RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580572-08
Uitspraak d.d.: 9 juni 2009
tegenspraak / dip
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1992],
wonende te [adres, plaats].
Raadsman mr. drs. F.A.J.M. Peeters, advocaat te Winterswijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij,
op of omstreeks 17 oktober 2008 te Winterswijk,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van 296 euro en/of een of meerdere pakjes sigaretten, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [videotheek] en/of
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of diens mededader(s)
- zijn/hun gezicht heeft/hebben bedekt (met kleding) en/of
- aan die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "kassa
open" en/of kassa los" en/of "ook sigaretten", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of
- (daarbij) (dreigend) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen
gelijkend voorwerp op, althans in de richting van, die [slachtoffer] heeft
gericht en/of (voortdurend) gericht gehouden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Vaststaand feit
Op 17 oktober 2008 is melding gedaan van een gewapende overval op [videotheek] te Winterswijk.
B. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Zij heeft aangevoerd dat dit niet alleen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting bewezen kan worden verklaard, maar ook op basis van de verklaringen van de medeverdachten, alsmede op de aangifte.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met de kanttekening dat verdachte wenst te benadrukken dat zijn rol in materiële zin beperkter is geweest dan de rol van de medeverdachten.
D. Beoordeling door de rechtbank
De bewezenverklaring van het tenlastegelegde is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte2, welke verklaring verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd, de bekennende verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte A] 3en [medeverdachte C]4, alsmede op de aangifte van [slachtoffer]5.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij,
op 17 oktober 2008 te Winterswijk, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag van 296 euro en meerdere pakjes sigaretten, toebehorende aan [videotheek] en/of [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van
bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij verdachte en/of diens mededader
- hun gezicht hebben bedekt met kleding en/of
- aan die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "kassa
open" en kassa los" en
- daarbij dreigend een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp op, althans in de richting van, die [slachtoffer] heeft
gericht en voortdurend gericht gehouden.
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent verdachte is d.d. 11 april 2009 een rapport opgemaakt door drs. H.C. Schoenmaker, GZ-psycholoog. De psycholoog geeft aan dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Verdachte is een gemiddeld begaafde, extraverte jongen bij wie sprake is van een achterstand in zijn sociaal emotionele ontwikkeling. Verdachte is gericht op zijn eigen behoeften, snel gekrenkt en zijn agressieniveau is hoog. Verdachte gebruikt drugs. Verdachte heeft te weinig controlemechanismen ontwikkeld om zijn gedrag te reguleren. Hij houdt naar buiten toe een zelfverzekerde houding op maar heeft veel behoefte aan affectie en bevestiging van anderen. De kans op recidive is zeer aanwezig. Moeder is onvoldoende in staat verdachte te begrenzen. De psycholoog adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 1 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan aanwijzingen van de jeugdreclassering.
De raadsman heeft gewezen op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De detentie heeft grote indruk gemaakt op verdachte. Een langere detentie zou geen meerwaarde hebben. Daarnaast zien de rapportages er goed uit. Verdachte werkt mee met de jeugdreclassering. De goede ontwikkeling zou worden uitgevlakt wanneer een aanvullende jeugddetentie als geëist door de officier van justitie zou worden opgelegd. De raadsman bepleit oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest, met een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van vermogens- en geweldscriminaliteit, te weten een overval op een videotheek. Verdachte is de winkel binnengegaan om te kijken of er klanten in de winkel waren en of er camera’s hingen. Nadat hij zijn mededaders het sein had gegeven dat de kust veilig was hebben de mededaders hun gezicht met kleding bedekt en zijn zij de videotheek binnengegaan. Terwijl de ene mededader een vuurwapen op de eigenaar van de videotheek richtte, heeft de andere mededader geld en sigaretten weggenomen. De eigenaar van de videotheek en zijn echtgenote zijn zeer aangeslagen door deze overval. Zij kunnen niet meer van hun werk genieten en zijn zelfs van plan de zaak door dit voorval eerder te sluiten. Ook heeft aangever onder andere laten weten dat hij problemen heeft met slapen en eten en dat hij het vertrouwen in mensen is kwijtgeraakt. Delicten als het onderhavige dragen in hoge mate bij tot de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Gelet op de ernst van het strafbare feit is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie passend is.
De rechtbank heeft meegewogen dat uit het strafblad6 van verdachte blijkt dat hij in 2007 door de kinderrechter is veroordeeld wegens openlijke geweldpleging en poging tot zware mishandeling.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van drs. H.C. Schoenmaker, d.d. 11 april 2009, waarin wordt geadviseerd begeleiding van de jeugdreclassering voor twee jaren als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het rapport van de jeugdreclassering d.d. 14 mei 2009, waarin wordt geadviseerd een maximale proeftijd op te leggen met een voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarde Hulp en Steun van de Jeugdreclassering. Ook wordt geadviseerd een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van het voorarrest op te leggen en, wanneer de rechtbank een taakstraf nodig acht, een werkstraf. Het advies om een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest, alsmede een voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, wordt onderschreven door de Raad voor de Kinderbescherming in het rapport d.d. 20 mei 2009.
Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een jeugddetentie van 396 dagen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten zal van het onvoorwaardelijk deel worden afgetrokken. De rechtbank legt een groot deel voorwaardelijk op om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nogmaals een strafbaar feit te plegen. Doordat de voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst, is reeds een begeleidingstraject ingezet. Verdachte is, gelet op de rapportage van de jeugdreclassering en de toelichting hierop ter terechtzitting, goed bezig. Hoewel, gelet op de ernst van het feit, een langere detentie gepast zou zijn geweest, wil de rechtbank het positief verlopende begeleidingstraject niet met een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie doorbreken. Dit klemt te meer nu verdachte met succes zijn schoolopleiding heeft hervat en zowel de ter zitting aanwezige Jeugdreclassering,als de ouders hebben aangegeven dat het ondergane voorarrest grote indruk op verdachte heeft gemaakt. Om tot uitdrukking te brengen dat sprake is van een zeer ernstig feit, zal de rechtbank naast de reeds genoemde jeugddetentie een werkstraf voor de maximale duur aan verdachte opleggen.
De inbeslaggenomen goederen, genummerd 1 en 2 op de beslaglijst, te weten een Replay vest, svo 301 en witte Panther sportschoenen, svo 302, worden teruggegeven aan verdachte.
11. Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 1.962,40 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het tenlastegelegde. Ook wordt de wettelijke rente gevorderd met ingang van 17 oktober 2008. Tevens is verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft met betrekking tot de vordering aangevoerd dat verdachte, gelet op de gedeelde verantwoordelijkheid met de twee medeverdachten, bereid is een derde deel van het gevorderde bedrag, te weten € 654,13, aan de benadeelde partij te betalen.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze gesteld heeft, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk.
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 27, 36f, 77g, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 396 (driehonderdzesennegentig) dagen en bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden aangegeven door of namens de jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 200 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 100 dagen;
* beveelt de teruggave aan veroordeelde van de inbeslaggenomen goederen genummerd 1 en 2 op de beslaglijst, te weten een Replay vest, svo 301 en witte Panther sportschoenen, svo 302,
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 1.962,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2008 tot de dag van de algehele voldoening en vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 654,13, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, tevens kinderrechter, Davids en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2009.
Mr Prisse en Davids zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK ZUTPHEN
1 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0640/09-202924, opgemaakt, gesloten en getekend door [naam] op 8 april 2009 (voor zover niet anders is vermeld)
2 Processen-verbaal van verhoor van verdachte p. 261-263 en p. 265-266
3 Processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte A], p. 315-319 en p. 322-324
4 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte C] p. 376-378
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 110-114
6 Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 februari 2009