ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ8180

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460619-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hödl
  • A. van der Hooft
  • C. van den Dungen-Dijkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en vernieling met meerdere incidenten in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere diefstallen en vernielingen in Apeldoorn. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van een scootmobiel, brandblusser, kledingstukken en diverse goederen uit auto's. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal van de scootmobiel en de brandblusser, evenals aan de diefstal van meerdere broeken uit een winkel. De rechtbank achtte de diefstal van goederen uit auto's ook bewezen, waarbij de verdachte zich toegang had verschaft door middel van braak en/of verbreking. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 418 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn psychische problemen, waaronder een PDD-NOS-stoornis en ADHD. De rechtbank oordeelde dat klinische behandeling noodzakelijk was om recidive te voorkomen. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder de Vereniging van Eigenaren van de parkeergarage en een slachtoffer van diefstal uit een auto. De rechtbank verklaarde enkele vorderingen van andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk wegens onvoldoende onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460619-08
Uitspraak d.d. 8 september 2009
Tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] op [1988],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg - Zutphen te Zutphen.
Raadsman mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Nijkerk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 juni 2009 en 25 augustus 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2008 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een parkeergarage
(gelegen aan/nabij [adres 1]) heeft weggenomen een scootmobiel
(merk Malibu, [kenteken]) en/of meerdere, althans een, accu('s)
(behorende bij een scootmobiel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
die/dat weg te nemen scootmobiel en/of accu(lader) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
(incident 1);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 december 2008 in de te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een parkeergarage
(gelegen nabij [adres 1]) heeft weggenomen een brandblusser
(merk Ajax), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de
Vereniging van Eigenaren van de parkeergarage aan het [adres]
en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming (incident 2);
en/of
hij op of omstreeks 17 december 2008 te Apeldoorn
opzettelijk en wederrechtelijk een brandblusser (merk Ajax), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Vereniging van Eigenaren van de
parkeergarage aan het [adres] en/of [slachtoffer B], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de nacht van 15 november 2008 tot en met 16 november 2008
te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel
([adres 2]) heeft weggenomen 140, althans één of meerdere
(spijker-)broek(en), althans een aantal kledingstukken,(ter waarde van 3200
euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming (incident 9);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de nacht van 13 december
2008 op 14 december 2008 te Apeldoorn (telkens) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- uit een auto (Volvo), 26, althans één of meerdere fles(sen) eau de toilette,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (inc 4), en/of
- uit een auto (Volkswagen) een autoradio/cd-speler en/of (een pakje)
sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (inc 5), en/of
- uit een auto (Renault) 6 CD's, in elk geval enig goed geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer F], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte
(inc 6) en/of
- uit een auto (Peugeot) (een) lampje(s) en/of (een) zekering(en), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer G], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte (inc 7) en/of
- uit een auto (Chevrolet) een autoradio/CD-speler, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtofer H], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte (inc 8),
waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de nacht van 16 december 2008 op 17 december 2008 te
Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
snorfiets (Tomos) heeft weggenomen een schroevendraaier, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer I], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (incident 3);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde incident 61
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 ten laste gelegde diefstal van 6 cd-'s van aangever [slachtoffer F] uit een auto (incident 6) heeft begaan. Dat verdachte zich die diefstal niet kan herinneren, maakt dat niet anders.
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat incident 6 niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Gelet op de onderlinge tegenstrijdigheden tussen de aangifte van [slachtoffer F]2 en de verklaring van verdachte3 over de geforceerde deur van de auto en over een weggenomen houten hamer en zes cd-'s acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde incident 6 heeft begaan. Verdachte dient daarvan daarom te worden vrijgesproken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Inleiding
Op 18 november 2008 is door [slachtoffer C] aangifte gedaan van inbraak. Naar aanleiding hiervan zijn verdachte en [medeverdachte] gehoord.
Op 14 december 2008 is door [slachtoffer D], [slachtoffer E], [slachtoffer G] en [slachtoffer H] en op 15 december 2008 is door [slachtoffer F], ieder afzonderlijk, aangifte gedaan van (poging tot) diefstal uit een auto/inbraak in een auto. Naar aanleiding hiervan is verdachte gehoord.
Op 17 december 2008 is een melding bij de politie binnengekomen dat in een flat aan het [adres] te Apeldoorn is ingebroken. Ter plaatse trof de politie een gedemonteerde scootmobiel, twee accu's en een brandblusser aan. De politie trof vervolgens verdachte aan, die is aangehouden. Tevens werden inbrekerswerktuigen onder verdachte inbeslaggenomen.
Op 17 december 2008 is door [slachtoffer A] aangifte gedaan van (poging tot) diefstal van de scootmobiel en accu's en is door [slachtoffer B], namens de Vereniging van Eigenaren van de parkeergarage aan het [adres], aangifte gedaan van diefstal van de brandblusser.
Op 19 december 2008 is aangifte gedaan door [slachtoffer I] van diefstal van een schroevendraaier uit de buddyseat van een snorfiets.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hierbij is ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde van belang dat verdachte als heer en meester over de brandblusser heeft beschikt, zodat zowel de diefstal als het onbruikbaar maken van de brandblusser wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat in hoofdlijnen de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De onder 1 ten laste gelegde diefstal van de scootmobiel kan echter niet wettig en overtuigend worden bewezen. Voorts zijn de diefstal en het onbruikbaar maken van de brandblusser onder 2 alternatief ten laste gelegd, zodat alleen dat onbruikbaar maken wettig en overtuigend bewezen kan worden. De diefstal van de brandblusser kan overigens niet wettig en overtuigend worden bewezen. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde kan alleen de diefstal van 'meerdere broeken' wettig en overtuigend worden bewezen. Ten slotte kan van incident 4, dat onder 4 ten laste is gelegd, alleen de diefstal van 'meerdere flessen eau de toilette' wettig en overtuigend worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
feit 1.
Gelet op de aangifte4 van [slachtoffer A], de verklaring van [medeverdachte]5 en de ten overstaan van de politie afgelegde bekennende verklaring van verdachte6 (die hij ter zitting heeft gehandhaafd), acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde medeplegen van diefstal (met braak en/of verbreking) van de accu's uit een parkeergarage heeft begaan.
feit 2.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer B]7 namens de Vereniging van Eigenaren, de ter zitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte en de getuigenverklaring van [medeverdachte]8 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zowel het ten laste gelegde medeplegen van diefstal van de brandblusser (met braak) uit een parkeergarage als het ten laste gelegde onbruikbaar maken van die brandblusser heeft begaan.
feit 3.
Gelet op de aangifte9 van [slachtoffer C], de verklaring van [medeverdachte]10 en de ter zitting gehandhaafde bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde medeplegen van diefstal (met braak) van meerdere broeken uit een winkel heeft begaan.
feit 4.
Gelet op de aangiftes van [slachtoffer D]11, [slachtoffer E]12, [slachtoffer G]13 en [slachtoffer H]14 en gelet op de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaringen van verdachte, die overeenkomen met verdachtes verklaringen bij de politie15, in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstal (met braak en/of verbreking en/of inklimming) uit auto's (incidenten 4, 5, 7 en 8) heeft begaan.
feit 5.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer I]16 en op de ter zitting gehandhaafde bekennende verklaring van verdachte17 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde diefstal (met verbreking) van een schroevendraaier uit een snorfiets heeft begaan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 17 december 2008 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een parkeergarage gelegen aan/nabij [adres 1] heeft weggenomen meerdere accu's (behorende bij een scootmobiel), toebehorende aan [slachtoffer A], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en/of die weg te nemen accu's onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij op 17 december 2008 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een parkeergarage gelegen nabij [adres 1] heeft weggenomen een brandblusser (merk Ajax), toebehorende aan de
Vereniging van Eigenaren van de parkeergarage aan het [adres],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
en
hij op 17 december 2008 te Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een brandblusser (merk Ajax), toebehorende aan de Vereniging van Eigenaren van de parkeergarage aan het [adres], onbruikbaar heeft gemaakt;
3.
hij in de nacht van 15 november 2008 tot en met 16 november 2008 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel ([adres 2]) heeft weggenomen meerdere (spijker-)broeken, toebehorende aan [slachtoffer C], waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4.
hij op tijdstippen in de nacht van 13 december 2008 op 14 december 2008 te Apeldoorn telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- uit een auto (Volvo), 26 flessen eau de toilette, toebehorende aan een ander dan aan verdachte, en
- uit een auto (Volkswagen) een autoradio/cd-speler en een pakje sigaretten toebehorende aan [slachtoffer E], en
- uit een auto (Peugeot) lampjes en zekeringen, toebehorende aan [slachtoffer G], en
- uit een auto (Chevrolet) een autoradio/CD-speler, toebehorende aan [slachtofer H],
waarbij verdachte zich telkens de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
hij in de nacht van 16 december 2008 op 17 december 2008 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een snorfiets heeft weggenomen een schroevendraaier, toebehorende aan [slachtoffer I], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
feit 1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
en
het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, meermalen gepleegd;
feit 5. Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Over de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoeksrapport uitgebracht, gedateerd 10 juni 2009, opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut.
Met de conclusie van deze gedragsdeskundige, te weten dat verdachte op grond van zijn PDD-NOS-stoornis en ADHD-stoornis, zijn beperkte intellectuele vermogens en geringe zelfredzaamheid en zijn onvermogen om de wederrechtelijkheid van zijn handelen af te wegen sterk verminderd toerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft primair gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 268 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en tot een voorwaardelijke oplegging van de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar met de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact, ook als dat betekent de opneming van verdachte in de kliniek Piet Roorda dan wel de Hanzeborg.
Subsidiair heeft de officier van justitie gevorderd de veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 418 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden van verplicht reclasseringscontact, ook als dat betekent de opneming van verdachte in de kliniek Piet Roorda dan wel de Hanzeborg.
Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is aangevoerd dat, ingeval de rechtbank komt tot enige veroordeling, rekening dient te worden gehouden met de volgende omstandigheden.
De reclassering heeft in het adviesrapport van 24 augustus 200918 een voor verdachte op maat gemaakt behandeltraject geadviseerd. Verdachte heeft met dat traject ingestemd teneinde spoedig en adequaat klinisch behandeld te worden.
Voorts dient ingevolge artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening te worden gehouden met de eerdere veroordeling van verdachte bij vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2009.
De verdediging heeft primair een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bepleit met als bijzondere voorwaarde dat verdachte conform vorenbedoeld behandeltraject behandeld wordt. Subsidiair is een voorwaardelijke ISD-maatregel bepleit met als bijzondere voorwaarde dat verdachte conform vorenbedoeld behandeltraject behandeld wordt.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, geldt dat aan alle voorwaarden, die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, moet zijn voldaan. In de over verdachte uitgebrachte rapportage, in het bijzonder het adviesrapport van de reclassering van 24 augustus 2009, ontbreekt een (eenduidig) advies over de wenselijkheid en noodzakelijkheid om een ISD-maatregel op te leggen. Nu aan deze voorwaarde van artikel 38 m van het Wetboek van Strafrecht niet is voldaan, komt de rechtbank reeds daarom niet toe aan de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank acht de na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft onder meer ingebroken in een garage, in een winkel en in meerdere auto's. Naar mag worden aangenomen heeft dat bijgedragen aan de nodige negatieve gevoelens bij de respectievelijke eigenaren en tot overlast..
Uit het strafblad van verdachte19 blijkt dat hij in de afgelopen vijf jaar meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van soortgelijke delicten als de onderhavige delicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden thans opnieuw in de fout te gaan.
Uit dat strafblad blijkt verder dat verdachte bij vonnis van deze rechtbank van 18 december 2008 (parketnummer 06/530983-08) is veroordeeld tot een geldboete van € 220,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, bij vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2009 (parketnummer 06/471813-08) is veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, subsidiair 4 dagen hechtenis, en bij vonnis van deze rechtbank van 26 februari 2009 (parketnummer 06/700480-07) is veroordeeld tot een geldboete van € 260,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. Nu de bewezenverklaarde feiten in de onderhavige zaak vooraf aan deze strafopleggingen zijn gepleegd, houdt de rechtbank bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht met die eerdere veroordelingen rekening.
Uit de over verdachte uitgebrachte rapportages20 komt het volgende naar voren. Verdachte heeft een PDD-NOS-stoornis en een ADHD-stoornis heeft en bij hem is sprake van verslavingsproblematiek, scheefgroei van de persoonlijkheid en mogelijke (rand)psychotische verschijnselen. Verdachtes leven is een aaneenschakeling van grensoverschrijdend gedrag, met name diefstal en vernieling, dat in stand wordt gehouden door zijn impulsiviteit, beinvloedbaarheid, gebrekkige gewetensontwikkeling en zijn onvermogen om gevolgen van zijn gedrag in te schatten. Volgens de RISc-uitkomst is het risico op recidive hoog.
Om recidive te voorkomen is volgens deskundige Kobussen klinische behandeling noodzakelijk. Door hem wordt geadviseerd een klinische opname in een forensisch psychiatrische instelling, waar aandacht wordt besteed aan de ernstige verslavings- en psychiatrische problematiek en het grensoverschrijdend gedrag van verdachte.
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatie en Psychologie heeft, volgens de reclassering, verdachte geïndiceerd tot plaatsing in een 24-uursvoorziening, die gericht is op de problematiek van sterk gedragsgestoorde lichtverstandelijk gehandicapten met een gemiddeld beveiligingsniveau en een gemiddelde tot hoge zorgintensiteit. Trajectum Hanzeborg, locatie 't Mastler, voldoet aan die indicatie. Verdachte is op de wachtlijst van 't Mastler geplaatst. Die wachtlijst is driekwart tot één jaar. Opname in 't Mastler duurt tenminste achttien maanden.
De Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda, locatie Beneden-Leeuwen, is bereid om verdachte vanaf (garantiedatum) 10 september 2009 onder voorwaarden op te nemen totdat hij in ´t Mastler kan worden opgenomen.
De rechtbank acht de door de officier van justitie subsidiair gevorderde gevangenisstraf waarvan een gedeelte voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact verbinden, gedurende de proeftijd van twee jaar, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad d.d. 14 april 2009 (LJN BH3703).
Voorts zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde van opneming in een inrichting ter verpleging als na te melden stellen. Gelet op bovenvermelde rapporten acht de rechtbank ten aanzien van deze bijzondere voorwaarde een proeftijd van drie jaar passend en geboden. De plaatsing van verdachte dient maximaal voor de duur van die proeftijd te geschieden. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat als opnameduur van Trajectum Hanzeborg tenminste achttien maanden is geadviseerd en de wachttijd relatief lang is (tot één jaar).
Voor zover in de gestelde bijzondere voorwaarde tot plaatsing in - eerst - de Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda en - vervolgens - in Trajectum Hanzeborg wijziging geïndiceerd zou zijn, kan zulks op de voet van art. 14f, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering gevorderd worden.
Vorderingen tot schadevergoeding
feit 2.
De benadeelde partij Vereniging van Eigenaren [parkeergarage] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Verdachte en zijn raadsman hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, bestaande uit € 100,00 voor een nieuwe brandblusser onder inname van de leeggespoten brandblusser.
Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering zal daarom worden toegewezen.
feit 3.
De benadeelde partij [bedrijfsnaam 1]., namens deze [slachtoffer C], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 400,00gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat niet gebleken is dat [slachtoffer C] bevoegd is om namens haar in dit strafproces op te treden. Voorts is de vordering onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 400,00 onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij [bedrijfsnaam 1]. zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
feit 4 - incident 4.
De benadeelde partij [slachtoffer D] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 747,00, vermeerderd met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (incident 4).
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de benadeelde partij [slachtoffer D] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat ter zake van de flessen eau de toilette slechts L'Oreal voegingsgerechtigd is en de schade in verband met die flessen niet onderbouwd is. Voorts vloeit de gevorderde schade in verband met het scheerapparaat van [slachtoffer D] niet rechtstreeks voort uit het onder 4 ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij [slachtoffer D] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer D] onvoldoende heeft onderbouwd dat hij degene is die rechtstreeks schade heeft geleden door de diefstal van de flessen eau de toilette. Voorts heeft de gevorderde schade in verband met het scheerapparaat geen betrekking op een bewezen verklaard feit en is aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
De benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] / [bedrijfsnaam 3] B.V. Nederland heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.308,26 eveneens gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (incident 4).
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat deze benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering omdat de handtekening op het voegingsformulier niet te herleiden is tot een persoon die bevoegd is om namens de benadeelde partij in dit strafproces op te treden.
De benadeelde partij [bedrijfsnaam 2] / [bedrijfsnaam 3] B.V. Nederland zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu een onderbouwing ontbreekt van de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene die het voegingsformulier namens de benadeelde partij heeft ondertekend.
feit 4 - incident 6.
De benadeelde partij [bedrijfsnaam 4 B.V.] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.491,34 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (incident 6).
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
feit 4 - incident 7.
De benadeelde partij [slachtoffer G] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 81,43, met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (incident 7).
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze vordering kan worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer G] als gevolg van het onder 4 (incident 7) bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden ter hoogte van € 81,43.
Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. De vordering wordt daarom toegewezen.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte21 aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank leidt uit de aangifte van [slachtoffer I] af22 dat de in beslaggenomen en nog niet teruggegeven zwarte schroevendraaier aan hem toebehoort. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan [slachtoffer I] van deze zwarte schroevendraaier.
Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24, 27, 33, 33a, 57, 63, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 4 ten laste gelegde incident 6 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder feiten 1 tot en met 4 (incidenten 4, 5, 7, 8) en 5 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
feit 1. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
feit 2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
en
het opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
feit 3. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, meermalen gepleegd;
feit 5. Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel verbreking.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 418 (vierhonderd-en-achttien) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 150 (honderd-en-vijftig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten,
op grond dat:
- veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht niet heeft nageleefd;
- veroordeelde vóór het einde van een proeftijd van 3 jaren de navolgende bijzondere voorwaarde van opname in een inrichting ter verpleging niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van twee jaar zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* stelt voorts als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich aansluitend aan zijn detentie voor klinische behandeling zal laten opnemen in de Forensische Verslavingskliniek Piet Roorda, locatie Beneden-Leeuwen, en (vervolgens) in Trajectum Hanzeborg, locatie 't Mastler,
en zich in die klinieken zal gedragen naar de door de leiding en behandelaars gegeven aanwijzingen en/of voorschriften, voor de duur van maximaal drie jaar;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Vereniging van Eigenaren [parkeergarage][plaats, postbus], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer G], [plaats, adres], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 81,43, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partijen [bedrijfsnaam 1]., [slachtoffer D], [bedrijfsnaam 2] / [bedrijfsnaam 3] B.V. Nederland en [bedrijfsnaam 4 B.V.] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
* verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- oranje schroevedraaier
- zwarte kruissleutel
- moersleutel
- zilverkleurig mes
- lifehammer
- zwarte handschoen;
* gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [slachtoffer I], te weten een zwarte schroevedraaier;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Van der Hooft en Van den Dungen-Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wever, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 september 2009.
Voetnoten:
1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna vermelde voetnoten telkens verwezen naar processen-verbaal, met bijbehorende dossierpagina's, die deel uitmaken van het in de wettelijke vorm opgemaakte (Stam)proces-verbaal nr. PL0623/08-210304. Dit proces-verbaal is op 15 januari 2009 opgemaakt door F. Derks, brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost, District Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
2 Proces-verbaal van aangifte PL0623/09-214881, gedateerd 28 januari 2009, opgemaakt door F. Derks, brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost, District Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
3 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 103.
4 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 33
5 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], dossierpagina 57-58 en 62-63
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina 43-45, 47 en 48
7 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 51
8 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], dossierpagina 57-58 en 62
9 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 120
10 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte], dossierpagina 123-124
11 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 77
12 Proces-verbaal van aangifte PL0623/09-214882, gedateerd 29 januari 2009, opgemaakt door F. Derks, brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost, District Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
13 Proces-verbaal van aangifte PL0623/09-214929, gedateerd 28 januari 2009, opgemaakt door F. Derks, brigadier van politie Team Apeldoorn Noord Oost, District Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
14 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 114
15 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 89, 96, 97, 111, 117 en 118
16 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 68
17 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 74 en 75
18 Adviesrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 24 augustus 2009, opgemaakt door L.H. Grooten, reclasseringwerker, en E. Schleedoorn, hoofd bedrijfsvoering.
19 Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 20 augustus 2009.
20 Het Psychologisch onderzoeksrapport, gedateerd 10 juni 2009, opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, en de reclasseringsrapporten, in het bijzonder het Adviesrapport van Reclassering Nederland, gedateerd 24 augustus 2009, opgemaakt door L.H. Grooten, reclasseringwerker, en E. Schleedoorn, hoofd bedrijfsvoering.
21 Proces-verbaal van verdachte, dossierpagina 75
22 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 68