Voorts is van belang dat naar vaste rechtspraak bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan, dan dat degene die de handelingen verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het inrijden met een auto/bestelbus op een persoon een aanmerkelijk risico op zwaar lichamelijk letsel met zich brengt. De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen van de verdachte naar haar uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht is op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij die [slachtoffer A], dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat zijn handelen zwaar lichamelijk letsel tot gevolg zou hebben, bewust heeft aanvaard. Het verweer wordt verworpen.
4.8 De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaring van aangever en de verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting, alsmede de omstandigheden waaronder dit delict is gepleegd, te weten het onder invloed rijden met een grote bestelbus tegen het verkeer in, op een weg waar zich feestende mensen bevinden.
4.9 De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de verklaring van verdachte bij de politie (eindnoot 8) , alsmede de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, de aangifte (eindnoot 9) en de medische informatie van [huisarts] van 22 augustus 2008 , waaruit blijkt dat aangever [slachtoffer A] op 22 augustus 2008 een bloeduitstorting aan zijn boven- en onderlip had.
4.10 De rechtbank acht het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte bij de politie (eindnoot 11) , alsmede de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte (eindnoot 12) .
4.11 In zijn aangifte heeft [slachtoffer G] verklaard (eindnoot 13) dat, hij over de Nieuwstraat in Zwolle liep en dat er een BMW stopte. Voordat [slachtoffer G] wist wat er gebeurde, pakte een man hem vast en duwde hem tegen de muur. Hij zag dat deze man met een tot vuist gebalde rechterhand opzettelijk en met kracht tegen de linkerzijde van zijn gelaat sloeg. Hij voelde dat de man met zijn handen in zijn jaszakken voelde. Hij zag en voelde dat de man zijn portemonnee uit zijn jaszak wegnam. Tevens pakte de man zijn verblijfsvergunning en bankpas uit zijn jaszak. Opeens voelde [slachtoffer G] dat iemand hem van achteren vastgreep en hem op de grond gooide. Hij voelde dat de man die hem op de grond had gegooid hem tegen het hoofd en lichaam trapte.
4.12 Getuige [getuige 1] heeft verklaard (eindnoot 14) dat, hij voor het raam stond in een appartement en van daaruit zicht had op de kruising Steenstraat/Nieuwstraat. Hij zag aangever met zijn buik tegen de muur van een winkelpand op de Nieuwstraat staan. Hij zag dat hij gefouilleerd werd door een man. Hij zag dat deze man aangever enkele klappen gaf met zijn rechtervuist. Hij gaf aangever ook steeds trappen. Hij zag dat de man aangever op de grond gooide en dat hij op aangever bleef schoppen. De man schopte tegen het hoofd en lichaam van aangever. Hij zag dat aangever zijn hoofd met zijn armen probeerde te beschermen.
4.13 Getuige [getui[getuige 2] heeft verklaard (eindnoot 15) dat hij over de Nieuwstraat liep en ter hoogte van de kruising met de Steenstraat een BMW zag stoppen. Hij zag dat de bestuurder uitstapte en naar aangever toerende. Hij zag dat hij aangever met zijn linkerhand bij de keel greep en tegen de muur duwde. Hij zag dat de bestuurder aangever met zijn rechtervuist meerdere malen in het gezicht sloeg. Hij zag dat de bestuurder de zakken van aangever doorzocht. Hij zag vervolgens dat de bestuurder met zijn vlakke hand aangever enkele malen in diens gezicht sloeg. [getuige 2] zag dat de bestuurder aangever op de grond gooide en tegen diens hoofd en rug begon te trappen. Hij zag dat aangever zijn gezicht probeerde te beschermen.
4.14 Verdachte heeft bij de politie verklaard (eindnoot 16) dat hij op 5 oktober 2008 rond 00.30 uur in Zwolle was. Op de Nieuwstraat is verdachte de auto uitgestapt en is naar aangever [slachtoffer G] gelopen. Hij heeft aangever met één van zijn handen bij zijn strot gepakt en hem een klap in het gezicht gegeven. Hij heeft de broekzakken van aangever doorzocht en heeft diens portemonnee met pinpassen en zijn verblijfsvergunning van hem afgepakt. Vervolgens heeft verdachte aangever op straat gegooid en hem een aantal malen met zijn rechtervuist in diens gezicht geslagen. Verdachte heeft hem ook met zijn rechtervoet in zijn lichaam getrapt. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat hij aangever een tik heeft gegeven, hem tegen de muur heeft gedrukt en hem diens portemonnee heeft afgepakt.
4.15 Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening ontbreekt, overweegt de rechtbank het volgende. Voor de bewezenverklaring van diefstal is noodzakelijk dat vast staat dat verdachte al op het moment van het wegnemen van de portemonnee met inhoud en de verblijfsvergunning het oogmerk had om zich die goederen toe te eigenen. Verdachte heeft bij de politie verklaard en ter terechtzitting bevestigd, dat hij de portemonnee van aangever [slachtoffer G] heeft afgepakt omdat hij geld van hem terug moest hebben.(eindnoot 17) Reeds omdat uit de verklaringen van verdachte zelf valt af te leiden dat hij naar aangever is toegegaan met de bedoeling hem geld af te nemen, slaagt het verweer niet. Overigens overweegt de rechtbank dat, voor zover verdachte meende dat aangever hem geld verschuldigd was en hij om die reden gerechtigd was de portemonnee weg te nemen, het gebruiken van geweld nooit de geëigende manier kan zijn om zakelijke meningsverschillen te beslechten.
4.16 Verdachtes gedragingen, tegen de achtergrond van de aangifte, leveren diefstal met geweld op. De rechtbank komt dan ook tot bewezen verklaring van het onder 5 primair tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. primair
hij op 21 augustus 2008 te Elburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- met een bestelbus tegen het verkeer in is gereden en vervolgens tegen het lichaam van die [slachtoffer A] is aangereden en
- vervolgens gas heeft gegeven en die [slachtoffer A] met voornoemde bestelbus heeft weggedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 21 augustus 2008 te Elburg opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 21 augustus 2008 te Elburg met een ander, op of aan de openbare weg, [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een woning gelegen aan [adres], welk geweld bestond uit:
- het klimmen op de erker van voornoemde woning en
- het aan die [slachtoffer B] en/of die [slachtoffer A] toevoegen van de woorden "Waar is [slachtoffer A], waar is je zoon.", en
- het (daarbij) slaan en/of stompen tegen ramen van voornoemde woning en schoppen en/of trappen tegen de gevel van voornoemde woning en stampen en/of springen op de erker van voornoemde woning en
- het zichtbaar tonen van een honkbalknuppel en met die honkbalknuppel slaan tegen goederen in de tuin van voornoemde woning en tegen de dakrand van voornoemde woning en ramen van voornoemde woning, en
- het trappen en/of schoppen tegen deuren in de tuin en aan de achterzijde van de
woning en het vernielen van een ruit en een slot;
5 primair
hij op 5 oktober 2008 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en een verblijfsvergunning en een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer G], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer G], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer G] krachtig bij de keel/hals heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens tegen een muur heeft gedrukt en gedrukt gehouden en
- vervolgens die [slachtoffer G] krachtig in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en
- vervolgens de kleding van die [slachtoffer G] heeft doorzocht en
- vervolgens die [slachtoffer G] krachtig op de grond heeft gegooid en/of gedrukt en
- vervolgens tegen het hoofd en lichaam van die [slachtoffer G] heeft getrapt.
7. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
8. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling
Feit 2: Mishandeling
Feit 3: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
Feit 5 primair: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden of makkelijk te maken en zich het bezit van het gestolene te verzekeren.
9. Strafbaarheid van de verdachte
9.1 Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
10. Oplegging van straf en/of maatregel
10.1 De officier van justitie heeft gemotiveerd verzocht om verdachte vrij te spreken van het onder 4 ten laste gelegde verzet c.q. openlijk geweld tegen de politie. Zij heeft bewezenverklaring gevorderd van de feiten 1 primair, 2, 3 en 5 primair en heeft voor die feiten een gevangenisstraf van 14 maanden gevorderd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht inclusief behandeling. Daarnaast vorderde zij oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, gekoppeld aan feit 1.
10.2 Namens verdachte is de oplegging van een forse voorwaardelijke straf, gecombineerd met een taakstraf, bepleit. Hij heeft ongeveer tien personen in dienst. De raadsman heeft gesteld dat, in geval dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou worden opgelegd, verloren gaat wat verdachte intussen heeft opgebouwd. Verdachte heeft na zijn tweede schorsing hulp aanvaard en is doordrongen van het verwerpelijke van zijn handelen. Daarnaast is hij gestopt met drinken en grotendeels ook met blowen. Een ontzegging van de rijbevoegdheid zou tot gevolg hebben dat verdachte zijn stratenmakersbedrijf niet of niet goed kan uitoefenen, met alle financiële en maatschappelijke gevolgen van dien.
10.3 De rechtbank heeft alles afgewogen en komt tot het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een paar ernstige geweldsmisdrijven.
Allereerst het met zijn bestelbus aanrijden tegen [slachtoffer A] zoals hiervoor besproken is. Voorts de mishandeling van die [slachtoffer A] en vervolgens het incident bij en in de woning van de ouders van die [slachtoffer A]. Dat laatste incident waardeert de rechtbank als hoogst ernstig. De aangevers zijn middenin de nacht in hun woning verrast door de komst van twee hen totaal onbekende jonge kerels, die onder invloed van alcohol, gedeeltelijk ontkleed en gewapend met een honkbalknuppel waren. Die mannen hebben onder voortdurend geschreeuw hun woning beklommen en betreden en hebben daaraan vernielingen aangericht. Het was een gelukkig toeval dat de binnendeur van de keuken was afgesloten, zodat verdachte en zijn medeverdachte niet verder in de woning van aangevers hebben kunnen doordringen. De aangevers waren doodsbang en dat is onder die omstandigheden goed voor te stellen.
Tenslotte is er dan nog de bewezen geachte diefstal met geweld zoals onder 5 te laste gelegd. Dat feit is gepleegd nadat verdachte was geschorst uit de voorlopige hechtenis van de onder 1 en 3 bewezen geachte feiten. Daar is verdachte ook naar eigen zeggen tekeer gegaan tegen iemand die hem weliswaar in zijn opvatting beduveld had met de verkoop van harddrugs, maar dat levert, ook indien dat waar was, geen enkele verontschuldiging op voor het door verdachte op die persoon uitgeoefende forse geweld. Verdachte mag van geluk spreken dat de bij aangever geconstateerde verwondingen niet erger waren dan nu uit de stukken blijkt.
Voor de bewezen geachte feiten is op zichzelf een straf op zijn plaats zoals door de
officier van justitie gevorderd. Die zou immers recht doen aan de opeenvolging van geweld zoals bewezen is geacht, en aan het doorgaan met geweld plegen ook na een rechterlijke schorsing.
Anderzijds is sprake van een uiterst belaste jeugd en heeft de rechtbank de stellige indruk dat verdachte oprecht is geschrokken van zijn eigen optreden. Dat blijkt uit het feit dat verdachte na zijn schorsing op 15 oktober 2008 is gestopt met het drinken van alcohol en dat hij zijn softdrugsgebruik drastisch heeft beperkt. Daarnaast heeft hij hulp gezocht en aanvaard, iets wat hij tot dan toe had geweigerd. Binnen het kader van die hulp heeft hij een training agressiebeheersing met goed gevolg doorlopen en is een begin gemaakt met psychologisch/psychiatrische behandeling. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte zich tot dusver goed houdt aan de aanwijzingen en voorschriften die hem worden gegeven.
Tenslotte heeft verdachte een eigen bedrijf met een aantal mensen dat voor hem werkt en dus in zijn inkomsten van hem afhankelijk is. Verdachte is blijkens de ter zitting overgelegde schriftelijke stukken een harde werker, die tot genoegen van zijn opdrachtgevers werkt.
10.4 Het voorgaande maakt dat de rechtbank aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen. De positieve ontwikkelingen in zijn leven zijn niet alleen voor verdachte maar ook voor de maatschappij van dien aard, dat het doorbreken daarvan meer kwaad zou doen dan verantwoord is, zelfs tegen de achtergrond van de overigens ernstige feiten.
Daarom zal de rechtbank verdachte een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering, gecombineerd met de maximale taakstraf. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte die taakstraf zal moeten vervullen naast zijn drukke werkzaamheden, terwijl daarvan tevens het gevolg zal zijn dat hij in die uren geen betaald werk zal kunnen uitvoeren.
De rechtbank zal aan verdachte voorts een substantiële doch geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen om hem ervan te doordringen dat een auto, die hij zoals ter zitting is toegelicht, nodig heeft voor zijn bedrijfsvoering, niet straffeloos als wapen kan worden ingezet.
11. Vordering van de benadeelde partijen
11.1 De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft op het “voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces” vermeld schade te hebben geleden als gevolg van het onder 2 ten laste gelegde.
11.2 Deze benadeelde partij echter zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu geen bedrag is ingevuld op voormeld formulier en de rechtbank niet beschikt over stukken ter onderbouwing van de schade.
De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
11.3 De benadeelde partij[slachtoffer B], wonende aan [adres] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.034,48, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
11.4 De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij [slachtoffer B] opgegeven schade, anders dan namens verdachte is bepleit, in zijn geheel vergoed dient te worden. Weliswaar is door verdachte en zijn medeverdachte gesteld dat de materiële schade aan de woning is vergoed, maar er is geen valide reden te bedenken voor het niet tevens vergoeden van de geleden inkomensschade, die het gevolg is geweest van arbeidsverzuim op de dag van het geweld aan en in de woning van [slachtoffer C]. Het ter zitting namens verdachte ingenomen standpunt, dat de beide aangevers op die dag wel gewoon naar hun werk hadden kunnen gaan en in ieder geval niet allebei hadden hoeven verzuimen, acht de rechtbank gezien de aard van het feit en de ontregeling die daarvan bij aangevers het gevolg zal zijn geweest, onhoudbaar. Ook de beide andere door de benadeelden opgegeven verzuimdagen komen de rechtbank als niet onredelijk voor, gelet op de als gevolg van het optreden van verdachte en zijn medeverdachte noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan de woning.
11.5 De benadeelde partij [slachtoffer E], p/a [adres] (girorekening [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
11.6 De benadeelde partij [slachtoffer D], p/a [adres] (girorekening [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 750,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
11.7 De benadeelde partij [slachtoffer F], p/a [adres] (girorekening [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 400,-- (immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
11.8 De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer F], [slachtoffer D] en [slachtoffer E] zullen worden afgewezen, nu verdachte van dat feit wordt vrijgesproken.
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B].
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36f, 45, 57, 91, 141, 300, 302, 310 en 312 van het
Wetboek van Strafrecht;
- 179, 179a en 180 van de Wegenverkeerswet 1994.
• verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
• verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 primair: Poging tot zware mishandeling
Feit 2: Mishandeling
Feit 3: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen
Feit 5 primair: Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van en gevolgd door geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of makkelijk te maken.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden en
bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
• stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien zulks inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door de Forensische Polikliniek AFPN te Zwolle of een soortgelijke instelling.
• geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
• veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende (240) tweehonderd uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren;
• beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
• ontzegt verdachte terzake van het onder 1 primair bewezenverklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 (zes) maanden en bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
• veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], voornoemd, van een bedrag van € 1.034,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2008 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en verminderd met hetgeen verdachte al vergoed zou hebben of met hetgeen door een ander dan verdachte is betaald.
• verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.034,48, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
• Wijst ten aanzien van de volgende benadeelde partijen de vorderingen af, te weten:
- [slachtoffer E] (feit 4);
- [slachtoffer D] (feit 4);
- [slachtoffer F] (feit 4).
• heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Brouns, voorzitter, Hödl en Roessingh-Bakels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL0617/08-207017, regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, gesloten en ondertekend op 22 september 2008.
2 Stamproces-verbaal, p. 45 en 46.
3 Stamproces-verbaal, p. 46.
4 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van de in wettelijk opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer
PL04MI/08-507825, Regiopolitie IJsselland, district Midden, gesloten en ondertekend op
30 oktober 2008.
5 Stamproces-verbaal, p. 3 van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 294 en 295 van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 316 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 317 en 318 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
9 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p. 295 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
10 Medische gegevens betreffende aangever van [huisarts], huisarts van 22 augustus 2008, (schriftelijk bescheid), p. 298.
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 357 en 358 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 339-343 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 1.
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G], p. 10 van het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 12 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2], p. 13 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 15 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 15 van het in wettelijke vorm opgemaakte
proces-verbaal, vermeld onder voetnoot 4.