RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige jeugdstrafkamer
Parketnummer: 06/460121-09
Uitspraak d.d.: 23 juni 2009
tegenspraak
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1991],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. M. van Kan te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 juni 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 01 december 2008 te Winterswijk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van
140 euro en/of meerdere, althans (een) pakje(s) sigaretten, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s)
- zijn/hun gezicht heeft/hebben bedekt (met kleding) en/of
- aan die [slachtoffer B] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "ik wou
even de kassa legen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- (daarbij) (dreigend) een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp,
op voornoemde [slachtoffer B] heeft/hebben gericht en/of voortdurend op die [slachtoffer B] gericht heeft/hebben gehouden;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3. Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Op 1 december 2008 is bij de politie melding gedaan van een gewapende overval op Snackbar [naam] te Winterswijk.
B. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Zij heeft aangevoerd dat dit niet alleen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte (ook ter terechtzitting) bewezen kan worden verklaard, maar ook op basis van de verklaringen van de medeverdachten, alsmede op de aangifte.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
D. Beoordeling door de rechtbank
De bewezenverklaring van het ten laste gelegde is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte2, welke verklaring verdachte ter terechtzitting heeft bevestigd, de bekennende verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte C]3 en [medeverdachte B]4, alsmede op de aangifte van [slachtoffer B]5.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 01 december 2008 te Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 140 euro en meerdere pakjes sigaretten, toebehorende aan [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader
- hun gezicht hebben bedekt met kleding en
- aan die [slachtoffer B] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "ik wou even de kassa legen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- daarbij dreigend een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer B] heeft gericht en voortdurend op die [slachtoffer B] gericht heeft gehouden.
6. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
7. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
9. Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een jeugddetentie voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dit inhoudt een eventuele deelname aan de leerstraf Tools4u lang individueel met ouders en deelname aan IAG (intensieve ambulante gezinsbegeleiding) van Lindenhout. Voorts onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen pistool en teruggave van de in beslag genomen telefoon aan verdachte.
Door de raadsman is ten aanzien van de strafmaat aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met het feit dat verdachte sinds de schorsing uit de voorlopige hechtenis zich aan alle afspraken heeft gehouden. Verdachte heeft 30 dagen in detentie gezeten, welke een grote indruk op hem hebben gemaakt. Een langere detentie zou geen meerwaarde hebben.
In de eis van de officier van justitie is volgens de raadsman weinig rekening gehouden met de sociaal-emotionele ontwikkeling van verdachte, te weten dat verdachte in sociaal-emotioneel opzicht nog wat achter loopt bij zijn kalenderleeftijd, hij functioneert op de rand van zwakbegaafd en beneden gemiddeld niveau en dat verdachte door impulsief gedrag en door onvoldoende na te denken over de consequenties, dit delict heeft gepleegd.
De raadsman heeft eveneens gewezen op de conclusie van het voorlichtingsrapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 2 juni 2009 en op het verslag van het psychodiagnostisch onderzoek van 2 juni 2009 en bepleit geen redenen te hebben om van deze conclusie/advies af te wijken.
Derhalve heeft de raadsman bepleit een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest op te leggen met daarnaast mogelijk een fors voorwaardelijk deel. Verder zou verdachte baat hebben bij begeleiding door de jeugdreclassering.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige vorm van gewelds- en vermogenscriminaliteit, te weten een overval op een snackbar. Verdachte en mededader [medeverdachte C] hebben bij de overval op de snackbar hun gezicht met kleding bedekt en zijn de winkel binnengegaan. [medeverdachte C] heeft een op een echt vuurwapen lijkend nepvuurwapen op de man achter de toonbank gericht. Verdachte is vervolgens achter de toonbank gekomen en heeft geld en sigaretten weggenomen. Mededader [medeverdachte B] heeft al die tijd buiten op de uitkijk gestaan.
Delicten als de onderhavige dragen in hoge mate bij tot de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat in beginsel een forse onvoorwaardelijke jeugddetentie passend is.
De rechtbank heeft ten nadele meegewogen dat uit het strafblad6 van verdachte blijkt dat hij al meermalen met politie en justitie in aanraking is gekomen voor (soortgelijke) strafbare feiten, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan. Ook heeft zij meegewogen dat verdachte in deze één van de hoofdrollen heeft gespeeld en het initiatief tot de overval heeft genomen.
De rechtbank houdt er ten voordele van de verdachte rekening mee dat verdachte zich sinds de schorsing uit de voorlopige hechtenis aan alle afspraken heeft gehouden en met zijn open proceshouding, waarin hij de ernst van zijn daden en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer heeft erkend en bereid is, door middel van een Echt Recht interventie, zijn excuses aan te bieden.
Door drs. V.Y. Vuurmans, gz-psycholoog, wordt met betrekking tot de afdoening van de strafzaak, zakelijk weergegeven, het volgende geconstateerd.
Aangezien verdachte in sociaal-emotioneel opzicht nog wat achter loopt bij zijn kalenderleeftijd, hij impulsief, wat subassertief en naïef is, is verdachte, ondanks het feit dat hij al achttien is, nog erg gebaat bij monitoring/sturing door moeder (ouders). Er is al een indicatie afgegeven voor IAG (intensieve ambulante opvoedingsondersteuning). Daarnaast zal hij vaardigheden aangeleerd moeten krijgen om tot gedragsalternatieven te komen en mogelijk meer autonomie. Gedacht wordt aan een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde dat de begeleiding door de jeugdreclassering wordt voortgezet en dat verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen, ook als dat een behandeling inhoudt bij de verslavingszorg. Een leerstraf met aandacht voor het delict, sociale vaardigheden, middelen gebruik is mogelijk ook passend bij de problematiek van verdachte. Gedacht wordt aan de Tools4u leerstraf met ouders.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 2 juni 2009, waarin wordt geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, op te leggen. Daarnaast adviseert de Raad voor de kinderbescherming om verdachte de leerstraf Tools4u lang individueel met ouders op te leggen.
Op grond van voorgaande acht de rechtbank een forse voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur geïndiceerd, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden stellen dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering, ook als dit inhoudt deelname aan IAG (intensieve ambulante gezinsbegeleiding) gegeven door Lindenhout.
Hoewel, gelet op de ernst van het feit, een lange onvoorwaardelijke detentie gepast zou zijn geweest, ziet de rechtbank, nu detentie niet in het belang van de minderjarige is, redenen af te wijken van de strafeis van de officier van justitie en een straf op te leggen die aansluit bij de straf die bij de (minderjarige) medeverdachte(n) is opgelegd.
Om niettemin tot uitdrukking te brengen dat sprake is van een zeer ernstig feit en van een kwalijke betrokkenheid van verdachte, nu het neppistool aan verdachte toebehoorde en hij ook degene was die mee naar binnen is gegaan, zal de rechtbank naast de reeds genoemde jeugddetentie ook een werkstraf voor de duur van 80 uren opleggen.
Daarnaast acht de rechtbank de leerstraf Tools4u lang individueel met ouders op zijn plaats, aangezien deze passend is bij de problematiek van betrokkene en aandacht heeft voor het delict, de sociale vaardigheden en het middelengebruik om zo de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten in de toekomst te verkleinen.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een pistool, kleur zwart, made in Taiwan, met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, omdat deze van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van het na te melden voorwerp, te weten een telefoontoestel, kleur wit, HTC, svo 502, aan de veroordeelde.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 27, 36b, 36c, 36d, 63, 77h, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 77aa, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 6 (zes) maanden en bepaalt dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden aangegeven door of namens de jeugdreclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt deelname aan IAG (intensieve ambulante gezinsbegeleiding) gegeven door Lindenhout.
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
- een werkstraf gedurende 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren
wordt verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40
dagen;
- een leerstraf, te weten de cursus Tools4U (erkend) lang individueel met ouders,
gedurende 35 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht,
vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 17 dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de werkstraf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een pistool, kleur zwart, made in Taiwan;
* beveelt de teruggave aan veroordeelde van het inbeslaggenomen nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een telefoontoestel, kleur wit, HTC, svo 502;
* heft op het –geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Krijger, voorzitter, tevens kinderrechter, Morsink en Steenhuisen, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2009.
1 wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0640/09-202924
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 410-412 en p. 416-417
3 Processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte C] p. 376-378
4 Processen-verbaal van verhoor van [medeverdachte B], p. 429-431 en p. 434
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p. 183-184
6 Uittreksel justitiële Documentatie d.d. 27 maart 2009