ECLI:NL:RBZUT:2009:BI1924
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Roessingh-Bakels
- A. van der Mei
- J. Davids
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van verdachte voor uitvoer van heroïne naar Duitsland
Op 23 april 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een in Duitsland wonende verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 1.016,4 gram heroïne. De verdachte werd op 5 januari 2009 aangehouden op de A18 te Didam, waar hij een stopteken kreeg vanwege opvallend rijgedrag. Tijdens de controle werd in zijn auto een tas met een bruinachtige stof en een rugzak met heroïne aangetroffen. De verdachte ontkende op de hoogte te zijn van de aanwezigheid van de heroïne en voerde aan dat hij geen toestemming had gegeven voor de doorzoeking van zijn auto. De rechtbank oordeelde echter dat de verbalisanten wel degelijk toestemming hadden gevraagd en gekregen van de verdachte om de auto te doorzoeken. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte over zijn onwetendheid niet aannemelijk, vooral gezien het feit dat hij de rugzak als zijn eigendom had opgegeven.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 15 maanden, maar de rechtbank legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 12 maanden op. De rechtbank overwoog dat heroïne een sterk verslavend middel is dat ernstige gezondheidsproblemen veroorzaakt en dat het gebruik ervan vaak gepaard gaat met criminaliteit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumwet en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank verklaarde het bewijs dat was verkregen tijdens de doorzoeking van de auto toelaatbaar, ondanks de bezwaren van de verdediging over de communicatie met de verdachte in de Duitse taal. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.