ECLI:NL:RBZUT:2009:BI7063

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580044-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hödl
  • A. de Bie
  • M. van den Dungen-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor gewapende overval op Sauna en Beauty Resort de Zwaluwhoeve

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een gewapende overval op de Zwaluwhoeve in Hierden op 12 januari 2009. De verdachte, geboren in 1987 en woonachtig in Harderwijk, werd samen met een mededader beschuldigd van het onder bedreiging met een vuurwapen afhandig maken van een bedrag van € 5.940,- van de medewerkers van de sauna. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte op verschillende punten niet aannemelijk waren, waaronder zijn alibi en de verklaring over het vinden van een bivakmuts in zijn slaapkamer. De rechtbank vond het bewijs tegen de verdachte overtuigend, onder andere door getuigenverklaringen en het feit dat de verdachte na de overval over een aanzienlijk bedrag beschikte. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van twee jaar op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers, die psychisch en emotioneel zwaar getroffen waren door de overval. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de diefstal had gepleegd, maar ook dat hij en zijn mededader geweld en bedreiging met geweld hadden gebruikt, wat de strafmaat verhoogde. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, de Zwaluwhoeve, ter hoogte van het gestolen bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580044-09
Uitspraak d.d.: 9 juni 2009
tegenspraak/ DIP
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Harderwijk op [1987],
wonende aan de [adres],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Doetinchem aan de Hogenslagweg 8 te Doetinchem,
raadsvrouw: mr. W.E. van Veldhuizen, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 januari 2009 te Hierden, gemeente Harderwijk,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 5.940 euro,
althans enig geldbedrag,in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Sauna en Beauty Resort de Zwaluwhoeve, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer],gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of één of meer van zijn mededaders
- een bivakmuts droeg(en) en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
(met gestrekte arm) op voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd
"Geld nu, nu" althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- bij voornoemde [slachtoffer] een sealbag/afstortzakje gevuld met geld uit de
handen heeft/hebben gerukt en/of
- van de auto van voornoemde [slachtoffer] een band heeft/hebben lekgestoken en/of
- van de auto van het [beveiligingsbedrijf] een band heeft/hebben
lekgestoken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Inleiding
Op maandag 12 januari 2009 tussen 23.00 en 23.05 uur vond een diefstal met geweld plaats nabij de vestiging van de Rabobank aan de Ruimelsweg te Hierden, gemeente Harderwijk. Een medewerkster van De Zwaluwhoeve (Sauna & Beauty Resort) was tezamen met een beveiligingsmedewerker voornemens de dagopbrengst te storten bij de bank. Door een man met bivakmuts werd onder bedreiging met een vuurwapen een sealbag met daarin de dagopbrengst van de medewerkster afgenomen. Een tweede persoon met bivakmuts heeft banden van de twee auto's van de medewerkster van De Zwaluwhoeve en de beveiligingsmedewerker lek gestoken.
Vanaf 19 januari 2009 heeft - naar achteraf uit onderzoek is gebleken - [naam1] telefonisch contact opgenomen met de directie van De Zwaluwhoeve met de mededeling dat hij tegen betaling informatie over de betreffende overval wilde verschaffen. Ook heeft [naam1] ten overstaan van de politie gemeld dat hij wist wie de dader van de genoemde overval is. Hij heeft de naam van ene [voornaam verdachte] genoemd, die in café [bedrijfsnaam2] te Harderwijk grof geld uitgaf.
De ouders van verdachte meldden zich op 20 januari 2009 bij de politie met het vermoeden dat hun zoon betroken was bij de overval bij de Rabobank te Hierden op 12 januari 2009.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Daartoe heeft hij onder meer betoogd dat door aangeefster en getuige [getuige1] een bivakmuts is gezien bij de overval, dat getuige [getuige2] zegt dat hij de muts van verdachte bij zich moest houden terwijl verdachte dat laatste ontkent. Ook ontkent verdachte de aanwezigheid van een bivakmuts in zijn kamer in de ouderlijke woning, waar verdachtes moeder heeft verklaard dat zij een (nieuwe) bivakmuts vond op de avond van de overval.
Voorts heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte na de overval de beschikking had over veel geld. De vader van verdachte en enkele vrienden hebben verklaard dat verdachte niet kon sparen. Opvallend is dat de moeder van verdachte in verdachtes kamer opeens geld ontdekt, te weten 33 briefjes van € 50,-. Verdachte heeft naar zijn zeggen veel overgewerkt. Ook schaamt hij zich tegenover vrienden voor zijn spaargeld. De officier van justitie acht die verklaringen niet aannemelijk.
Dan is voor officier van justitie de belastende verklaring van [getuige3] van belang, inhoudende dat verdachte de overval gepleegd heeft. [getuige3] is erg verliefd op verdachte, wat voor de officier aanleiding is om niet te twijfelen aan haar verklaring. Voorts zijn er de verklaring van [naam2] dat verdachte wel eens jongens had benaderd om mee te doen aan een overval, en de verklaring van getuige [getuige4] dat verdachte heeft gezegd dat hij dom is geweest.
Ten slotte acht de officier van justitie het alibi van verdachte niet geloofwaardig. Pas ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de avond van 12 januari 2009 alleen in de schuur (van zijn vader, nabij hun woning) is geweest. Zijn eerdere verklaringen dat hij met [getuige5] naar Ermelo is gegaan dan wel dat hij een afspraak had met de reclassering om 21.00 uur, kloppen niet met de verklaringen van genoemde [getuige5] en getuige [getuige6]. Ook klopt verdachtes verklaring niet met die van zijn moeder dat hij rond 22.30 - 22.45 uur thuis kwam en dat zijn moeder niet pas om 23.00 naar bed ging.
Dat getuigen anders dan verdachte verklaren over de bivakmuts, over het beschikbare geld, en over waar verdachte op de avond van 12 januari 2009 was, tezamen met de verklaringen dat verdachte heeft gezegd dat hij de overval heeft gepleegd, maakt dat officier van justitie tot de conclusie komt dat er wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
C. Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is het standpunt ingenomen dat het ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte dient te worden vrijgesproken.
Allereerst ontkent verdachte iedere betrokkenheid bij de overval.
Voorts komt het door aangeefster opgegeven signalement niet overeen met verdachte, vooral niet qua lengte.
Ten aanzien van het gebruik van een wapen is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden. Aangeefster [slachtoffer] is aanvankelijk niet zeker dat zij is bedreigd met een vuurwapen. Het wapen was volgens haar in elk geval zwart. Ze heeft ook geen loopmond gezien. Later echter, heeft zij verklaard (gedecideerd) dat het ging om een pistool. Getuige [getuige1] is duidelijk over het gebruik van een pistool, maar hij is de enige.
Het dossier is in zoverre ontlastend ten opzichte van verdachte dat dna-onderzoek naar de op de plaats delict aangetroffen sigarettenpeuk geen match met verdachte heeft opgeleverd. Evenmin zijn videobeelden beschikbaar, aangezien er bij de Rabobank dummycamera's hingen. Ook het schoensporenonderzoek, waarvan de raadsman het verslag in verband met vele tegenstrijdigheden naar zijn zeggen niet begrijpt, leidt tot de conclusie dat op de plaats delict geen afdruk van (de door verdachte altijd gedragen) Nike Air max is aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij zo'n € 2.000,- heeft gespaard met overwerken bij [bedrijfsnaam1]. In dertien weken ontving verdachte € 10,- per uur overwerk, wat neerkomt op 200 uur, ofwel vijftien uur per week. Verdachte heeft daarmee een logische verklaring gegeven voor het beschikbare geld.
Verdachte heeft niet in café [bedrijfsnaam2] met geld gesmeten. [naam1] wijst niet verdachte aan, maar zegt dat het ene hem niet bekende [voornaam verdachte] was.
Verdachte heeft bij de politie consistent verklaard dat hij die avond van 12 januari 2009 in de schuur was. Dat de moeder van verdachte heeft verklaard dat verdachte op enig moment weg ging van huis, betekent niet dat zij hoeft te weten dat verdachte naar de schuur is gegaan. De verklaring van moeder sluit de verklaring van verdachte, dat hij terug naar huis ging, niet uit.
Zij heeft verdachte omstreeks 01.00 uur naar bed horen gaan, maar heeft niet gehoord hoe laat hij thuis is gekomen. Dit kan kloppen met de verklaring van verdachte over hoe laat hij thuis kwam en dat hij twee afleveringen van 'Prison Break' op tv is gaan kijken voordat hij naar bed is gegaan.
Verdachte vindt dat hij dom is geweest om praatjes in de wereld te helpen. Hij was dronken en heeft puur uit stoerdoenerij tegen vrienden gezegd dat hij de overval heeft gepleegd. Tegen [getuige3], verdachtes vriendin, heeft verdachte gezegd dat hij stoute dingen heeft gedaan om aan te geven dat hij vreemd is gegaan. De raadsman heeft gewezen op het vonnis van de rechtbank te Den Haag van 3 april 2009, LJN BH9948. Ook in dit geval bestaan slechts praatjes, maar is geen bewijs voorhanden.
D. Beoordeling door de rechtbank
1.
Aangeefster [slachtoffer], medewerkster van De Zwaluwhoeve te Hierden (Wellnessresort dan wel Sauna en Beauty Resort), heeft verklaard2 dat zij op 12 januari 2009 de dagopbrengst van € 5.940,- in een sealbag heeft gedaan. Het betrof3 veertien briefjes van € 10,-, 35 briefjes van € 20,-, 94 briefjes van € 50,- en vier briefjes van € 100,-. Omstreeks 22.55 uur is zij in een auto van De Zwaluwhoeve naar de Rabobank te Hierden gereden om het geld te storten. Zoals gewoonlijk reed een medewerker van [beveiligingsbedrijf] in een tweede auto achter haar aan. Aangekomen bij de bank en eenmaal uitgestapt, botste ze bijna tegen een persoon. Die persoon droeg een bivakmuts en een soort sjaal. Hij wees met gestrekte rechter arm naar haar met in zijn rechter hand iets zwarts dat op een pistool leek. Wat boven zijn hand uitstak, was circa 15 centimeter lang. Die persoon zei: "Geld, nu nu". De man stapte op haar af en rukte de sealbag uit haar handen. Zij zag toen een andere persoon vanaf de rechterzijde van de bank lopen, geheel gekleed in het zwart, ook met een bivakmuts op. Toen die persoon langs de auto van de [beveiligingsbedrijf]-medewerker liep, hoorde zij het geluid van een leeglopende band. Zij zag dat hij de linkervoorband van haar auto lek stak.
2.
Getuige [getuige1], beveiliger van [beveiligingsbedrijf], heeft verklaard4 dat, toen hij en mevrouw [slachtoffer] naar de afstortkluis liepen, er twee mannen met bivakmuts op hen kwamen aanrennen. Hij zag dat een van hen een pistool in zijn rechter hand had en dat wapen - op een afstand van een halve meter - met gestrekte arm op [slachtoffer] richtte. Deze man rukte het stortzakje uit haar handen. [slachtoffer] gilde hard. Tegelijkertijd stak de andere man de banden van hun auto's lek. Hierna renden zij weg en heeft hij de politie gebeld.
De man met het pistool was ongeveer 1,80 meter lang, had een normaal postuur en was ongeveer 25 tot 30 jaar oud. De leeftijd was moeilijk te schatten vanwege de zwarte bivakmuts. Gelet op de huidskleur rond zijn ogen was het een blanke man. Hij droeg een donkere jas en een lichtkleurige spijkerbroek. Het pistool was zwart en zo groot als dat van de politie.
De tweede man was ongeveer 1,80 meter lang, droeg een bivakmuts en grijze kleding, waaronder een fleece vest. Het snijgedeelte van het mes was ongeveer 15 centimeter lang en liep uit in een scherpe punt.
Daags na de overval heeft de getuige met [getuige7] in de cafetaria/snackbar tegenover De Zwaluwhoeve gesproken over het leksteken van de banden. [getuige7] was erg geïnteresseerd in de overval5.
3.
Verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] hebben gerelateerd6 dat zij aan [naam1] op het politiebureau op 3 februari 2009 vragen hebben gesteld over voornoemde overval. [naam1] nam namelijk meerdere keren telefonisch contact op met een van de directieleden van De Zwaluwhoeve voor een geldelijke beloning, omdat hij zou weten wie de overval hadden gepleegd. Hierbij gaf hij daderinformatie, die niet bekend was gemaakt. [naam1] heeft meegedeeld dat hij op vrijdag- of zaterdagavond na de overval in café [bedrijfsnaam2] van een jongen, die hij niet van naam kende, hoorde dat een andere jongen, die bij een ander groepje stond en [voornaam verdachte] heette, een van de daders van de overval was. [voornaam verdachte] gaf volgens [naam1] geld uit als water door drank uit te delen. Hij zag dat [voornaam verdachte] meerdere briefjes van € 20,- en van
€ 50,- bij zich had en met geld smeet. Hij kende [voornaam verdachte] niet en heeft niet met hem gesproken.
4.
Getuige [getuige8], vader van verdachte, heeft verklaard7 dat zijn zoon [voornaam verdachte] geen werk en geen inkomen heeft. Getuige heeft verklaard dat hij weet dat zijn zoon niet kan sparen; [voornaam verdachte] had altijd geldgebrek. [voornaam verdachte] heeft vanaf november 2008 niet meer gewerkt. Op 12 januari 2009 heeft [voornaam verdachte] overdag gesolliciteerd in Putten. 's Avonds is [voornaam verdachte] tot 19.25 uur in hun schuur geweest samen met [getuige5] uit Harderwijk. Daarna is [voornaam verdachte] naar binnen gekomen en is [getuige5] vertrokken. Omstreeks 20.45 uur is of heeft [voornaam verdachte] gebeld, waarna hij lopend is weggegaan. Eerder op die avond om 19.00 uur heeft de moeder van [voornaam verdachte] op diens kamer een bivakmuts gevonden. De volgende dag was die muts verdwenen. Ook was een donkergrijze/antraciet kleurige jas weg.
Op 14 januari 2009 heeft [voornaam verdachte] aan zijn moeder € 200,- gegeven om de zorgverzekering te betalen. Op 16 januari 2009 heeft zij bij het opruimen van zijn kamer 33 briefjes van € 50,- gevonden. Omdat [voornaam verdachte] op 12 januari 2009 nog geld voor de trein naar Putten nodig had, dachten hij en zijn vrouw dat [voornaam verdachte] iets met de overval bij de Rabobank te Hierden op 12 januari 2009 te maken had. Getuige heeft [voornaam verdachte] over het geld gevraagd. Volgens [voornaam verdachte] was dat zijn spaargeld. Hij heeft het geld aan [voornaam verdachte] teruggegeven.
5.
[getuige9] (meisjesnaam [getuige9]), moeder van verdachte, heeft verklaard8 dat zij op 12 januari 2009 omstreeks 19.00 uur in de kamer van [voornaam verdachte] op een kast een bivakmuts in een plastic zak heeft gevonden, die nieuw leek te zijn. Zij had die muts niet eerder in zijn kamer gezien. Die avond is [voornaam verdachte] omstreeks 20.45 uur weggegaan, gekleed in een donker grijs/ antraciet vest met vaste capuchon. Het vest is aan de binnenkant met bont gevoerd en heeft een ritssluiting. Omstreeks 01.15 uur hoorde zij hem naar bed gaan. Zij weet dat, omdat haar andere kinderen al op bed lagen en zij de deur van [voornaam verdachte] hoorde, die als enige piept.9 De volgende middag heeft zij de bivakmuts en het vest niet meer op de kamer van [voornaam verdachte] gezien. Volgens [voornaam verdachte] lag het vest in de schuur, maar daar heeft haar man het vest niet aangetroffen.
Op 14 januari 2009 heeft [voornaam verdachte] haar € 200,- gegeven om de zorgverzekering te betalen. Hij had een nieuwe trui gekocht en was naar de kapper geweest. Zij heeft hem gevraagd waar dat geld vandaan kwam. Volgens [voornaam verdachte] had hij van iemand nog € 300,- tegoed en dat was nu betaald.
Op 16 januari 2009 heeft zij in een lade van het bureau van [voornaam verdachte] 33 briefjes van € 50,00 gevonden, die zij aan haar man heeft gegeven. Haar man heeft toen met [voornaam verdachte] gesproken over het geld en de overval. Getuige heeft verklaard dat [voornaam verdachte] heeft volgehouden dat hij daar niets mee te maken had en dat hij het geld gespaard had.
Getuige heeft in een latere verklaring opgemerkt dat de kamer van verdachte een bende was. In de dozen uit Garderen, met rommel, zat de door haar gevonden nieuwe bivakmuts zeker niet. Zij heeft de muts nog uit de verpakking gehaald. Getuige heeft voorts verklaard dat de € 200,- die zij van verdachte kreeg voor de verzekering vier biljetten van € 50,- betrof.
Op maandagen, ook op 12 januari 2009, gaan getuige en haar man altijd om 23.00 à 23.15 uur naar bed. Op maandagavonden komt namelijk altijd een kennis op bezoek, die rond 23.00 uur naar huis gaat. Voorts neemt getuige de tv-serie 'Prison Break' op. Meestal neemt zij één aflevering per keer op en dan over de vorige opname heen10.
Getuige heeft verklaard dat op 12 januari 2009 niemand van de hulpverlening bij hun thuis is geweest11.
6.
Uit onderzoek12 komt naar voren dat de Reclassering en Tactus op 12 januari 2009 geen contact hebben gehad met [verdachte] en zijn familie.
7.
[naam3], inspecteur van politie, heeft verklaard13 dat hij na afloop van de doorzoeking in de woning aan de [adres] te Harderwijk aan [getuige7] heeft meegedeeld dat [verdachte] was aangehouden op verdenking van een gewapende overval. [getuige7] heeft toen gevraagd of het die met het kleine of die met het grote bedrag was. Volgens [getuige7] was de overval op De Zwaluwhoeve gepleegd door [verdachte] en [naam1].
8.
[getuige3], vriendin van verdachte, heeft op 11 februari 2009 verklaard14 dat zij sinds een maand contact heeft met [voornaam verdachte]. Hij heeft tegen haar gezegd dat hij een overval had gepleegd. De eerste keer dat verdachte er iets over zei, was in café [bedrijfsnaam2]. Op internet heeft zij gelezen over een overval bij de Rabobank te Hierden. Toen getuige aan verdachte heeft gevraagd of het die overval was, heeft verdachte ja geantwoord, aldus getuige. Verdachte heeft haar verteld dat het veel geld was. Getuige heeft nog verklaard dat verdachte heeft verteld dat zijn vader de helft van het geld heeft gevonden.15
9.
Verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant2] hebben gerelateerd16 dat zij een gesprek hebben gehad met de [eigenaar bedrijf1], eigenaar van [bedrijfsnaam1] te Harderwijk. Volgens [eigenaar bedrijf1] heeft [voornaam verdachte] in totaal vier maanden bij hem gewerkt. [voornaam verdachte] heeft wel eens overuren gemaakt, die contant zijn uitbetaald . Het ging gemiddeld om € 40,- tot € 50,- per week.
Verbalisanten hebben berekend dat [voornaam verdachte] maximaal € 1.000,- bij elkaar kan hebben gespaard, uitgaande van vijf maanden werk bij [eigenaar bedrijf1].
10.
Getuige [getuige2], heeft verklaard dat [verdachte], die tijdelijk bij [getuige2] en diens vader logeerde, het wel eens over de overval op De Zwaluwhoeve heeft gehad. Hij zei dan dat het professionals waren geweest17. De in hun woning in beslag genomen zwarte handschoenen zullen wel van verdachte zijn, aldus getuige. Volgens getuige is de bivakmuts van verdachte, die moest hij van verdachte bij zich houden18. Getuige heeft de bivakmuts pas na de overval op De Zwaluwhoeve gezien19.
11.
Getuige [getuige10] heeft verklaard20 dat [verdachte] grapjes heeft gemaakt over de overval op de [adres], namelijk dat het professionals waren geweest. Hij weet dat verdachte in [bedrijfsnaam2] aan [getuige3] heeft verteld dat hij het heeft gedaan22. Getuige stelt bij [getuige2] thuis wel eens een bivakmuts te hebben gezien. Volgens [getuige2] was die van verdachte. Getuige heeft nog verklaard dat verdachte hem een andere keer, in [bedrijfsnaam2], in een dronken bui heeft verteld dat hij de overval heeft gedaan23.
12.
Getuige [getuige5], heeft verklaard dat hij en [verdachte] op 12 januari 2009 omstreeks 21.00 uur zijn gestopt met klussen, omdat iemand van de reclassering zou langskomen. Getuige is toen weggegaan; hij was omstreeks 22.00 uur thuis.
Volgens getuige heeft verdachte hem verteld dat hij een `OV-tje` (getuige vat dat op als een overval) had gedaan bij de Rabobank in Hierden. Verdachte heeft dat één of twee keer gezegd, terwijl hij dronken was. Hij zei volgens getuige dat het wel professionals waren24.
13.
Getuige [getuige4] heeft verklaard dat [verdachte] in het weekeinde na de overval bij de Rabobank in Hierden in [bedrijfsnaam2] aan haar heeft verteld dat hij de overval heeft gepleegd en dat hij heel dom is geweest. Verdachte wilde niet antwoorden op getuiges vraag met wie hij die overval heeft gepleegd. Getuige heeft gezien dat verdachte veel geld uitgaf. Volgens getuige doet hij dat normaal niet, want hij heeft eigenlijk nooit geld25.
14.
Tegen de achtergrond van de hiervoor bedoelde bewijsmiddelen, komt de rechtbank thans tot een beoordeling en waardering van de verklaringen van verdachte.
Bekentenis t.o.v. vrienden
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij tegen getuige [getuige3] heeft gezegd dat hij de overval bij de Rabobank te Hierden op 12 januari 2009 heeft gepleegd, maar dat was uit stoerdoenerij (ofwel om indruk te maken). Hij heeft dat in de kroeg gezegd. Tegen vier vrienden heeft hij in een aangeschoten bui iets soortgelijks gezegd. Verdachte heeft verklaard nogal gek te doen ('gooide ik alles eruit)' als hij aangeschoten is. Het kan ook zijn dat hij het een keer heeft gezegd toen hij met [getuige3] bij [getuige2] thuis was. Verder heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij bij [getuige2] thuis wel zal hebben gezegd dat hij de overval heeft gedaan, maar dat was nadat hij het teletekst-bericht over de overval had gelezen. Hij is niet betrokken geweest bij die overval26. Hij heeft niet met getuige [getuige4] over de overval gesproken. Verdachte stelt nog nooit met [getuige4] en ook niet met [naam1] in [bedrijfsnaam2] te zijn geweest27.
De rechtbank stelt vast dat de getuigen, met name [getuige3], [getuige5] en [getuige10] jegens verdachte belastend hebben verklaard terwijl uit het procesdossier geen aanknopingspunt is af te leiden voor enig belang voor die getuigen om belastend te verklaren. Zo was [getuige3] verliefd op verdachte, en was [getuige5] met verdachte bevriend. Datzelfde geldt voor [getuige2] die ook nog (tijdelijk) samenwoonde met verdachte.
Gelet hierop, en gelet op het feit dat de genoemde getuigen onafhankelijk van elkaar hebben verklaard dat verdachte hen onder verschillende omstandigheden (meermalen) heeft verteld dat hij de overval op 12 januari 2009 heeft gepleegd, acht de rechtbank de verklaringen van die drie getuigen geloofwaardig. De verklaring van verdachte, dat hij het ten laste gelegde feit onder invloed van drank (als grap) heeft bekend dan wel om indruk op zijn vrienden of vriendin te maken, acht de rechtbank niet aannemelijk.
Alibi
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij op 12 januari 2009 met [getuige5] in de schuur van zijn vader heeft gesleuteld aan de auto van [getuige5]. Om 21.30 uur zijn ze samen naar Plaza (jongerencentrum) in Ermelo gegaan. Rond 22.30 uur is verdachte thuis afgezet28. Later heeft verdachte verklaard dat, toen hij om 22.30 à 22.45 uur thuis is gekomen, zijn ouders al in bed lagen. Hij heeft de door zijn moeder opgenomen twee afleveringen van de tv-serie van 'Prison Break' gekeken en is daarna rond 01.00 uur naar bed gegaan29.
Verdachte heeft ter zitting, in afwijking van zijn eerdere verklaringen over de avond van 12 januari 2009, verklaard dat hij, nadat [getuige5] bij hem is weggegaan, omstreeks 21.00 uur een fles drinken heeft gepakt en terug is gegaan naar de schuur op het erf. Hij was daar alleen. Omstreeks 23.00 uur is hij terug naar huis gegaan.
Op de verklaring van [getuige5] over een bezoek van de reclassering om 21.00 uur die avond, heeft verdachte ter terechtzitting gereageerd door te zeggen dat dat een smoes was om de avond alleen door te brengen.
Zowel de vader ([getuige8]) als de moeder ([getuige9]) van verdachte hebben verklaard dat na enig kluswerk in de schuur tezamen met getuige [getuige5], verdachte de woning omstreeks 20.45 uur heeft verlaten. De moeder heeft bovendien verklaard dat zij en verdachtes vader om 23.00 à 23.15 uur naar bed zijn gegaan na het bezoek van een kennis, die altijd op maandagen op bezoek komt, in de regel van 21.30 tot 23.00 uur, en die er ook was op 12 januari 2009.
De rechtbank stelt vast dat verdachte niet consistent heeft verklaard over zijn bezigheden op de avond van 12 januari 2009. Ook varieert verdachte in zijn verklaringen aangaande het tijdstip waarop hij thuis is gekomen; pas ter zitting noemt hij het tijdstip 23.00 uur. Ook pas ter terechtzitting weerlegt verdachte de verklaring van [getuige5] dat iemand van de reclassering langs zou komen. De rechtbank stelt evenwel vast dat geen afspraak voor 12 januari 2009 met de reclassering bekend is, noch bij moeder noch bij de reclassering (of Tactus). Er is geen getuige die de verklaring van verdachte, dat hij die avond tussen 21.00 en (kort voor) 23.00 uur alleen in de schuur is geweest, kan ondersteunen.
Gelet op voorgaande omstandigheden, en omdat de rechtbank geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van de verklaringen van de ouders van verdachte respectievelijk van getuige [getuige5], zal de rechtbank de verklaringen van verdachte terzake zijn alibi als zijnde niet-aannemelijk passeren.
Bivakmuts
Verdachte heeft verklaard dat hij niet gelooft dat getuige [getuige9], zijn moeder, een bivakmuts, nog in het plastic, heeft aangetroffen in zijn slaapkamer. Dit moet dan in een van de dozen zijn geweest, met oude spullen uit de tijd dat hij bij [naam4] op de camping in Garderen verbleef. Verdachte heeft bij hem een bivakmuts in een doos gezien30. Verdachte heeft voorts ontkend dat de in de woning van [getuige7] in beslag genomen bivakmuts van hem is31. Hij heeft geen bivakmuts. [getuige2] liegt volgens verdachte, als hij zegt dat hij de bivakmuts voor hem moest opbergen32.
Volgens [getuige9] was de bivakmuts nieuw. Getuige heeft de muts nog uit de verpakking gehaald. In de dozen op verdachtes kamer zat alleen rommel (van de camping), zeker geen nieuwe bivakmuts, aldus [getuige9].
Ook de verklaringen van verdachte over het bezit van een bivakmuts op 12 januari 2009 acht de rechtbank niet aannemelijk. [getuige9] is gedetailleerd in haar verklaring, vooral waar zij heeft verklaard dat zij de muts rond 19.00 uur vond, dat verdachte daarna nog wel thuis is geweest en dat zij de volgende middag (13 januari 2009) de bivakmuts niet meer op zijn kamer heeft gezien. Vader [getuige8] bevestigt de vondst van de muts op 12 januari 2009. In de verklaring van getuige [getuige2], inhoudende dat hij de bivakmuts van verdachte, die hij na de overval pas heeft gezien, bij zich moest houden, vindt de rechtbank steun voor de verklaring van [getuige9]. Ook neemt de rechtbank in dat verband in aanmerking de verklaringen van [getuige5] en [getuige10] die hebben verklaard dat [getuige2] tegen hen heeft gezegd dat de bivakmuts van verdachte was.
Geld
Verdachte heeft verklaard33 dat zijn vader een keer kwam aanzetten met zijn spaargeld van ongeveer € 1.500,-. Verdachte heeft verklaard dat hij dat geld heeft gespaard met overwerken, waarvoor hij zwart werd uitbetaald door de heer [eigenaar bedrijf1] van het roldeurenbedrijf. Hij heeft gespaard voor zijn uitzet en een verplichte cursus van € 700,-34. Hij had door zijn werk bij [eigenaar bedrijf1] € 2.000,- gespaard. Toen hij het huis van zijn ouders verliet, was daar nog € 1.600,- à 1.700,- van over35. Hij heeft gemiddeld 10 tot 15 overuren (per week) gemaakt en een enkele keer op zaterdag gewerkt36.
Verdachte heeft erkend dat hij tegen getuigen [getuige3] en [getuige2] heeft gezegd dat hij de overval gedaan heeft. Hij heeft dat gezegd omdat hij zijn spaargeld opmaakte en niet tegen zijn vrienden durfde te zeggen dat het zijn spaargeld was. Hij schaamde zich namelijk dat hij op hun zak aan het teren was, terwijl hij wel geld had. Ter terechtzitting geconfronteerd met de vraag waarom verdachte een half jaar voorzichtig geld heeft gespaard en dat hij, toen hij op 16 januari 2009 bij [getuige2] ging wonen, alles ineens heeft uitgegeven aan drank en aan een vakantie, antwoordt verdachte dat hij gewoon heel stom met zijn centen is omgegaan.
Deze laatste in de ogen van de rechtbank zeer summiere verklaring van verdachte over zijn opvallende bestedingsgedrag na 12 januari 2009, wordt door de rechtbank geplaatst tegen de achtergrond van de volgende omstandigheden:
- in de kamer van verdachte vond moeder 33 biljetten van € 50,-;
- verdachte betaalde op 14 januari 2009 aan moeder € 200,- (in vier biljetten van € 50,-) ten behoeve van de zorgverzekering;
- de inhoud van de op 12 januari 2009 weggenomen sealbag betrof o.a. 94 briefjes van € 50,-;
- verdachtes vader en getuige [getuige4] hebben verklaard dat verdachte voorafgaand aan de overval nooit geld had;
- verdachte vroeg op 12 januari 2009 overdag nog geld aan zijn moeder voor een treinreis;
- verdachte gaf in het weekeinde na de overval volgens [getuige4] veel geld uit in café [bedrijfsnaam2], .
Anders dan de verdediging leidt de rechtbank uit de verklaring van de voormalig werkgever van verdachte, [eigenaar bedrijf1], inhoudende dat verdachte in vier maanden wel eens overuren maakte tegen een vergoeding van gemiddeld € 40,- tot € 50,- per week, niet af dat het ter terechtzitting door de verdediging genoemde aantal overwerkuren (ruim 15 uur per week) alsmede het daarbij genoemde totaalbedrag (€ 2.000,-) juist en volledig is.
Gelet hierop en gelet op de hierboven genoemde omstandigheden, acht de rechtbank de verklaringen van verdachte over de herkomst van de op zijn kamer aangetroffen € 1.650,- en zijn bestedingsgedrag - kort na 12 januari 2009 - niet aannemelijk.
Afronding
De rechtbank vindt verdachtes verklaringen op een viertal onderdelen, te weten met betrekking tot de bekentenis ten opzichte van vrienden dat hij de overval heeft gepleegd, het vinden respectievelijk voor verdachte bewaren van de bivakmuts, de herkomst van het geld en het uitgavenpatroon en -gedrag van verdachte kort na 12 januari 2009 en ten slotte met betrekking tot de bezigheden op en het alibi voor de avond van 12 januari 2009, niet aannemelijk.
Bovendien constateert de rechtbank op een aantal andere onderdelen tegenstrijdigheden in verdachtes verklaring met die van zijn moeder. Zo heeft zij verklaard slechts één aflevering van 'Prison Break' te hebben opgenomen, omdat zij meestal de ene aflevering over de andere opneemt. Verdachte beweert twee afleveringen te hebben gezien op de avond van de 12e januari tussen 23.00 en 01.00 uur. Ook heeft de moeder verklaard dat verdachte op 12 januari 2009 bij vertrek uit de woning om 20.45 uur gekleed was in een donker grijs/antraciet vest met vaste capuchon. Dat vest was een dag later zoek. Op aanwijzen van verdachte heeft zijn vader dat vest niet in de schuur teruggevonden. Getuige [getuige1], beveiliger, heeft de tweede aanvaller beschreven: deze droeg een bivakmuts en grijze kleding, waaronder een fleece vest. Ten slotte is er nog de verklaring van verdachte tegenover zijn moeder over de betaling van € 200,- ten behoeve van de zorgverzekering: hij heeft € 300,- uitgeleend geld net weer teruggekregen. Pas ter terechtzitting heeft verdachte dienaangaande verklaard dat hij niet tegen zijn ouders durfde te zeggen dat hij spaargeld had. Afgezet tegen de verklaring van vader dat verdachte nooit geld had, is verdachtes verklaring op dat punt naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
Het voorgaande afwegend en in aanmerking genomen de aangifte en (getuigen-)verklaringen, concludeert de rechtbank tot wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de ten laste gelegde diefstal met geweld heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 12 januari 2009 te Hierden, gemeente Harderwijk,
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 5.940 euro, toebehorende aan Sauna en Beauty Resort de Zwaluwhoeve, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan een andere deelnemer aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
en zijn mededader
- een bivakmuts droegen en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
(met gestrekte arm) op voornoemde [slachtoffer] hebben gericht en
- die [slachtoffer] daarbij dreigend de woorden hebben toegevoegd
"Geld nu, nu." en
- voornoemde [slachtoffer] een sealbag/afstortzakje gevuld met geld uit de
handen hebben gerukt en
- van de auto van voornoemde [slachtoffer] een band hebben lekgestoken en
- van de auto van het [beveiligingsbedrijf] een band hebben
lekgestoken.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en het bezit van het
gestolene te verzekeren.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, geheel onvoorwaardelijk, met aftrek de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier acht voor de strafmaat van belang de ernst van het feit, de omstandigheid dat verdachte een strafblad heeft en dat hij tijdens het plegen van de overval nog in een proeftijd liep. Uit het reclasseringsrapport volgt verder dat verdachte grenzeloos is in zijn drugs- en alcoholgebruik en gedrag en dat hij een beperkt inzicht heeft in zijn problematiek.
Door de raadsman is aangevoerd dat, ingeval de rechtbank komt tot enige veroordeling, rekening dient te worden gehouden met de volgende omstandigheden:
- verdachte zegt dat hij niet verslaafd is, dus is er geen reden om zich tot verslavingszorg te wenden;
- verdachte is relatief jong en kent een bepaalde mate van onbezonnenheid; daarom zou de onvoorwaardelijke gevangenisstraf in tijd beperkt moeten worden. Daarbij komt dat een langdurige straf op lange termijn niet gunstig zal uitpakken. Verdachte is een harde werker, die in vrijheid een waardevolle burger is.
De raadsman heeft voorgesteld om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als voorwaarde begeleiding door de reclassering, alsmede een werkstraf.
De rechtbank vindt de beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is gelet op de persoon van verdachte.
Bij de straftoemeting is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een brute diefstal met (bedreiging met) geweld, in vereniging gepleegd. Door verdachte en zijn kompaan, beiden met bivakmuts op, is onder bedreiging met een vuurwapen een medewerkster en beveiliger van de Zwaluwhoeve een fors bedrag afhandig gemaakt. Het behoeft geen betoog dat dergelijke feiten zeer traumatisch kunnen zijn voor de slachtoffers. Ook in dit geval, zoals onder meer blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangeefster [slachtoffer], zijn de gevolgen ernstig. Zo is aangeefster gedurende één maand arbeidsongeschikt geweest en heeft zij bijstand van een 'mental coach' ingeroepen om de gevolgen van de overval te kunnen verwerken. Naast deze voornamelijk psychische overlast is de diefstal met geweld ook hinderlijk (want schadeveroorzakend) voor de eigenaren van de Zwaluwhoeve.
Dat verdachte ogenschijnlijk puur uit persoonlijk gewin heeft gehandeld, rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft een strafblad37 waarop ook veroordelingen voor vermogensmisdrijven staan.
Verdachte heeft een relatief jonge leeftijd.
In het Reclasseringsrapport38 komt het jarenlange drugsgebruik van verdachte pregnant naar voren. Uit het rapport volgt verder dat verdachte grenzeloos is in zijn drugs- en alcoholgebruik en gedrag. Aangezien hij voorts beperkt inzicht heeft in zijn problematiek, zo is de inschatting, zou in detentie een persoonlijkheidsonderzoek kunnen worden uitgevoerd. Overigens wordt door verdachte diens huisvesting als grootste probleem ervaren Dit wordt ter terechtzitting evenwel ontkend door verdachte, hij heeft alweer een slaapplek.
Het advies van de reclassering luidt dat er geen contra-indicaties zijn voor een gevangenisstraf dan wel een taakstraf.
Het voorgaande afwegend, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden.
In beslag genomen voorwerpen
Bij gelegenheid van het onderzoek zijn op verdachte een paar Nike Air Max schoenen aangetroffen. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van die schoenen aan verdachte.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [bedrijfsnaam3] h.o.d.n. De Zwaluwhoeve te Hierden heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 8.570,- gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 5.940,- kan worden toegewezen, nu dat bedrag als redelijk en billijk kan worden beoordeeld. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, aangezien een deugdelijke onderbouwing van schadeposten ontbreekt.
Voorts verzoekt officier van justitie de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Namens verdachte is gesteld dat slechts ingeval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring een bedrag van € 5.940,- kan worden toegewezen. Een voldoende onderbouwing van de overige schadeposten, onder welke de kosten voor rechtsbijstand, ontbreekt.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.940,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, dat wil zeggen de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van € 5.940,-, bij gebreke van betaling of verhaal 64 dagen vervangende hechtenis.
Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee (2) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: Nike Air Max schoenen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [bedrijfsnaam3] te ([adres], bank [nummer], van een bedrag aan schade van € 5.940,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [bedrijfsnaam3] te Hierden een bedrag te betalen van € 5.940,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 64 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, De Bie en Van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wever, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2009.
1 Voor zover niet anders is vermeld, wordt hierna in de voetnoten telkens verwezen naar in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal met bijbehorende dossierpagina's in het (Stam)proces-verbaal nr. PL0610/09-206411, waarvan die processen-verbaal deel uitmaken.
2 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 38-41
3 Schriftelijk bescheid, te weten een kopie stortingsformulier, dossierpagina 43
4 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 48, 49
5 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 52
6 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 117, 118
7 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 121-123
8 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 126-127, 131
9 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 133
10 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 128-129
11 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 133
12 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 332
13 Proces-verbaal, dossierpagina 238-239
14 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 247
15 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 251-253
16 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 274
17 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 299
18 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 300-301
19 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 303
20 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 315
21 Schriftelijk bescheid, luchtfoto, dossierpagina 45, waaruit is af te leiden dat begin Akkerweg nabij Rabobank Ruimelsweg te Hierden is.
22 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 317 en 321
23 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 320-321
24 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 329-330
25 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 353
26 Zie ook proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 391
27 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 421
28 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 383
29 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 387 resp. 406-407
30 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 381
31 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 397
32 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 406
33 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 373
34 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 380
35 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 402-403
36 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 407-408
37 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 februari 2009
38 Voorlichtingsrapport van Tactus van 12 mei 2009, opgesteld door S.L. Krijnsen, reclasseringsmedewerker.