ECLI:NL:RBZUT:2009:BI1161

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/007672-93 (tbs)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Kleinrensink
  • Prisse
  • Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met seksuele en persoonlijkheidsstoornissen

Op 15 april 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die lijdt aan een seksuele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, ingediend op 9 januari 2009, om de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar, toegewezen. De rechtbank heeft hierbij de relevante stukken bekeken, waaronder een verlengingsadvies van deskundigen van het forensisch psychiatrisch centrum De Rooyse Wissel en de Pompestichting te Vught. De deskundigen hebben aangegeven dat de betrokkene blijvend een beveiligde gestructureerde omgeving nodig heeft om recidive te voorkomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene sinds zijn verblijf in de Rooyse Wissel geen seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond, maar dat er nog steeds een hoog recidiverisico aanwezig is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen behandelmogelijkheden beschikbaar zijn en dat het wenselijk is om in de toekomst alternatieven te verkennen. De beslissing om de terbeschikkingstelling te verlengen is genomen met inachtneming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling beperkt tot één jaar, zodat volgend jaar kan worden bekeken of er alternatieven beschikbaar zijn voor de betrokkene. De beslissing is genomen na openbare terechtzittingen op 13 februari, 13 maart en 1 april 2009, waarbij de raadsman en de betrokkene hun standpunten hebben toegelicht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een verlenging voor twee jaar had bepleit, niet volledig gevolgd, maar heeft de verlenging tot één jaar beperkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/007672-93 (tbs)
Op 13 januari 2009 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering gedateerd
9 januari 2009 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1970],
thans verblijvende in de Pompestichting te Vught,
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 17 juni 1994, ingegaan op 28 februari 1995 en laatstelijk verlengd bij beslissing van het gerechtshof te Arnhem van 1 oktober 2007.
De vordering is op de openbare terechtzittingen behandeld door de rechtbank op 13 februari, 13 maart en 1 april 2009. Van deze behandelingen zijn processen-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
- een verlengingsadvies gedateerd 30 december 2008, opgemaakt door drs. J.C.M.J. Koolen (hoofd behandeling), prof. dr. H.F. Kraan (psychiater) en drs. M.E. Belinfante-Van Gelder (locatiedirecteur zorg en behandeling/plv. hoofd van de inrichting), allen verbonden aan het forensisch psychiatrisch centrum De Rooyse Wissel te Oostrum;
- de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 juni 2007 tot en met 12 november 2008, afkomstig van het forensisch psychiatrisch centrum De Rooyse Wissel te Oostrum; en
- de wettelijke aantekeningen over de periode 12 november 2008 tot en met 11 februari 2009, afkomstig van de Pompestichting te Vught.
Motivering
1. De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
2. De raadsman en betrokkene hebben bij de behandeling van de vordering bepleit de duur van de verlenging te beperken tot één jaar. Betrokkene heeft aangegeven, dat hij een tweede behandelpoging wil, ondanks het feit dat hij thans een longstaystatus heeft. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat in de rapportages gedateerde gegevens zijn gebruikt, die niet meer relevant zijn.
3. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering.
4. Uit het verlengingsadvies – in samenhang met de wettelijke aantekeningen – en de daarop gegeven toelichting door de deskundigen drs. J.C.M.J. Koolen, voornoemd en P.C. Braun, psycholoog verbonden aan de Pompestichting te Vught, komt onder meer het volgende naar voren.
Bij betrokkene is sprake van een seksuele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis.
Negatieve emoties (krenkingen) worden geseksualiseerd en zijn aanleiding tot het ontstaan van agressief seksuele fantasieën en handelingen. De bij betrokkene aanwezige psychopathie is blijvend. Betrokkene heeft de longstaystatus, omdat eerdere behandelingen niet of nauwelijks zijn aangeslagen. Hij heeft in eerdere behandelpogingen gebrek aan inzicht en onvermogen tot verandering laten zien. Hij zal blijvend een beveiligde gestructureerde omgeving nodig hebben om niet terug te vallen in (seksueel) delictgedrag. Bij het wegvallen van het tbs-kader ontstaat er een hoge kans op blootstelling aan destabiliserende factoren. Het recidiverisico kan op korte en middellange termijn (ongewijzigd) hoog worden geschat. Hij zal blijvend aangewezen zijn op controle en structuur van een beveiligde setting.
Gedurende het verblijf van betrokkene in de Rooyse Wissel heeft hij geen seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoond en is niet gebleken dat sprake is van agressieve seksuele fantasieën, waarbij moet worden opgemerkt dat hiernaar – gelet op de longstaystatus van betrokkene – ook geen onderzoek is gedaan.
Sinds 12 november 2008 verblijft betrokkene op de voorziening voor langdurige psychiatrische zorg (longstay) van de Pompestichting te Vught. Over het algemeen is de omgang met medepatiënten en personeelsleden goed te noemen, maar hij heeft met één bewoner problemen, welke in de relationele sfeer zijn gelegen. Voorts neemt hij op een positieve manier deel aan gemeenschappelijke taken en activiteiten van de afdeling. Met betrokkene zijn duidelijke afspraken gemaakt omtrent zijn gedrag, welke afspraken voornamelijk bestaan uit de manier van omgang met vrouwelijk personeel en openheid in gesprekken welke betrekking hebben op het indexdelict. Persoonlijke gesprekken met betrokkene vinden eenmaal per week plaats om claimgedrag te voorkomen. Hij volgt geen specifieke therapieën.
Hoewel betrokkene behandeling wil, acht deskundige Braun hervatting van de behandeling op dit moment niet verstandig. Betrokkene dient eerst tot rust te komen. Mogelijk kan hij over een tijd naar een minder beveiligde setting worden overgeplaatst. Een keer per jaar vindt een risicotaxatie plaats en wordt bekeken of er andere mogelijkheden voor betrokkene zijn. Betrokkene dient echter eerst psychiatrisch tot rust te komen en te stabiliseren. De kernproblematiek van betrokkene zal niet snel ingrijpend veranderen. Toezicht is blijvend noodzakelijk, ook indien betrokkene in de toekomst wordt overgeplaatst naar een behandelinstelling.
Door zowel deskundige Koolen als deskundige Braun wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.
5. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het recidivegevaar onverminderd aanwezig is en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen in dit geval vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling, welke maatregel is opgelegd ter zake zedenmisdrijven, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, wordt verlengd.
6. In zijn beslissing van 1 oktober 2007 heeft het gerechtshof te Arnhem onder meer overwogen dat het feit dat thans geen behandelmogelijkheden beschikbaar zijn, niet betekent dat in de toekomst geen andere, mogelijk beter geschikte behandelmogelijkheden dan de thans toegepaste aanwezig zouden kunnen zijn voor betrokkene. Voorts heeft het gerechtshof wenselijk en vanzelfsprekend geacht dat het verkennen van alternatieven doorgaat.
7. De rechtbank is van oordeel dat sinds voormelde beslissing van het gerechtshof niet is gebleken dat invulling is gegeven aan haar overweging, dat het wenselijk en vanzelfsprekend wordt geacht te onderzoeken of voor betrokkene geen andere, mogelijk beter geschikte behandelmogelijkheden aanwezig zijn.
In deze omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding de verlenging van de maatregel te beperken tot de duur van één jaar teneinde volgend jaar te bezien of voor betrokkene alternatieven beschikbaar zijn. De rechtbank heeft hierbij mede in aanmerking genomen de wil van betrokkene om opnieuw te worden behandeld.
8. Beslist wordt daarom als volgt.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [verdachte], voornoemd voor de tijd van 1 (één) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. Kleinrensink, voorzitter, mrs. Prisse en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 april 2009.
Mr. Tas is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.