ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ2671

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/901
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor senior-huurwoningen in Brummen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 15 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een bouwvergunning voor 22 senior-huurwoningen in het project "Elzenbos" te Brummen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen had op 6 mei 2009 een bouwvergunning verleend, nadat eerder op 1 juli 2008 vrijstelling was verleend voor de bouw van deze woningen. Omwonenden hebben bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning en verzocht om schorsing van het besluit. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing afgewezen, omdat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat het besluit in bezwaar niet in stand zou kunnen blijven.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de projectkaart en de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing niet de bedoeling hadden om het bebouwingspercentage van 60 te laten gelden voor de nieuwe woningen. Er was sprake van een omissie in de ruimtelijke onderbouwing, die hersteld moest worden. De rechter concludeerde dat de aanvraag om bouwvergunning niet de rechtstreekse grondslag vormde voor de verleende vrijstelling, maar dat deze voortkwam uit de oorspronkelijke besluitvorming van de gemeente.

De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen onverwijlde spoed was die een voorlopige voorziening vereiste, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Reg.nr.: 09/901
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[verzoekers]
te [plaats],
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Brummen
verweerder.
Woningstichting Brummen
derde-partij.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 mei 2009 heeft verweerder na vrijstelling van het geldende bestemmingsplan “Buitengebied 1982” op grond van artikel 19, tweede lid, van de inmiddels vervallen Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), reguliere bouwvergunning verleend voor het bouwen van 22 senior huurwoningen op het perceel Egelantier ongenummerd, kadastraal bekend gemeente Brummen, sectie I, nr. 1041.
Verzoekers hebben daartegen bezwaar gemaakt. Namens verzoekers heeft mr. F.J.M. Kobossen, advocaat te Apeldoorn, verzocht om een voorlopige voorziening.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 6 juli 2009, waar van verzoekers Wortel is verschenen, bijgestaan door mr. Kobossen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door O.G. Sprikkelman en G.J. Schoemaker. Voor de derde-partij is F.M.M. Visschedijk verschenen.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Bij uitspraak van heden (reg.nr.: 08/1368) heeft de rechtbank het beroep van verzoekers tegen het besluit van 1 juli 2008 van verweerder tot verlening van vrijstelling aan zijn gemeente op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO van de geldende bestemmingsplannen “Buitengebied 1982” en “Rhienderen Noord 1990” voor de realisatie van de eerste fase woningen, met rotonde op de Zutphensestraat, op de uitbreidingslocatie “Elzenbos” te Brummen, ongegrond verklaard.
Waar het de thans in geding zijnde woningen betreft leidt de voorzieningenrechter uit de projectkaart, bezien in samenhang met de daarop naadloos aansluitende verkavelingsschets en voorschrift 8.2.1., die alle onderdeel uitmaken van de ruimtelijke onderbouwing behorend bij het vrijstellingsbesluit van 1 juli 2008, en het verhandelde ter zitting af dat niet kan zijn beoogd om het bebouwingspercentage van 60 ook te laten gelden voor die woningen. Naar voorlopig oordeel is waar het die woningen betreft dan ook sprake geweest van een omissie in die zin dat verweerder abusievelijk in artikel 8.2.1. van de bij die ruimtelijke onderbouwing behorende voorschriften geen koppeling heeft gemaakt met de aanduiding “bbr” op de projectkaart en moet de toevoeging aan artikel 8.2.1 van de ruimtelijke onderbouwing die zich tussen de onderhavige gedingstukken bevindt en is gedateerd april 2009, worden beschouwd als herstel van een omissie. Aldus vormt, naar voorlopig oordeel, niet de in geding zijnde aanvraag om bouwvergunning van 23 februari 2009, maar het uit de oorspronkelijke besluitvorming te herleiden verzoek van de gemeente om vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO, de rechtstreekse grondslag voor de bij het bestreden besluit verleende vrijstelling.
Met de blijkens de ruimtelijke onderbouwing beoogde bebouwingseisen voor de thans in geding zijnde woningen, is het bouwplan naar voorlopig oordeel voorts in voldoende mate geconcretiseerd voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO als basis voor bouwvergunningverlening.
Naar verwachting van de voorzieningenrechter kan het besluit van 6 mei 2009 bij het besluit op bezwaar in stand blijven. In wat verzoekers verder hebben aangevoerd, heeft de voorzieningenrechter geen aanknopingspunten gevonden voor een ander oordeel.
Hieruit volgt dat niet kan worden gezegd dat onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2009.