ECLI:NL:RBZUT:2009:BI7402

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/582 Wob
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • Tj. Gerbranda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking van geanonimiseerd onderzoeksrapport over financiële problematiek bij Stichting Philadelphia Zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 juni 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening, ingediend door een voormalig lid van de raad van bestuur van Stichting Philadelphia Zorg (SPZ). De zaak betreft de openbaarmaking van een geanonimiseerd onderzoeksrapport van het College sanering zorginstellingen (CSZ) over de financiële problematiek bij SPZ. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) had op 10 maart 2009 besloten om het rapport openbaar te maken, met uitzondering van bepaalde bedrijfs- en fabricagegegevens.

De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze openbaarmaking, omdat hij van mening is dat het rapport onjuiste en achterhaalde gegevens bevat. Hij heeft een bezwaarschrift ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat de openbaarmaking van het rapport schadelijk voor hem zou zijn. De rechtbank heeft het verzoek behandeld op 8 juni 2009, waarbij de verzoeker in persoon aanwezig was en de Minister vertegenwoordigd werd door mr. E.J. Daalder.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen absolute of relatieve uitzonderingsgronden zijn die de openbaarmaking van het rapport kunnen tegenhouden, ook niet als de juistheid van de gegevens in het rapport wordt betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek om schorsing van het besluit van de Minister niet kan leiden tot het gewenste resultaat van de verzoeker. De Minister heeft bovendien aangegeven bereid te zijn om de openbaarmaking van een geschoonde versie van het rapport te vergezellen van het commentaar van de verzoeker.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de regels omtrent de Wet openbaarheid van bestuur (Wob).

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 09/582 Wob
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[verzoeker]
te Utrecht,
verzoeker,
en
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
verweerder.
1. Procesverloop
Op verzoek van de Staatssecretaris van VWS heeft het College sanering zorginstellingen (CSZ) onderzoek gedaan naar de precieze aard en omvang van de (financiële) problematiek bij de Stichting Philadelphia Zorg te Nunspeet (SPZ). Bij besluit van 10 maart 2009 heeft verweerder aangegeven op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) over te zullen gaan tot openbaarmaking van het betreffende rapport van het CSZ van 15 december 2008 met uitzondering van (onder meer) bedrijfs- en fabricagegegevens.
Verzoeker, voormalig lid van de raad van bestuur van SPZ, heeft bij brief van 20 maart 2009 een bezwaarschrift ingediend bij verweerder. Op 26 maart 2009 is bij de daartoe bevoegde rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingekomen. Vervolgens is het verzoek met toepassing van artikel 8:8 van de Awb verwezen naar de rechtbank Zutphen.
Bij brief van 17 mei 2009 heeft verzoeker toestemming als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb verleend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 juni 2009, waar verzoeker in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.J. Daalder.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Awb dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen openbaarmaking van het geanonimiseerde rapport van het CSZ en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend omdat in het rapport naar zijn mening - kort gezegd - van onjuiste en inmiddels achterhaalde gegevens is uitgegaan. In het bezwaarschrift en het verzoek heeft verzoeker aangegeven welke onjuistheden het rapport zijns inziens bevat. Bij schrijven van 3 juni 2009 heeft verzoeker een aanvulling gegeven op zijn correcties. Verzoeker verzet zich tegen openbaarmaking tenzij zijn opmerkingen en correcties door verweerder in het rapport worden verwerkt.
Ingevolge artikel 3, vijfde lid, van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11, waarin de absolute en de relatieve uitzonderingsgronden op het uitgangspunt van openbaarheid zijn opgenomen. In deze artikelen is geen uitzondering opgenomen ten aanzien van documenten waarvan de juistheid wordt betwist.
Het verzoek om schorsing van het besluit van verweerder van 10 maart 2009 kan derhalve niet leiden tot het door verzoeker gewenste resultaat. Bovendien is namens verweerder ter zitting aangegeven dat verweerder bereid is om de openbaarmaking van de geschoonde versie van het rapport vergezeld te doen gaan van het commentaar van verzoeker.
Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. Tj. Gerbranda en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.