ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ1776
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. van de Wetering
- A. Brouns
- M. Draisma
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor oplichting en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting van haar oma en een vriendin van haar moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 december 2007 haar oma heeft opgelicht voor een bedrag van € 38.800,00 en daarnaast in de periode van 1 september 2006 tot en met 10 december 2007 een vriendin van haar moeder heeft opgelicht voor tenminste € 80.000,00. Tevens heeft de verdachte in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 juli 2006 een andere persoon opgelicht voor € 25.000,00. De totale schade die de verdachte heeft veroorzaakt, bedraagt € 148.180,00.
De rechtbank heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 43.180,00, na in mindering te hebben gebracht de bedragen die aan de benadeelde partijen zijn toegewezen. De vordering van het Openbaar Ministerie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is door de rechtbank gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen. Indien de verdachte niet aan deze verplichting voldoet, kan de rechter op vordering van de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang verlenen.
De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de officier van justitie, de veroordeelde en haar raadsman, mr. F.A.J.M. Peeters, aanwezig waren. De rechtbank heeft haar beslissing gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, en heeft de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel hierop gebaseerd. De rechtbank heeft daarbij artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht toegepast.