RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/581029-09
Uitspraak d.d.: 9 juni 2009
tegenspraak / dip
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1990],
wonende te [adres en plaats],
thans verblijvende in Huis van Bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsvrouw mr. M. Bongaarts-Tangelder te Aalten.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij,
op of omstreeks 17 oktober 2008 te Winterswijk,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van 296 euro en/of een of meerdere pakjes sigaretten, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Videotheek] en/of
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of diens mededader(s)
- zijn/hun gezicht heeft/hebben bedekt (met kleding) en/of
- aan die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "kassa
open" en/of kassa los" en/of "ook sigaretten", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (dreigend) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen
gelijkend voorwerp op, althans in de richting van, die [slachtoffer] heeft
gericht en/of (voortdurend) gericht gehouden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaand feit
Op 17 oktober 2008 is melding gedaan van een gewapende overval op [videotheek] te Winterswijk.
B. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Zij heeft aangevoerd dat dit niet alleen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting bewezen kan worden verklaard, maar ook op basis van de verklaringen van de medeverdachten, alsmede op de aangifte.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling door de rechtbank
De bewezenverklaring van het tenlastegelegde is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte2, welke verklaring verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd, de bekennende verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte B] 3en [medeverdachte C]4, alsmede op de aangifte van [slachtoffer]5.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij,
op 17 oktober 2008 te Winterswijk, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van 296 euro en meerdere pakjes sigaretten, toebehorende aan [Videotheek] en/of [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van
bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of diens mededader
- hun gezicht hebben bedekt met kleding en/of
- aan die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "kassa
open" en kassa los" en
- daarbij dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op, althans in de richting van, die [slachtoffer] heeft
gericht en voortdurend gericht gehouden.
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is een rapport d.d. 6 mei 2009 opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut. Uit het rapport blijkt dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een verzwakte persoonlijkheidsopbouw met trekken van een antisociale persoonlijkheid. Daarnaast is verdachte verslaafd aan cannabis en is er sprake van alcoholmisbruik. Zijn problematiek maakt verdachte onzeker en zeer gevoelig voor afwijzing, waardoor hij beïnvloedbaar voor zijn vrienden is. Impulsiviteit, een spanningzoekende houding, beperkte controle en een gebrekkige gewetensfunctie maken verdachte eerder geneigd tot grensoverschrijdend gedrag. Verdachte moet als verminderd toerekeningsvatbaar worden aangemerkt. Daarnaast was hij tijdens het plegen van het delict onder invloed van middelen.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt deelname aan behandeling bij een forensische polikliniek.
De raadsman heeft gewezen op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Verdachte was net 18 jaar ten tijde van het delict en loopt in zijn ontwikkeling achter. Door de psycholoog is erop gewezen dat detentie voor verdachte geen meerwaarde inhoudt. Ook heeft de raadsman gewezen op het feit dat op de documentatie van verdachte enkel een transactie vermeld staat die met positief resultaat is afgerond. Verdachte is gemotiveerd om aan zijn problemen te werken.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van gewelds- en vermogenscriminaliteit, te weten een overval op een videotheek. Een mededader is de winkel binnengegaan om te kijken of er klanten in de winkel waren en of er camera’s hingen. Nadat zij het sein hadden gekregen dat de kust veilig was hebben verdachte en een andere mededader hun gezicht met kleding bedekt en zijn zij de videotheek binnengegaan. Verdachte heeft een vuurwapen op de eigenaar van de videotheek gericht en de mededader heeft geld en sigaretten weggenomen. De eigenaar van de videotheek en zijn echtgenote zijn zeer aangeslagen door deze overval. Zij kunnen niet meer van hun werk genieten en zijn zelfs van plan de zaak door dit voorval eerder te sluiten. Ook heeft aangever onder andere laten weten dat hij problemen heeft met slapen en eten en dat hij het vertrouwen in mensen is kwijtgeraakt. Delicten als het onderhavige dragen in hoge mate bij tot de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Gelet op de ernst van het strafbare feit is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Ten voordele van verdachte spreekt zijn strafblad6, waarop, afgezien van het onderhavige feit enkel een transactie vermeld staat.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van drs. J.H.A.M. Kobussen, d.d.6 mei 2009, waarin wordt geadviseerd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel op te leggen dat verdachte zich dient te houden aan aanwijzingen van de (verslavings)reclassering, ook als dat inhoudt dat hij deelneemt aan behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek als de Tender.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsrapport van Tactus d.d 6 mei 2009, waarin wordt geadviseerd een werkstraf op te leggen in combinatie met een voorwaardelijke vrijheidsstraf met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact, ook als dat inhoudt behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling als de Tender, die ook mogelijkheden biedt tot het volgen van bijvoorbeeld agressieregulatietraining of een assertiviteitstraining.
Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt deelname aan ambulante behandeling bij de Tender of een andere vergelijkbare instelling. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten zal van het onvoorwaardelijk deel worden afgetrokken. De rechtbank legt een groot deel voorwaardelijk op om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals een strafbaar feit te plegen. Naast genoemde gevangenisstraf zal de rechtbank aan verdachte een werkstraf voor de duur van 80 uren opleggen. Aangezien verdachte nog maar net meerderjarig is, als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd, onder andere door zijn zwakbegaafdheid en verzwakte persoonlijkheidsopbouw, en een behandeling zal moeten volgen die langdurig en intensief kan zijn, ziet de rechtbank redenen af te wijken van de strafeis van de officier van justitie en een straf op te leggen die enigszins aansluit bij de straffen die bij de minderjarige medeverdachten zijn opgelegd. Verdachte zal gedurende de behandeling gedurig en ingrijpend met zichzelf geconfronteerd worden,hetgeen pijnlijk en inspannend zal zijn. Anderzijds acht de rechtbank een drie maanden langere gevangenisstraf –dan de medeverdachten opgelegd krijgen- op zijn plaats,nu het verdachte was die het wapen voerde.
In dat licht moet ook de op te leggen werkstraf worden gezien.
De inbeslaggenomen goederen, genummerd 1 tot en met 3 op de beslaglijst, te weten een plastic doosje waar patronen in kunnen, een weedzakje en 41 gaspatronen in weedzakje, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De inbeslaggenomen goederen, genummerd 4 tot en met 8 op de beslaglijst, te weten een zwarte handschoen, een bruine muts, een telefoontoestel Nokia N95, svo 201, een telefoontoestel Sony Ericsson svo 202 en een telefoontoestel Nokia 2100, svo 203, worden teruggegeven aan verdachte.
11. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.962,40 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het tenlastegelegde. Ook wordt de wettelijke rente gevorderd met ingang van 17 oktober 2008. Tevens is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze gesteld heeft, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk.
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36b, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden en bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden aangegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dat inhoudt dat veroordeelde deelneemt aan ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek als De Tender, dan wel een andere vergelijkbare instelling;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, genummerd 1 tot en met 3 op de beslaglijst, te weten een plastic doosje waar patronen in kunnen, een weedzakje en 41 gaspatronen in weedzakje;
* beveelt de teruggave aan veroordeelde van de inbeslaggenomen goederen genummerd 4 tot en met 8 op de beslaglijst, te weten een zwarte handschoen, een bruine muts, een telefoontoestel Nokia N95, svo 201, een telefoontoestel Sony Ericsson svo 202 en een telefoontoestel Nokia 2100, svo 203,
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 1.962,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008 tot de dag van de algehele voldoening en vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 654,13, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Davids en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2009.
Voetnoten:
1 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0640/09-202924, opgemaakt, gesloten en getekend door [naam] op 8 april 2009 (voor zover niet anders is vermeld)
2 Processen-verbaal van verhoor van verdachte, p. 315-319 en p. 322-324
3 Processen-verbaal van verhoor [medeverdachte B], p. 261-263 en p. 265-266
4 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte C] p. 376-378
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 110-114
6 Uittreksel justitiële Documentatie d.d. 6 maart 2009