ECLI:NL:RBZUT:2009:BI7746

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460033-09, 06/820815-08 (ter terechtzitting gevoegd), 06/460540-08 (gevoegd bij 06/820815-08)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. Brouns
  • J. Steenhuisen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie voor meervoudige strafbare feiten door verdachte in Ruurlo

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder woninginbraak, openlijke geweldpleging, bedreiging en diefstal. De feiten vonden voornamelijk plaats in Ruurlo, gemeente Berkelland, tussen september 2008 en januari 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, vaak met geweld en bedreiging, zijn slachtoffers heeft gedwongen tot de afgifte van goederen, waaronder geld en medicijnen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte in overweging genomen. De officier van justitie heeft een jeugddetentie van 118 dagen geëist, met een gedragsbeïnvloedende maatregel van 12 maanden, gericht op behandeling en begeleiding van de verdachte. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 118 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd, die onder andere inhoudt dat de verdachte een behandelprogramma moet volgen gericht op delictanalyse en het leren omgaan met agressie. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van behandeling en begeleiding voor de verdachte, gezien zijn gedragsstoornis en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460033-09, 06/820815-08 (ter terechtzitting gevoegd), 06/460540-08 (gevoegd bij 06/820815-08)
06/460262-07 (tul) en 06/850721-06 (tul)
Uitspraak d.d. 26 mei 2009
tegenspraak / dnip/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1992],
wonende te [adres en plaats]
Raadsman: mr. N.G. Cornelissen te Groenlo.
1. Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 mei 2009.
2. De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
06/460033-09
1.
hij
op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2008
tot en met 5 november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 14 januari 2009
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer A]
heeft gedwongen tot de afgifte van meerdere, althans (een) (Ritalin-)pil(len),
in elk geval (telkens) van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer A], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) hierin
bestond(en) dat hij verdachte,
- aan die [slachtoffer A] de woorden heeft toegevoegd: "ik sla je in elkaar",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (een) slaande beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer A] en/of gebalde vuisten heeft getoond aan die [slachtoffer A];
(incident 1, pag. 39)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2008
tot en met 14 januari 2009
te Ruurlo, gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland,
een laptop (merk Acer) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die laptop wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof;
(incident 2, pag. 67)
EN/OF
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 januari 2009 tot
en met 27 januari 2009
te Borculo, gemeente Berkelland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een laptop
(merk Acer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Stichting speciaal onderwijs [naam] en/of [slachtoffer B]
en/of Scholengemeenschap [naam], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(incident 3, pag. 61)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op één tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5
november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 13 januari 2009
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
[slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die
[slachtoffer C] tegen de borst, althans het lichaam geduwd en/of (daarbij) deze
dreigend de woorden toegevoegd : "Als je met je ouders komt voor het geld dan
vermoord ik jou en je hele familie", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
(incident 5, pag. 93)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op een tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5
november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 31 december 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee
en/of een geldbedrag en/of meerdere, althans (een) sigaret(ten), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of dienst mededader(s);
(incident 6, pag. 109)
art 310 Wetboek van Strafrecht
5.
hij
op één tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5
november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 13 januari 2009
te Ruurlo, gemeente Berkelland, op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer E], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of diens mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of diens mededader(s),
- die [slachtoffer E] (met kracht) bij de arm, althans het lichaam heeft vastgepakt,
en/of
- die [slachtoffer E] de woorden heeft toegevoegd: "je moet geen grote mond hebben
anders sla ik je in elkaar" en/of "als je dit aan de politie of je ouders
vertelt dan doe ik jou en je ouders wat aan", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking;
(incident 7, pag. 124)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
06/820815-08
1.
hij
op of omstreeks 30 maart 2008
te Borculo, gemeente Berkelland,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Voorstad, in elk geval
op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
twee plantenbakken en/of een of meerdere plant(en), welk geweld bestond uit
- het uit die plantenbakken trekken en/of halen van die plant(en), en/of
- het gooien en/of trekken met die plantenbakken en/of het gooien van die
plant(en);
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 30 maart 2008
te Borculo, gemeente Berkelland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk twee plantenbakken en/of een of meer plant(en), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting Cultuur, Sport
en Spel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 17 juli 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer F] en/of [kledingzaak] heeft bewogen tot de afgifte van Euro
19,90, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid
- de winkel van [kledingzaak] met een (plastic) tas, inhoudende twee t-shirts, in
ieder geval kleding, binnen gegaan, en/of
- tegen die [slachtoffer F] gezegd dat hij (medeverdachte [medeverdachte A] en/of [medeverdachte B]) de
kleding namens zijn moeder kwam terugbrengen, omdat die kleding te klein
was, en/of
- (daarbij) aangegeven dat zijn [moeder] heette, en/of
- dat zij woonde(n) aan de [adres te plaats]
waardoor die [slachtoffer F] en/of [kledingzaak] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 17 juli 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland,, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
Euro 19,90, in ieder geval een geldbedrag en/of chips en/of (een) (blikje(s))
drank heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat geldbedrag en/of die chips en/of die/dat
(blikje(s)) drank wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het
(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
06/460540-08 (gevoegd bij 06/820815-08)
1.
hij
op of omstreeks 19 oktober 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([perceel]) heeft weggenomen een televisie, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, (een)
valse sleutel(s) en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 14 oktober 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen Euro 3,--,
in ieder geval een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer H], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
- verdachte die [slachtoffer H] om geld heeft gevraagd, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] heeft vastgepakt en/of -gehouden, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] in de zij, althans tegen het lichaam heeft gestompt
en/of geslagen, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] meermalen, althans eenmaal in de rug heeft geduwd,
en/of
- verdachte bij die [slachtoffer H] in de broekzak(ken) heeft gevoeld, en/of
- (vervolgens) die Euro 3,--, althans dat geldbedrag uit de broekzak heeft
weggenomen, en/of
- verdachte tegen een hand van die [slachtoffer H] heeft geslagen, waardoor geld op
de grond is gevallen, en/of
- verdachte (een deel van) dat geld van de grond heeft opgeraapt en/of onder
zich heeft gehouden, en/of
- verdachte daarbij (steeds) tegen die [slachtoffer H] heeft geschreeuwd;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 14 oktober 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) geld(bedrag), geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, immers is verdachte met zijn, verdachtes, hand(en) in de
broekzak(ken) van die [slachtoffer H] gegaan en/of heeft verdachte getracht dat
geld(bedrag) te pakken en/of heeft verdachte bij die [slachtoffer H] tegen een hand
geslagen, waardoor dat geld(bedrag) op de grond is gevallen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer H], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat:
- verdachte die [slachtoffer H] om geld heeft gevraagd, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] heeft vastgepakt en/of -gehouden, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] in de zij, althans tegen het lichaam heeft gestompt
en/of geslagen, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] meermalen, althans eenmaal in de rug heeft geduwd,
en/of
- verdachte daarbij (steeds) tegen die [slachtoffer H] heeft geschreeuwd;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij
op of omstreeks 14 oktober 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer H] te dwingen tot de afgifte van een
geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer H], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers
heeft
- verdachte die [slachtoffer H] om geld gevraagd, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] vastgepakt en/of -gehouden, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] in de zij, althans tegen het lichaam gestompt en/of
geslagen, en/of
- verdachte die [slachtoffer H] meermalen, althans eenmaal in de rug geduwd,
en/of
- verdachte bij die [slachtoffer H] in de broekzak(ken) gevoeld, en/of
- verdachte tegen een hand van die [slachtoffer H] geslagen, waardoor geld op de
grond is gevallen, en/of
- verdachte daarbij (steeds) tegen die [slachtoffer H] geschreeuwd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 06.821216/08)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Partiële nietigheid van de dagvaarding met parketnummer 06/460540-08
De rechtbank is van oordeel, dat de dagvaarding wat betreft het onder parketnummer 06/460540-08 onder 2 subsidiair ten laste gelegde nietig moet worden verklaard, aangezien het daar gestelde, door het ontbreken van de hoofdzin, niet voldoet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen die aan de tenlastelegging worden gesteld.
5. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het tweede deel van feit 2 en ten dele van feit 4 (te weten diefstal van sigaretten), beide ten laste gelegd onder parketnummer 06/460033-09. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de overige ten laste gelegde feiten. Zij is tot bewezenverklaring gekomen op grond van de door haar ter terechtzitting aangevoerde bewijsmiddelen.
B. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de volgende feiten:
- feit 1 onder parketnummer 06/460033-09 wegens onvoldoende overtuigend bewijs. Aangever zou hebben gevraagd aan verdachte wanneer hij zijn geld kreeg, hetgeen een afspraak tussen verdachte en aangever over de afgifte van de pillen impliceert. Aangever wil wellicht zijn straatje schoonvegen. De verklaring van [getuige A] kan worden gezien in het licht van het feit dat [getuige A] een goede vriend van aangever is;
- feit 2 onder parketnummer 06/460033-09, aangezien er vraagtekens kunnen worden gesteld bij de verklaring van [getuige B] nu deze verdachte een hak lijkt te willen zetten;
- feit 2 onder parketnummer 06/820815-08, aangezien verdachte zich voldoende van de werkelijke daders heeft gedistantieerd;
- feit 1 onder parketnummer 06/460540-08, aangezien niet duidelijk is waar verdachte
zich bevond ten tijde van de inbraak;
- feit 2 onder parketnummer 06/460540-08, aangezien niet kan worden bewezen dat er bij verdachte sprake was van opzet op het tenlastegelegde feit en daarnaast omdat het de vraag is of door verdachte daadwerkelijk geld is weggepakt.
Met betrekking tot de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 06/460033-091
feit 1
De rechtbank overweegt dat in de tenlastelegging Ruurlo wordt genoemd als pleegplaats, terwijl uit het dossier blijkt dat het delict heeft plaatsgevonden in Borculo. Nu het feit niet bewezen kan worden verklaard zal de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken.
feit 2
De rechtbank overweegt dat voor dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is in het dossier. Slechts uit één verklaring blijkt dat de gestolen laptop aan verdachte zou zijn overgedragen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van dit feit.
feit 3
Door [slachtoffer C] is aangifte gedaan. Op 14 oktober 2008 kwam hij verdachte en [medeverdachte A] tegen bij de Rabobank te Ruurlo. Hij heeft hen 20 euro geleend. Een paar dagen later werd hij door [medeverdachte A] gebeld om naar het station te Ruurlo te komen. Toen aangever daar kwam liep verdachte op aangever af en gaf hem een duw op zijn borstbeen. Verdachte zei ‘als jij met je ouders komt voor het geld dan vermoord ik jou en je hele familie’, althans woorden van een soortgelijke strekking.2
Door [medeverdachte A] wordt verklaard dat hij weet dat hij en verdachte in oktober 2008 bij de Rabobank in Ruurlo waren. Ze kwamen [slachtoffer C] tegen. [slachtoffer C] moest stoppen van verdachte en verdachte vroeg aan [slachtoffer C] of hij geld bij zich had. [slachtoffer C] ging geld pinnen. Verdachte zei tegen [slachtoffer C] dat hij geld nodig had en dat [slachtoffer C] hem dat moest geven. Een paar dagen later belde [medeverdachte A] met [slachtoffer C]. Zij spraken af bij het treinstation in Ruurlo. Verdachte en [medeverdachte A] kwamen [slachtoffer C] onderweg naar het station tegen. Verdachte gaf een vuistslag op de borst van [slachtoffer C]. Hij zei tegen [slachtoffer C] als jij met je ouders komt dan maak ik je dood of vermoord ik je, of woorden die daarop leken.3
feit 4
Door [slachtoffer D] is aangifte gedaan van afpersing en bedreiging tussen 1 juni 2008 en 31 december 2008 te Ruurlo. Hij wordt afgeperst door [medeverdachte A] en verdachte. De eerste keer in de zomer van 2008 vroeg verdachte aangever of hij geld had. Toen aangever ontkennend antwoordde werd hij door de jongens gefouilleerd. Aangever liet dit toe want hij was bang voor hen. Verdachte pakte de portemonnee van [medeverdachte D] uit zijn achterzak en heeft hier tussen de 1 en 5 euro uitgepakt. Hierna hebben verdachte en [medeverdachte A] nog vier keer geld van aangever afgepakt, meestal in het centrum van Ruurlo. Tussen de zomer en oud en nieuw heeft verdachte aangever nog een drietal keren afgeperst. Dit was ook samen met [medeverdachte A]. Ze hebben geld afgepakt. Eerst vroegen ze om geld, dan moest aangever zijn portemonnee laten zien en pakte verdachte het geld eruit onder het motto dat hij het leende. Aangever heeft nooit geld teruggekregen. Verdachte heeft ongeveer 30 euro uit de portemonnee van aangever gepakt.4
Door [medeverdachte A] wordt verklaard dat het kan kloppen dat door [slachtoffer D] aangifte is gedaan van bedreiging en afpersing. Meestal ging het zo dat als verdachte geen geld meer had hij jongens uit Ruurlo aansprak. [medeverdachte D] is een keer door verdachte bedreigd of afgeperst bij de Coop in Ruurlo. Er is sowieso 15 euro weggenomen van [medeverdachte D]. Hij weet nog dat verdachte in de kleding van [medeverdachte D] aan het zoeken is gegaan. [medeverdachte D] had een portemonnee bij zich. Deze is door verdachte leeggeroofd. [medeverdachte A] denkt dat [medeverdachte D] een keer of drie tot vier waar hij bij was door verdachte is bedreigd of afgeperst.5
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte sigaretten van aangever heeft gestolen, nu door aangever wordt verklaard dat de sigaretten, weliswaar niet geheel vrijwillig, door hem aan verdachte zijn overhandigd. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
feit 5
Door [slachtoffer E] is aangifte gedaan van bedreiging in Ruurlo tussen 1 juni 2008 en 13 januari 2009. Hij verklaart in deze periode meerdere malen bedreigd en afgeperst te zijn door verdachte en [medeverdachte A] uit Ruurlo. De eerste keer, in de Spoorstraat, rende verdachte naar aangever toe. Hij hield het voorwiel van aangevers fiets tussen zijn benen. Aangever moest zijn portemonnee laten zien. Dit deed hij omdat hij bang is voor verdachte. Verdachte pakte de portemonnee af en haalde 10 euro uit de portemonnee. Al die tijd belemmerde hij aangever om weg te rijden. Verdachte zei hem dat als hij de politie zou bellen of dit tegen zijn ouders zou vertellen zijn ouders ook een probleem hadden en dat hij een probleem zou krijgen met verdachte. Aangever is mede bang voor verdachte door zijn blik en zijn agressieve houding.
Een andere keer was verdachte met [slachtoffer D] in Ruurlo. Zij zagen [medeverdachte A] en verdachte staan. Verdachte vroeg of hij geld had. Aangever had € 16,- in zijn mouwzakje. Verdachte hoorde dit geld rammelen en pakte de arm van aangever stevig beet. Hij nam het geld uit het zakje op de mouw van aangever. Verdachte zei dat aangever geen grote mond moest hebben anders zou hij hem in elkaar slaan. Weer bedreigde verdachte hem met de woorden dat hij zijn ouders en hem wat zou aandoen als hij dit zou vertellen tegen de politie of tegen zijn ouders.6
[slachtoffer C] verklaart getuige te zijn geweest van afpersing door verdachte. Hij denkt dat het was in oktober 2008. [slachtoffer E] en [slachtoffer D] kwamen voorbij fietsen. Verdachte vroeg hen of ze geld hadden of peuken. [slachtoffer E] zei dat hij niets had. Verdachte geloofde dat niet. Hij ging [slachtoffer E] fouilleren. [slachtoffer E] is bang voor verdachte en liet dit gebeuren. Verdachte vond geld van [slachtoffer E], [slachtoffer C] denkt 10 euro, en dat geld heeft hij afgepakt.7
[medeverdachte A] verklaart op 28 januari 2009 dat hij zich een voorval herinnert van vorig jaar een keer na de grote vakantie. Verdachte en hij kwamen [slachtoffer E] en Brandt Bakker of [slachtoffer D] tegen. Verdachte of [medeverdachte A] vroegen of zij wilden stoppen. [slachtoffer E] had in een zakje op zijn mouw twee briefjes van 5 euro. Verdachte vroeg geld aan [slachtoffer E]. Hij haalde geld uit het zakje op de mouw van [slachtoffer E]. Het zou kunnen dat verdachte [slachtoffer E] daarbij bedreigd heeft. Hij weet wel dat [slachtoffer E] heel erg bang is voor verdachte.8
Ten aanzien van parketnummer 06/820815-089
Feit 1
Door [voorzitter], voorzitter van de Stichting Cultuur, Sport en Spel te Borculo, is aangifte gedaan. De stichting zorgt voor de bloembakken en planten in Borculo. Op 30 maart 2008 hoorde aangever dat er iets met de bloembakken was gebeurd. Hij is naar Borculo gereden en zag dat er diverse planten op straat lagen, die afkomstig zijn de bloembakken. Er waren naast de planten, in ieder geval twee bloembakken vernield, buiten de planten om. Van een winkelmedewerkster in de buurt heeft aangever een donkere jas met het Graafschap logo gekregen die is gevonden bij de bloembakken aan de Voorstad.10
Door [getuige C] wordt verklaard dat hij op 30 maart 2008 in Borculo een groepje met [medeverdachte B] en verdachte en nog een derde jongen zag trekken aan planten en een plantenbak. De plantenbak stond in de straat waar [café] ook aan ligt.11
[getuige D] verklaart dat hij in de nacht van 29 op 30 maart 2008 vernielingen heeft gepleegd. Hij was samen met [naam] en verdachte. [getuige D] heeft samen met hen bloemen uit de bloembakken getrokken. Zij hebben met die bloemen op elkaar gegooid. Het zou kunnen dat door hun gedrag de bakken ook vernield zijn. [getuige D] verklaart met opzet die bloemen uit de bakken gehaald en vernield en op de straat tegen elkaar gegooid. Het ging om de bloembak op de hoek bij [café].12
Feit 2
Door [slachtoffer F], verkoopster bij kledingwinkel [kledingzaak] te Ruurlo, is aangifte gedaan. Op 17 juli 2008 was zij aan het werk. Om ongeveer 13.45 uur kwam er een vrouw in de winkel. Zij heeft kleding gekocht ter waarde van € 19,90. Ongeveer een uur later kwam er een jongen in de winkel. Hij vertelde dat hij shirtjes kwam ruilen voor zijn moeder omdat ze te klein waren. Aangeefster heeft op goed vertrouwen de shirts teruggenomen en het geld meegegeven aan de jongen. Het ging om € 19,90 euro. De jongen had geen bonnetje van de kleding die hij terug kwam brengen. Hij zei dat zijn moeder deze nog had. Aangeefster vertrouwde het niet helemaal en heeft hem zijn naam en adres gevraagd. Hij gaf de volgende gegevens op: [naam, adres, plaats]. Aangeefster zag dat de jongen met twee andere jongens weg liep. Later kwam de vrouw terug in de winkel en vroeg of zij haar tas met gekochte kleding had laten liggen.13
Door medeverdachte [medeverdachte B] is verklaard dat hij op 17 juli 2008 met verdachte en [medeverdachte A] in Ruurlo geweest. Op een gegeven moment kwam [medeverdachte A] met een plastic tas met opschrift [kledingzaak] aan lopen. Hij zei dat hij kleren had gevonden en dat ze die bij [kledingzaak] terug konden brengen. [medeverdachte B] verklaart in de [kledingzaak] de kleren te hebben ingeleverd, terwijl [medeverdachte A] en verdachte buiten de winkel bleven wachten. [medeverdachte B] heeft zijn postcode en huisnummer opgegeven. Hij zegt ruim 19 euro van de verkoopster te hebben teruggekregen. Het geld is tussen hen drieën verdeeld.14
Door [medeverdachte A] is verklaard dat hij op 17 juli 2008 met [medeverdachte B] en verdachte in Ruurlo was. [medeverdachte A] heeft een plastic tas gevonden vlakbij een fiets. Het leek alsof de tas uit de fietstas was gevallen. Hij heeft deze tas daar weggepakt. In de tas zat kleding van de winkel [kledingzaak]. Die andere twee jongens hebben gezien dat [medeverdachte A] de tas daar had gevonden. [medeverdachte B] heeft in de tas gekeken en gezegd dat hij de kleding bij [kledingzaak] in wilde leveren. Ze zijn alle drie naar de [kledingzaak] gelopen. [medeverdachte B] ging naar binnen en verdachte en [medeverdachte A] zijn buiten blijven wachten. [medeverdachte A] heeft 5 euro van [medeverdachte B] gekregen en verdachte heeft 7 euro gekregen. 15
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat verdachte zich in voldoende mate heeft gedistantieerd van de werkelijke daders en van dit feit dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hieromtrent dat verdachte aanwezig was toen de tas met kleding werd weggenomen en vervolgens werd geretourneerd bij [kledingzaak]. Ook heeft verdachte meegedeeld in de winst. Gelet hierop heeft verdachte zich niet voldoende van het feit gedistantieerd. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van parketnummer 06/460540-08
Feit 116
Door [slachtoffer G] is aangifte gedaan van diefstal uit haar woning, [adres te plaats] op 19 oktober 2008 tussen 17.30 en 21.30 uur. Toen aangeefster ’s avonds thuis kwam zag zij in de woonkamer dat een kast en een lade open stonden. Haar zoon ontdekte dat de tv was weggenomen. Het keukenraam bleek niet geheel afgesloten.17
[medeverdachte A] verklaart dat hij op 19 oktober 2008 met [medeverdachte C] bij [cafetaria] zat omstreeks 18 uur. Verdachte kwam er aan. Hij vroeg hen of zij mee wilden gaan inbreken in de woning naast de patatzaak. [medeverdachte C] en [medeverdachte A] zeiden dat ze mee zouden doen. Verdachte liep rechtstreeks naar een uitzetraampje dat hij open deed. Verdachte klom naar binnen. Verdachte ging de woning in en deed het raam van de keuken open. [medeverdachte C] en [medeverdachte A] gingen ook naar binnen. Verdachte vroeg of zij hem wilden helpen bij het wegnemen van een televisie. [medeverdachte C] en [medeverdachte A] verlieten het huis weer via het raam en namen de tv aan van verdachte.18
[medeverdachte C] heeft verklaard dat hij op 19 oktober 2008 met [medeverdachte A] naar [cafetaria] is gegaan omstreeks 18 uur. Verdachte kwam eraan. Verdachte begon erover om bij een woning in de buurt te gaan inbreken. Verdachte zette hen onder druk mee te doen. Ze gingen naar een bejaardenwoning naast de snackbar. Verdachte opende een klapraampje. Verdachte kroop naar binnen. Verdachte opende het keukenraam. [medeverdachte A] en [medeverdachte C] zijn naar binnen gegaan. Verdachte kwam aan met een tv. Verdachte verpakte buiten de tv in een trui. Ze fietsten weg. 19
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken voor dit feit aangezien niet duidelijk zou zijn waar verdachte zich ten tijde van de inbraak bevond, gelet op de verklaring van verdachte en de verklaringen van zijn neven [naam] en [medeverdachte B] bij de rechter-commissaris. De rechtbank overweegt hieromtrent dat zij genoemde verklaringen minder overtuigend vindt dan de verklaringen die door de medeverdachte [medeverdachte C] en [medeverdachte A] zijn afgelegd. Bovendien sluiten de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen de lezing van [medeverdachte C] en [medeverdachte A] niet uit. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
feit 2 20
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken aangezien naar zijn mening niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had op het tenlastegelegde feit. Verdachte verklaart wel geld uit de hand van aangever te hebben getikt, maar wellicht ging het meer om pesten, gelet ook op het feit dat de jongens elkaar kenden. Daarnaast is het de vraag of er daadwerkelijk geld is weggepakt.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat zij niet wettig en overtuigend bewezen acht dat daadwerkelijk geld van aangever is weggenomen door verdachte. Zij zal verdachte dan ook van het primair ten laste gelegde vrijspreken. Anders dan de raadsman betoogt is uit de inleidende omstandigheden en het feit dat er volgens getuigen om geld werd gevraagd opzet af te leiden.
5. Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
06/460033-09
3.
hij op één tijdstip in de periode van 1 juni 2008 tot en met 5 november 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland, [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die [slachtoffer C] tegen de borst geduwd en (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Als je met je ouders komt voor het geld dan vermoord ik jou en je hele familie", althans woorden van gelijke dreigende
aard of strekking;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5
november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 31 december 2008
te Ruurlo, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer D];
5.
hij
op één tijdstip in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5
november 2008 en/of 19 december 2008 tot en met 13 januari 2009
te Ruurlo, gemeente Berkelland, op de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan [slachtoffer E], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer E], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij verdachte,
- die [slachtoffer E] (met kracht) bij de arm heeft vastgepakt,
en
- die [slachtoffer E] de woorden heeft toegevoegd: "je moet geen grote mond hebben
anders sla ik je in elkaar" en "als je dit aan de politie of je ouders
vertelt dan doe ik jou en je ouders wat aan";
06/820815-08
1.
hij op 30 maart 2008 te Borculo, gemeente Berkelland, met anderen, op de openbare weg, de Voorstad, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
twee plantenbakken en planten, welk geweld bestond uit
- het uit die plantenbakken trekken van die planten, en
- het gooien en/of trekken met die plantenbakken en/of het gooien van die
plant(en);
2.
hij op 17 juli 2008 te Ruurlo, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer F] of [kledingzaak] heeft bewogen tot de afgifte van Euro 19,90, zijnde/hebbende verdachte en/of zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- de winkel van [kledingzaak] met een (plastic) tas, inhoudende twee t-shirts, in
ieder geval kleding, binnen gegaan, en
- tegen die [slachtoffer F] gezegd dat hij (medeverdachte [medeverdachte B]) de
kleding namens zijn moeder kwam terugbrengen, omdat die kleding te klein
was, en
- daarbij aangegeven dat zijn [moeder] heette, en
- dat zij woonde aan de [adres te plaats]
waardoor die [slachtoffer F] of [kledingzaak] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
06/460540-08
1.
hij op 19 oktober 2008 te Ruurlo, gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met
anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ([perceel]) heeft weggenomen een televisie, toebehorende aan [slachtoffer G], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming.
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
parketnummer 06/460033-09:
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 5: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
parketnummer 06/820815-08
feit 1 primair: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2 primair: medeplegen van oplichting.
parketnummer 06/460540-08
feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
8. Strafbaarheid van de verdachte
Door drs. C.J.M. Eekhout, GZ-psycholoog is op 1 mei 2009 een rapport over verdachte opgemaakt. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gedragsstoornis, beginnend in de kinderleeftijd, mate ernstig en een zeer zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling die sterk narcistische en antisociale tendensen herbergt. Verdachte weet dat het tenlastegelegde fout is. Hij was echter minder goed in staat naar deze kennis te handelen. Geadviseerd wordt verdachte het tenlastegelegde in licht verminderde mate toe te rekenen. Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Door P.J. Boeting, kinder- en jeugdpsychiater, is op 29 april 2009 een rapport over verdachte opgemaakt. De psychiater heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een gedragsstoornis en een zorgelijke persoonlijkheidsontwikkeling. Voor zover bewezen verklaard heeft verdachte gehandeld vanuit een sterke gerichtheid op eigen behoeftebevrediging, waarbij hij spanning zocht, zijn gedrag, impulsen en agressie niet onder controle kon houden en hij zich niet goed kon verplaatsen in de slachtoffers. Verdachte kan worden beschouwd als licht verminderd toerekeningsvatbaar. Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 118 dagen met aftrek van voorarrest en daarnaast oplegging van de gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van 12 maanden met de bepaling dat deze maatregel het volgende inhoudt:
- het volgen van een behandelprogramma dat onder meer is gericht op delictanalyse, het leren omgaan met agressie en het trainen van gewenst gedrag, regels, normen, waarden en sociale vaardigheden bij polikliniek Traverse of een soortgelijke instelling;
- ITB Harde Kern;
- het volgen van aanwijzingen door of namens de jeugdreclassering te geven.
Zij heeft verzocht voor de gedragsbeïnvloedende maatregel een vervangende jeugddetentie voor de duur van 12 maanden op te leggen.
De raadsman heeft aangevoerd dat wanneer de officier van justitie wordt gevolgd in de bewezenverklaring de geëiste straf recht doet aan de situatie. Door de raadsman is verzocht het voorwaardelijk deel naar beneden bij te stellen aangezien ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging die heden eveneens aan de orde zijn kunnen zorgen voor een goede stok achter de deur.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, te weten een woninginbraak, een openlijke geweldpleging (tegen planten en plantenbakken), een bedreiging en diefstallen waarbij verdachte vaak zijn slachtoffers bedreigde. Dit zijn zeer kwalijke feiten. Verdachte toont hiermee weinig respect te hebben voor het eigendom van anderen en zich daarnaast weinig aan te trekken van het feit dat hij anderen angst aanjaagt door zijn agressieve houding en bedreigende uitlatingen. Verdachte zorgde voor onrust in Ruurlo, de plaats waar de meeste delicten plaatsvonden.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van honderdachttien dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht, passend is.
De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met de eerder genoemde rapporten van de psycholoog en psychiater, waarin wordt aangegeven dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is.
Door de psycholoog is in zijn rapport voorts naar voren gebracht dat de ouders van verdachte niet in staat zijn de structuur, controle en begrenzing te bieden die verdachte nodig heeft. Behandeling zou gerealiseerd kunnen worden middels het behandelaanbod van Traverse Gelderland. Geadviseerd wordt de Gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen voor de duur van 12 maanden met de mogelijkheid van verlenging en als bijzondere voorwaarde een verplicht jeugdreclasseringscontact ITB Harde Kern, ook als dit inhoudt het volgen van behandeling bij Polikliniek Traverse of een hiermee vergelijkbare behandeling.
De psychiater adviseert eveneens oplegging van de Gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van 12 maanden met de mogelijkheid van verlenging. Als bijzondere voorwaarde hierbij zou een verplicht jeugdreclasseringscontact ITB Harde Kern moeten worden opgelegd, waarbij verdachte zich aan de aanwijzingen van de reclasseringsambtenaar dient te houden, ook als dit inhoudt het volgen van behandeling bij Polikliniek Traverse of een hiermee vergelijkbare instelling. Gedacht wordt aan een behandelprogramma dat zich onder andere richt op delictanalyse, het leren omgaan met agressie en het trainen van gewenst gedrag, regels, normen, waarden en sociale vaardigheden. Rentray, locatie Eefde, biedt mogelijkheden voor het volgen van een agressieregulatietraining (WSART) inhoudende 10 sessies SOVA, 10 sessies morele ontwikkeling en 10 sessies boosheidscontrole), alsmede de training Leren van Delict. Ook de ouders van verdachte dienen volgens de psychiater ondersteund te worden, waarbij gedacht kan worden aan Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling.
Door de Raad voor de Kinderbescherming is d.d. 7 mei 2009 een rapport omtrent verdachte uitgebracht. Hierin wordt naar voren gebracht dat het advies van de psycholoog en psychiater om aan verdachte een Gedragsbeïnvloedende Maatregel met daarin behandeling (een agressieregulatietraining en de training ‘Leren van delict’), ITB Harde Kern en het volgen van aanwijzingen van de jeugdreclassering, wordt ondersteund.
De maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige kan worden opgelegd indien de ernst van het begane misdrijf, of de veelvuldigheid van de begane misdrijven of voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf hiertoe aanleiding geven. Daarnaast dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Verdachte is reeds eerder met politie en justitie in aanraking gekomen. Ook is sprake van veelvuldigheid van door verdachte begane misdrijven. Daarnaast hebben de deskundigen aangegeven dat het recidiverisico groot is en dat verdachte gelet op de zorgelijke ontwikkeling, naast structuur van buitenaf, behandeling in een gedwongen kader nodig heeft. De ouders tonen zich gemotiveerd deel te nemen aan een training ter versterking van de opvoedingsvaardigheden. Behandeling in het kader van een (voorwaardelijke) PIJ maatregel wordt op dit moment te zwaar geacht.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte een laatste kans verdient op hulp en zal het advies van de Raad voor de Kinderbescherming om een maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige op te leggen voor de duur van twaalf maanden overnemen, nu de veelvuldigheid van de begane misdrijven en voorafgegane veroordelingen hiertoe aanleiding geven en de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank zal daarom aan verdachte de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van twaalf maanden opleggen.
De rechtbank beveelt voorts dat, als de verdachte niet naar behoren aan de tenuitvoerlegging van de maatregel meewerkt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van zes maanden.
10. Vordering van de benadeelde partijen
- Ten aanzien van het onder 3 (parketnummer 06/460033-09) tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer C] zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van
€ 20,-, gevoegd zijnde het bedrag dat de benadeelde partij onder dwang van verdachte heeft gepind.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat deze benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu geld wordt gevorderd dat zou zijn afgeperst dan wel gestolen. Ten laste is gelegd een bedreiging, waardoor de vordering niet kan worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering nu deze vordering, gelet op het feit dat enkel bedreiging ten laste is gelegd, geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit, en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij kan zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- Ten aanzien van het onder 5 (parketnummer 06/460033-09) tenlastegelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer E] zich met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 34,- gevoegd (€ 26,- voor geld en € 8,- voor sigaretten).
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de aangifte moet blijken dat het om genoemde bedragen gaat. Wanneer dit niet het geval is dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij dient in ieder geval met betrekking tot de sigaretten niet-ontvankelijk te worden verklaard, aangezien dit deel van de tenlastelegging niet bewezen kan worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 (parketnummer 06/460033-09) bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot een bedrag van € 26,- schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is, voor zover betrekking hebbende op het weggenomen geldbedrag, voor toewijzing vatbaar.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering, voor zover betrekking hebbende op het bedrag voor de sigaretten, nu verdachte voor dit deel van de tenlastelegging is vrijgesproken. Dit deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- Ten aanzien van het onder 1 (parketnummer 06/820815-08) tenlastelegde heeft de benadeelde partij Stichting voor Cultuur, Sport en Spel zich gevoegd met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 127,50..
De raadsman van verdachte heeft zich afgevraagd of de vordering voldoende is onderbouwd nu een interne nota is overgelegd. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 (parketnummer 06/820518-08) bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot een bedrag van € 127,50 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voldoende onderbouwd en derhalve voor toewijzing vatbaar
12. Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer E].
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van Stichting voor Cultuur, Sport en Spel.
13. Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 1 oktober 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 5 februari 2007 (parketnummer 06/850721-06) voorwaardelijk opgelegde 4 weken jeugddetentie van oordeel, dat – gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 1 oktober 2008 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 24 september 2007 (parketnummer 06/460262-07) voorwaardelijk opgelegde 30 dagen jeugddetentie van oordeel, dat – gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
14. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 47, 77a, 77g, 77h, 77i, 77w, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77cc, 77gg, 141, 285, 310, 311, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart de dagvaarding nietig, voor zover het betreft het onder parketnummer 06/460540-08 onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit;
* spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 06/460033-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, alsmede van het onder parketnummer 06/460540-08 onder 2 primair ten laste gelegde feit;
* verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 06/460033-09 onder 3, 4 en 5, onder parketnummer 06/820815-08 onder 1 primair en 2 primair en onder parketnummer 06/460540-08 onder 1 tenlastegelegde feiten heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
parketnummer 06/460033-09:
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 5: diefstal vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
parketnummer 06/820815-08
feit 1 primair: het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
feit 2 primair: medeplegen van oplichting.
parketnummer 06/460540-08 (gevoegd bij 06/820815-08)
feit 1: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 118 (honderdachttien) dagen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
* legt op de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
* stelt als inhoud van de gedragsbeïnvloedende maatregel:
- het volgen van een behandelprogramma bij polikliniek Traverse of een soortgelijke instelling, inhoudende de trainingen ‘Leren van delict’ en een agressieregulatietraining (WSART), bestaande uit 10 sessies SOVA, 10 sessies morele ontwikkeling en 10 sessies boosheidscontrole;
- het opvolgen van aanwijzingen door of namens de jeugdreclassering te geven, ook als dit inhoudt het deelnemen aan het traject ITB Harde Kern;.
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat indien de verdachte niet of niet naar behoren aan de maatregel meewerkt, vervangende jeugddetentie voor de duur van 6 maanden zal worden toegepast;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer C] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer E], [adres, plaats], van een bedrag van € 26,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer E], voornoemd, een bedrag te betalen van € 26,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Stichting voor Cultuur, Sport en Spel, [adres, plaats], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 127,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2008 tot de dag van de algehele voldoening en vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer Stichting voor Cultuur, Sport en Spel, voornoemd, een bedrag te betalen van € 127,50, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 5 februari 2007 (parketnummer 06/850721-06) met een termijn van 1 jaar;
* verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kinderrechter te Zutphen van 24 september 2007 (parketnummer 06/460262-07) met een termijn van 1 jaar;
* heft op de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, tevens kinderrechter, Brouns en Steenhuisen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Oosten-Boksem, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 mei 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit, delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620/07-206699, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 4 september 2007.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C] p. 94-96
3 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], p. 103-104
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D] p. 110-111
5 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A] p. 115-116
6 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p. 125-129
7 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer C] p. 96
8 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A] p. 137-138
9 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0645/08-204442, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 6 augustus 2008
10 Proces-verbaal van aangifte door [voorzitter], p. 33-34
11 Proces-verbaal van verhoor [getuige C], p. 42-43
12 Proces-verbaal van verhoor [getuige D], p. 46-48
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p. 63-64
14 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte B], p. 51-53
15 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A], p. 60-61
16 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0645/08-208631, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 6 november 2008
17 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer G] p. 17-18
18 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte A] p. 30-33
19 Proces-verbaal van verhoor N. [medeverdachte C] p. 36-38
20 Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0645/08-209960, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Achterhoek, gesloten en ondertekend op 9 december 2008