RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580164-08
Uitspraak d.d.: 9 juni 2009
Tegenspraak/ dnip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1970],
wonende aan de [adres, plaats],
raadsvrouw: mr. B. Lückens - van der Laan, advocaat te Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 mei 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december
2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen, aan haar kind
[slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren op [2006])
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ( (een) neusfractu(u)r(en)
en/of (een) ernstige vervorming(en) in het gezicht) heeft toegebracht door
deze (telkens) opzettelijk meermalen, althans eenmaal
- met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus, althans in
diens gezicht te slaan en/of
- met kracht tegen diens neus, althans in diens gezicht te stompen en/of te
knijpen en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp te slaan
en/of te drukken en/of zodanige druk op diens neus uit te oefenen dat die
neus brak en/of
- hard (op de grond) op diens gezicht te laten vallen en/of
- met kracht van meubilair af te slaan of te duwen;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, da[medeverdachte] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21
december 2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of
elders in Nederland aan zijn kind [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren op
[2006]) (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel ( (een)
neusfractu(u)r(en) en/of (een) ernstige vervorming(en) in het gezicht) heeft
toegebracht door deze (telkens) opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
- met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus, althans in
diens gezicht te slaan en/of
- met kracht tegen diens neus, althans in diens gezicht te stompen en/of te
knijpen en/of te schoppen en/of te trappen en/of
- met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp te slaan
en/of te drukken en/of zodanige druk op diens neus uit te oefenen dat die
neus brak en/of
- hard (op de grond) op diens gezicht te laten vallen en/of
- met kracht van meubilair af te slaan of te duwen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, toen aldaar
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) opzettelijk
niet in te grijpen, terwijl die [medeverdachte] ten opzichte van die [slachtoffer]
bovenstaande zware mishandeling(en) pleegde en/of
toe te laten en/of niet te beletten dat een of meer van bovengenoemde
handeling(en) van die [medeverdachte] (tegen welke handeling(en) die [slachtoffer] zich niet
kon verweren) plaatsvond(en);
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
21 december 2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of
elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander en/of alleen, aan haar kind [slachtoffer]
(roepnaam [slachtoffer], geboren op [2006]), opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet meermalen, althans eenmaal
- die [slachtoffer] met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus,
althans in diens gezicht heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] tegen diens neus, althans in diens gezicht heeft gestompt en/of
geknepen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp
heeft geslagen en/of heeft gedrukt en/of zodanige druk op die neus heeft
uitgeoefend dat die neus brak en/of
- die [slachtoffer] hard (op de grond) op diens gezicht heeft laten vallen en/of
- die [slachtoffer] met kracht van meubilair heeft afgeslagen en/of afgeduwd en/of
- die [slachtoffer] hard op/tegen diens arm(en) heeft geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of deze met kracht aan diens arm(en) heeft
getrokken en/of bij diens arm(en) heeft gegrepen en/of zodanige druk op
een van die armen heeft uitgeoefend dat deze arm brak en/of
- die [slachtoffer] met kracht in diens gezicht heeft vastgepakt en/of in diens
gezicht en/of bij/achter diens o(o)r(en) en/of in diens mondholte/gehemelte
heeft geknepen en/of gekrabt en/of een/of meer vinger(s) en/of voorwerp(en)
in diens mond heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt
en/of geknepen en/of gekrabt en/of gebeten en/of geslagen en/of gestompt
en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] heeft laten vallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
21 december 2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of
elders in Nederland,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte] voorgenomen misdrijf om aan zijn kind
[slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren op [2006]), opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (telkens) met dat opzet meermalen,
althans eenmaal
- die [slachtoffer] met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus,
althans in diens gezicht heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] tegen diens neus, althans in diens gezicht heeft gestompt en/of
geknepen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp
heeft geslagen en/of heeft gedrukt en/of zodanige druk op die neus heeft
uitgeoefend dat die neus brak en/of
- die [slachtoffer] hard (op de grond) op diens gezicht heeft laten vallen en/of
- die [slachtoffer] met kracht van meubilair heeft afgeslagen en/of afgeduwd en/of
- die [slachtoffer] hard op/tegen diens arm(en) heeft geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of deze met kracht aan diens arm(en) heeft
getrokken en/of bij diens arm(en) heeft gegrepen en/of zodanige druk op
een van die armen heeft uitgeoefend dat deze arm brak en/of
- die [slachtoffer] met kracht in diens gezicht heeft vastgepakt en/of in diens
gezicht en/of bij/achter diens o(o)r(en) en/of in diens mondholte/gehemelte
heeft geknepen en/of gekrabt en/of een/of meer vinger(s) en/of voorwerp(en)
in diens mond heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt
en/of geknepen en/of gekrabt en/of gebeten en/of geslagen en/of gestompt
en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] heeft laten vallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, toen aldaar
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) opzettelijk
niet in te grijpen, terwijl die [medeverdachte] ten opzichte van die [slachtoffer]
bovenstaande handeling(en) pleegde en/of
toe te laten en/of niet te beletten dat een of meer van bovengenoemde
handeling(en) van die [medeverdachte] (tegen welke handeling(en) die [slachtoffer] zich niet
kon verweren) plaatsvond(en);
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december
2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen (telkens)
opzettelijk mishandelend haar kind [slachtoffer]
(roepnaam [slachtoffer], geboren op [2006]) meermalen, althans eenmaal
- met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus, althans in
diens gezicht heeft geslagen en/of tegen diens neus, althans in diens
gezicht heeft gestompt en/of geknepen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp heeft
geslagen en/of gedrukt en/of zodanige druk op die neus heeft uitgeoefend dat
die neus brak en/of
- hard (op de grond) op diens gezicht heeft laten vallen en/of
- met kracht van meubilair heeft afgeslagen en/of afgeduwd en/of
- hard op/tegen diens arm(en) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt
en/of getrapt en/of met kracht aan diens arm(en) heeft getrokken en/of bij
diens arm(en) heeft gegrepen en/of zodanige druk op een van die armen heeft
uitgeoefend dat die arm brak en/of
- met kracht in diens gezicht heeft vastgepakt en/of in diens gezicht en/of
bij /achter diens o(o)r(en) en/of in diens mondholte/gehemelte heeft
geknepen en/of gekrabt en/of een/of meer vinger(s) en/of voorwerp(en) in
diens mond heeft geduwd en/of
- elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt en/of
geknepen en/of gekrabt en/of gebeten en/of geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of
- heeft laten vallen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21
december 2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of
elders in Nederland, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren op [2006]) meermalen, althans
eenmaal
- met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus, althans in
diens gezicht heeft geslagen en/of tegen diens neus, althans in diens
gezicht heeft gestompt en/of geknepen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp heeft
geslagen en/of gedrukt en/of zodanige druk op die neus heeft uitgeoefend dat
die neus brak en/of
- hard (op de grond) op diens gezicht heeft laten vallen en/of
- met kracht van meubilair heeft afgeslagen en/of afgeduwd en/of
- hard op/tegen diens arm(en) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt
en/of getrapt en/of met kracht aan diens arm(en) heeft getrokken en/of bij
diens arm(en) heeft gegrepen en/of zodanige druk op een van die armen heeft
uitgeoefend dat die arm brak en/of
- met kracht in diens gezicht heeft vastgepakt en/of in diens gezicht en/of
bij /achter diens o(o)r(en) en/of in diens mondholte/gehemelte heeft
geknepen en/of gekrabt en/of een/of meer vinger(s) en/of voorwerp(en) in
diens mond heeft geduwd en/of
- elders op/tegen/in/aan diens lijfje heeft geduwd en/of gedrukt en/of
geknepen en/of gekrabt en/of gebeten en/of geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of
- heeft laten vallen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, toen aldaar
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door (telkens) opzettelijk
niet in te grijpen, terwijl die [medeverdachte] ten opzichte van die [slachtoffer]
bovenstaande (mis)handeling(en) pleegde en/of
toe te laten en/of niet te beletten dat een of meer van bovengenoemde
handeling(en) van die [medeverdachte] (tegen welke handeling(en) die [slachtoffer] zich niet
kon verweren) plaatsvond(en);
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 december
2007 tot en met 05 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn en/of elders in
Nederland,(telkens) tezamen en in vereniging met een ander en/of alleen
(telkens) opzettelijk haar kind [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren [2006]), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij als ouder
krachtens wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of
gelaten,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader toen aldaar (telkens)
meermalen, althans eenmaal
- die [slachtoffer] met kracht (met een hard en/of zwaar voorwerp) tegen diens neus,
althans in diens gezicht geslagen en/of tegen diens neus, althans in diens
gezicht gestompt en/of geknepen en/of geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] met kracht met diens gezicht tegen een hard en/of zwaar voorwerp
geslagen en/of gedrukt en/of zodanige druk op die neus uitgeoefend dat die
neus brak en/of
- die [slachtoffer] hard (op de grond) op diens gezicht laten vallen en/of
- die [slachtoffer] met kracht van meubilair af geslagen en/of geduwd en/of
- die [slachtoffer] hard op/tegen diens arm(en) geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of met kracht aan diens arm(en) getrokken en/of
bij diens arm(en) gegrepen en/of zodanige druk op een van die armen
uitgeoefend dat die arm brak en/of
- die [slachtoffer] met kracht in diens gezicht vastgepakt en/of in diens gezicht
en/of bij /achter diens o(o)r(en) en/of in diens mondholte/gehemelte
geknepen en/of gekrabt en/of een/of meer vinger(s) en/of voorwerp(en) in
diens mond geduwd en/of
- die [slachtoffer] elders op/tegen/in/aan diens lijfje geduwd en/of gedrukt en/of
geknepen en/of gekrabt en/of gebeten en/of geslagen en/of gestompt en/of
geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] laten vallen en/of
- toegelaten en/of niet belet dat een of meer van bovengenoemde handeling(en)
(tegen welke handeling(en) die [slachtoffer] zich niet kon verweren) plaatsvond(en)
en/of
- geen, althans onvoldoende toezicht gehouden op die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] niet, althans onvoldoende behoed voor (om)vallen en/of zichzelf
(hard) stoten en/of verwonden en/of
- (aldus) geen veilige leefomgeving aan die [slachtoffer] geboden en/of
- aan [slachtoffer] tijdige inschakeling van medische hulp en/of (medische) verzorging
onthouden,
terwijl deze feiten/dit feit (telkens) zwaar lichamelijk letsel bij die [slachtoffer]
[medeverdachte], te weten (een) neusfractu(u)r(en) en/of ernstige vervorming(en) van
diens gezicht, ten gevolge heeft/hebben gehad;
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 257 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 255 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
I. Weergave van de feiten
Verdachte is gehuwd met [medeverdachte]. Het echtpaar heeft een op [2006] geboren tweeling: [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer]) en [tweelingbroertje slachtoffer] (roepnaam [tweelingbroertje slachtoffer]).
In december 2006 zijn beide kinderen met divers letsel opgenomen in het Gelreziekenhuis te Apeldoorn. Verdachte en [medeverdachte] zijn toen verdachten geweest van mishandeling van [tweelingbroertje slachtoffer]. De kinderen zijn door bureau Jeugdzorg uit huis geplaatst in een pleeggezin. De zaak tegen verdachte is geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. [medeverdachte] is voor dat feit gedagvaard en vervolgens vrijgesproken.
Vanaf 12 november 2007 heeft het hele gezin verbleven in het gezinspsychiatrisch centrum van GGZ Drenthe (24-uurs observatiekliniek “de Bron”) waar de ouders zijn geobserveerd en begeleid in de omgang en verzorging van de kinderen. Op 21 december 2007 is het gezin ontslagen en is de tweeling met verdachte en [medeverdachte] naar huis gegaan. “De Bron” is van mening dat verdachte en [medeverdachte] hebben laten zien dat ze over voldoende ouderschap beschikken en dat er met name bij [medeverdachte] een ontwikkeling heeft plaatsgevonden in de rust waarmee hij de kinderen verzorgt. De veiligheid die de ouders aan de kinderen boden, was bij ontslag van het gezin uit “De Bron” voldoende.
Op 5 februari 2008 om 22.00 uur is verdachte met [slachtoffer] naar de huisartsenpost gegaan omdat de neus van [slachtoffer] opgezet was. De huisarts heeft hoofdletsel geconstateerd en heeft [slachtoffer] doorverwezen naar de eerste hulp van het Gelreziekenhuis te Apeldoorn. De aldaar dienstdoende kinderartsen Rovekamp en Stumpel hebben [slachtoffer] rond 22.30 uur gezien en geconstateerd dat de neus gezwollen was met rond beide ogen blauwe verkleuringen. De kinderartsen hebben gezien dat [slachtoffer] verspreid over het lichaam meerdere blauwe plekken had, met een opvallende blauwe plek onder de rechterkaak in de hals en laag op de rug. Een medisch fotograaf heeft hiervan foto’s gemaakt, die zich in het dossier bevinden. Voorts zijn er een CT-scan en röntgenfoto’s van de benen gemaakt. Er werden geen botbreuken of bloedingen in de schedel geconstateerd.
Op 6 februari 2008 heeft de KNO-arts bij [slachtoffer] operatief een bloeding in het neustussenschot verwijderd. Die dag zijn ook röntgenfoto’s van het skelet van [slachtoffer] gemaakt waarbij in de rechteronderarm in beide botten een breuk van 4 tot 5 weken oud is gezien.
De kinderarts heeft op 6 februari 2008 de gezinsvoogd [gezinsvoogd] van Bureau Jeugdzorg op de hoogte gesteld van de ziekenhuisopname van [slachtoffer] en van het geconstateerde letsel. Deze heeft zijn [teamle[teamleider bureau jeugdzorg] op de hoogte gesteld waarna, na overleg met de kinderarts, is besloten [tweelingbroertje slachtoffer] eveneens op te nemen. Omdat bij [tweelingbroertje slachtoffer] geen bijzonderheden werden geconstateerd, is [tweelingbroertje slachtoffer] dezelfde dag ontslagen en in een pleeggezin geplaatst, hetzelfde gezin waar de jongens al eerder waren opgenomen. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis op 11 maart 2008 is [slachtoffer] eveneens bij dat pleeggezin ondergebracht. Per saldo hebben beide jongetjes grofweg twee keer een periode van zes weken, te weten de eerste zes weken van hun leven en de periode vanaf 21 december 2007 tot en met 5 februari 2008, bij hun ouders verbleven.
Op 8 februari 2008 heeft [teamleider bureau jeugdzorg] aangifte gedaan van zware mishandeling van [slachtoffer].
Op 16 februari 2009 heeft de deskundige R.A.C. Bilo, forensisch geneeskundige/consulent forensische pediatrie van het Nederlands Forensisch Instituut gerapporteerd omtrent het ontstaan van de bij [slachtoffer] geconstateerde letsels.
II. Uitleg over het eerste ten laste gelegde feit
Onder feit 1, dat 6 alternatieven kent, is kort gezegd het volgende ten laste gelegd:
- het al dan niet in vereniging (medeplegen) met [medeverdachte], opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (neusfractuur) bij hun kind [slachtoffer];
- de medeplichtigheid aan het door [medeverdachte] opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (neusfractuur) bij hun kind [slachtoffer];
- een poging om, al dan niet in vereniging (medeplegen) met [medeverdachte], aan hun kind [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
- de medeplichtigheid aan een poging van [medeverdachte] om aan hun kind [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
- het al dan niet in vereniging (medeplegen) met [medeverdachte] mishandelen van hun kind [slachtoffer];
- de medeplichtigheid aan het door [medeverdachte] mishandelen van [slachtoffer].
III. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (neusfractuur) bij [slachtoffer], wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Daartoe heeft hij onder meer betoogd dat uit het rapport van de deskundige Bilo blijkt dat er in de ten laste gelegde periode meermalen geweld is toegepast op [slachtoffer]. Het kan geen toeval zijn dat [slachtoffer] in de zes weken dat hij bij verdachte en [medeverdachte] woont, fors letsel heeft opgelopen en in de periode van uithuisplaatsing niet. Er zijn verklaringen dat [medeverdachte] erbij was toen de letsels zijn ontstaan. Dat [medeverdachte] zich niets kan herinneren, zoals hij heeft verklaard, acht de officier ongeloofwaardig. Verdachte zegt niet te weten hoe de letsels zijn ontstaan. Er zijn volgens de officier ook geen aanwijzingen dat verdachte het letsel zelf heeft toegebracht.
Omdat verdachte echter wel steeds aanwezig was en zij in ieder geval geweten of gemerkt moet hebben dat [medeverdachte] het letsel toebracht, kan haar worden verweten dat zij niet eerder heeft ingegrepen. Verdachte is steeds volledig achter [medeverdachte] blijven staan, hetgeen ten koste is gegaan van haar kinderen. Dit betekent dat verdachte, door niet te beletten dat [medeverdachte] letsel toebracht aan [slachtoffer], medeplegen van het toebrengen van de letsels kan worden verweten. Bij neusletsel zoals bij dit kleine kind waar medisch moest worden ingegrepen om erger te voorkomen, is sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Van de voor medeplichtigheid vereiste opzet bij verdachte is in de visie van de officier van justitie niet gebleken. De poging tot (zware) mishandeling is gelet op het ontstane letsel (neusfractuur) niet aan de orde.
IV. Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is het standpunt ingenomen dat het onder 1 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] nooit heeft mishandeld en dat verdachte ook nooit het vermoeden heeft gehad dat [medeverdachte] [slachtoffer] mishandelde. Nadat het gezin in “de Bron” was geweest en verdachte en haar man de kinderen weer mee naar huis mochten nemen, mocht verdachte erop vertrouwen dat zij de kinderen aan [medeverdachte] kon toevertrouwen. Zij hoefde niet te vermoeden dat zij de kinderen niet met hem alleen kon laten. Verdachte heeft niet meer kunnen doen dan zij heeft gedaan. De huisarts en de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau hebben [slachtoffer] in de periode van terugplaatsing in het gezin meerdere keren gezien en onderzocht. Deze hebben daarbij geen letsel geconstateerd waarover zij hun zorgen hebben geuit. Toen verdachte zich zorgen maakte omdat [slachtoffer] zijn arm niet goed gebruikte, is zij naar de huisarts gegaan. Deze heeft bij onderzoek geen afwijkingen geconstateerd.
V. Vrijspraak en motivering daarvan
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan terzake van alle onderdelen te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De deskundige Bilo concludeert in de rapportage van 16 februari 2009 omtrent de beschadiging van het neustussenschot van [slachtoffer], dat de verklaringen (van verdachte en haar man) die kunnen wijzen op een accidentele oorzaak (dat betekent: een ongelukje als oorzaak) met name vanwege het tijdsverloop tussen incident en het constateren van de afwijkingen worden uitgesloten. Fysiek geweld is volgens de deskundige op dat moment de enige verklaring voor het ontstaan van de fractuur. Gelet daarop kan de officier van justitie worden gevolgd in zijn standpunt dat er bij [slachtoffer] sprake is van neusletsel waarvoor verdachte geen aannemelijke verklaring heeft, aangezien zij slechts heeft aangegeven dat zij de oorzaak van het letsel niet weet en er slechts naar kan gissen.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die aan [slachtoffer] neusletsel of enig ander letsel heeft toegebracht. Er is geen bewijs dat zij ten tijde van het toebrengen van het neusletsel daarbij aanwezig was. Hoewel verdachte voor het ontstaan van dat neusletsel en de andere letsels een niet aannemelijke verklaring geeft, verbindt de rechtbank daar niet de consequentie aan van toereikend bewijs in haar richting. Er zijn in het dossier geen aanknopingspunten te vinden voor bewijs van actieve betrokkenheid aan de kant van verdachte bij het toebrengen van pijn en (zwaar) lichamelijk letsel aan haar zoon [slachtoffer].
De rechtbank is dus van oordeel dat niet kan worden bewezenverklaard dat verdachte in vereniging met haar man zwaar lichamelijk letsel, bestaande uit de neusfractuur en/of ernstige vervormingen in het gezicht, heeft toegebracht. Voor medeplegen van dat feit is immers een nauwe en bewuste samenwerking vereist tussen verdachte en [medeverdachte], in die zin dat zij willens en wetens, dus met opzet, samenwerkten bij de zware mishandeling van [slachtoffer]. Daarvoor is geen bewijs voorhanden. Noch uit het dossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat verdachte en [medeverdachte] voorafgaand (stilzwijgende) afspraken of taakverdelingen hebben gemaakt om [slachtoffer] te mishandelen. Ook van dit onderdeel van de telastelegging zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
Met de officier van justitie is de rechtbank voorts van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte medeplichtig is aan zware mishandeling, die leidde tot de neusfractuur bij [slachtoffer].
Niet kan worden bewezen dat, zoals de wet eist, verdachtes opzet gericht was op het geven van gelegenheid aan [medeverdachte] voor de zware mishandeling. Dat verdachte op 5 februari 2008 de kinderen korte tijd alleen heeft gelaten met [medeverdachte] om boodschappen te gaan doen, acht de rechtbank in dit verband niet van betekenis. De verdediging heeft er in dit verband op gewezen dat de verdachte na het verblijf in “de Bron” er op mocht vertrouwen dat zij [medeverdachte] met de kinderen alleen kon laten.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt daartoe dat de in de eerste vier gedachtestreepjes aangegeven handelingen kennelijk zien op het toebrengen van het bij [slachtoffer] geconstateerde neusletsel. Naar het oordeel van de rechtbank is met de constatering door de artsen van de neusfractuur sprake van zwaar lichamelijk letsel, en is het dus niet slechts gebleven bij een poging tot dat misdrijf.
De rechtbank acht het verder ten laste gelegde, namelijk het al dan niet in vereniging met [medeverdachte] opzettelijk mishandelen van [slachtoffer], ook niet bewezen. Met betrekking tot de handelingen die betrekking hebben op het toebrengen van de neusfractuur wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen. Kort gezegd: dat letsel is niet aan te merken als eenvoudig maar als zwaar letsel, en dus kan geen sprake zijn van eenvoudige mishandeling.
Van de handelingen die zien op het ontstaan van andere letsels dan de neusfractuur, kan niet worden bewezen dat verdachte deze heeft verricht. De rechtbank laat de in dit deel van de tenlastelegging genoemde handelingen, die kennelijk betrekking hebben op het voorval dat [medeverdachte] is gestruikeld en gevallen terwijl hij [slachtoffer] op zijn arm had, buiten beschouwing. Dit voorval wordt door verdachte en haar man als een van de mogelijke oorzaken genoemd voor de bij [slachtoffer] geconstateerde armbreuk. De rechtbank zal dit voorval niet nader bespreken, omdat (voldoende) bewijs ontbreekt dat dit struikelen of vallen met het voor strafbaarheid van dit feitonderdeel vereiste opzet is gebeurd.
Ook voor het medeplegen door verdachte van de ten laste gelegde mishandeling bestaat geen bewijs. Op grond van de voorhanden verklaringen kan worden aangenomen dat verdachte aanwezig is geweest toen bij [slachtoffer] mogelijk een verwonding in de mond is toegebracht.
Verdachte heeft daarover verklaard, dat [slachtoffer] tijdens het eten braakneigingen had en [medeverdachte] het eten uit zijn mond wilde halen. Zij zag dat [medeverdachte] daarbij paniekerig en hardhandig was, maar dat zij niet in staat was om in te grijpen omdat het allemaal heel snel ging en zij met [tweelingbroertje slachtoffer] aan de andere kant van de tafel zat. Die verklaring acht de rechtbank geloofwaardig. Verdachte kan derhalve niet verweten worden dat zij het hardhandige optreden van [medeverdachte] niet heeft belet, nu de situatie plotseling ontstond, kort heeft geduurd en zij door de hiervoor genoemde omstandigheden fysiek werd belemmerd om in te grijpen.
Uiterst subsidiair is verdachte telaste gelegd dat zij medeplichtig is geweest aan mishandeling van [slachtoffer], gepleegd door haar man. Er kan echter niet worden bewezen, dat verdachte het opzet had om haar man behulpzaam te zijn bij de mishandeling van hun beider kind: daarvoor zijn geen aanknopingpunten in het dossier te vinden. Voor het overige verwijst de rechtbank naar haar overweging hiervoor.
VI. Beoordeling door de rechtbank: bewezenverklaring van feit 2
Door te handelen en na te laten zoals zij heeft gedaan, heeft verdachte zich wel schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde. Zij heeft immers verklaard dat zij herhaaldelijk heeft gezien en gemerkt dat haar man onhandig, onnodig ruw en paniekerig optrad tijdens de verzorging van [slachtoffer]. Zo heeft zij bij de politie verklaard dat [slachtoffer] aan de blauwe plekken op zijn wangen zijn gekomen, doordat hij in bad was uitgegleden en [medeverdachte] hem heeft vastgepakt. Volgens haar is [medeverdachte] toen in paniek geraakt en moet hij [slachtoffer] stevig hebben vastgepakt, anders krijg je daar geen blauwe plekken van. Zij heeft gemerkt dat [slachtoffer] vaak huilde als [medeverdachte] bij hem was. Acht van de tien keren dat [medeverdachte] [slachtoffer] uit bed haalde, huilde [slachtoffer]. [medeverdachte] vertelde dan van die gekke dingen, zoals dat [slachtoffer] bijna uit zijn handen was gevallen. Hij zei ook altijd dat er niets aan de hand was of dat het een kleinigheidje was. Het leek er volgens verdachte op dat [medeverdachte] iets heeft gedaan. Het is door haar hoofd gegaan dat het kindje, waar [medeverdachte] zo gek mee was, iedere keer letsel had. Het kan best zijn dat [medeverdachte] [slachtoffer] op een onhandige manier wilde knuffelen. Zij vond [medeverdachte] nogal onhandig, maar [medeverdachte] moffelde dat altijd weg alsof er niets gebeurd was. Zij heeft (in de periode dat de kinderen bij hen thuis waren) vaak geprobeerd er achter te komen of [medeverdachte] het werkelijk niet gedaan heeft en of hij toch meer wist, maar zij heeft van hem geen antwoord daarop gekregen. Zij weet dat zij het zelf niet gedaan heeft, zodat alleen [medeverdachte] overblijft. Toen [medeverdachte] nog vast zat, heeft zij hierover ook meerdere keren met haar moeder gesproken, aldus verdachte.
De woning waarin het gezin ten tijde van deze feiten woonde, was volgens verdachte klein, en dus moet zij naar het oordeel van de rechtbank hebben gemerkt, althans hebben kunnen merken, dat en wanneer er zich onregelmatigheden in de verzorging van [slachtoffer] door haar man voordeden. Daarover heeft zij echter niet verklaard. In plaats daarvan heeft zij ervoor gekozen om een flink aantal niet aannemelijke verklaringen te geven voor de bij [slachtoffer] gevonden letsels en/of haar man te steunen in diens onaannemelijke veronderstellingen en verklaringen.
Op grond daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zich samen met haar man heeft schuldig gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit zoals hieronder weergegeven.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij in de periode van 21 december 2007 tot en met 5 februari 2008 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk haar kind [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer], geboren [2006]), tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging zij als ouder krachtens wet verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht en/of gelaten,
immers hebben zij, verdachte, en haar mededader toen aldaar geen veilige leefomgeving aan die [slachtoffer] geboden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: medeplegen van in hulpeloze toestand brengen en laten.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt, te weten een Pro Justitia rapport, gedateerd op 1 december 2008, opgemaakt door drs. J.F.G.M. van Nunen, klinisch psycholoog.
Met de conclusies van dit rapport, te weten dat verdachte als volledig toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, geheel onvoorwaardelijk, met aftrek van de tijd, die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorge¬bracht.
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in een hulpeloze toestand brengen en laten van haar zoon [slachtoffer], die aan haar zorg was toevertrouwd. Verdachte had [slachtoffer] een veilige leefomgeving moeten bieden, maar dat heeft zij niet gedaan. Zij heeft te zeer vastgehouden aan de onschuld van de vader van [slachtoffer] en aan diens niet, in elk geval weinig, plausibele verklaringen voor de verschillende letsels die [slachtoffer] heeft opgelopen. Gelet op haar aarzelingen over de opvoedkundige en verzorgende kwaliteiten van haar man is zij er naar het oordeel van de rechtbank te lang van uitgegaan dat zij de zorg en veiligheid van [slachtoffer] aan [medeverdachte] kon toevertrouwen.
Het betreft hier een zeer ernstig feit, waarover in de regel grote beroering in de samenleving ontstaat. Jonge en dus weerloze kinderen de nodige veiligheid onthouden, wordt ook door de rechtbank als zeer ernstig beschouwd omdat het indruist tegen alle gevoelens van ontferming die van ouders ten opzichte van hun kinderen mogen worden verwacht.
Nu verdachte heeft verklaard dat zij niet degene is geweest die [slachtoffer] heeft mishandeld en dat dus haar man degene moet zijn geweest die dat heeft gedaan, had van haar mogen worden verwacht dat zij verklaringen over het handelen van [medeverdachte] ten aanzien van [slachtoffer] zou afleggen. Dat heeft zij echter niet gedaan, maar ze heeft ervoor gekozen om vierkant achter haar man te blijven staan.
Wel pleit het voor verdachte, dat door haar tijdig ingrijpen permanent ernstig letsel in het gezicht van [slachtoffer] is voorkomen, doordat zij hem op de avond van 5 februari 2008 tenslotte naar een dokter heeft gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de rapportage van de reclassering, gedateerd op 7 april 2009, opgemaakt door M. Geertsma Chhatta. De reclassering heeft de indruk dat verdachte onvoorwaardelijk loyaal is aan [medeverdachte].
De hierna te melden (voorwaardelijke) straf is aanzienlijk lager dan de lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf die door de officier van justitie is gevorderd, omdat minder feiten bewezen kunnen worden verklaard dan door de officier van justitie bewijsbaar werden geacht. Verdachte heeft ook geen actieve betrokkenheid gehad bij de zware mishandeling van haar zoontje. Vooral om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, legt de rechtbank een maximale werkstraf op.
Voorts acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 255 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
ten aanzien van het onder 2 tenlastgelegde feit
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als medeplegen van in hulpeloze toestand brengen en laten.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf/leerstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Roessingh-Bakels, voorzitter, Van den Dungen-Dijkstra en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wever, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2009.