ECLI:NL:RBZUT:2009:BI4849
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Prisse
- A. de Bie
- M. van den Dungen-Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving
In de zaak tegen de verdachte, geboren te Apeldoorn in 1984, heeft de Rechtbank Zutphen op 27 mei 2009 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee personen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], op 11 december 2008 in Zutphen. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen, waaronder het bedreigen met een mes en het dwingen van de slachtoffers om geld te betalen. Tijdens de rechtszittingen op 24 maart en 13 mei 2009 zijn de verklaringen van de slachtoffers echter als inconsistent beoordeeld. De officier van justitie concludeerde tot vrijspraak, omdat de verklaringen van de slachtoffers tijdens de terechtzitting wezenlijk verschilden van hun eerdere verklaringen bij de politie. De verdediging heeft eveneens vrijspraak bepleit, stellende dat de verklaringen ongeloofwaardig waren.
De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als onvoldoende betrouwbaar beschouwd om tot een veroordeling te komen. Gezien de inconsistenties in hun verklaringen, was de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte werd dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partijen, [slachtoffer1] en [slachtoffer2], tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf werd eveneens afgewezen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.