RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/460115-09
Vord. na voorw. veroord. 06/460256-08
Uitspraak d.d. 20 oktober 2009
Tegenspraak / dip - oip (2x)
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1976],
wonende te [adres, plaats],
thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) te Zwolle.
Raadsman mr. Stam, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2009, 16 september 2009 en 6 oktober 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 19 maart 2009 te Warnsveld, gemeente Zutphen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet
-meermalen, althans éénmaal met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, (met kracht) in/tegen, althans in de richting van, de borst en/of de
rug en/of de schouder en/of de hals/nek en/of de wang en/of het hoofd, althans
het lichaam van die [slachtoffer] heeft (in)gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 19 maart 2009 te Warnsveld, gemeente Zutphen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
-meermalen, althans éénmaal, met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, (met kracht) in/tegen, althans in de richting van, de borst en/of de
rug en/of de schouder en/of de hals/nek en/of de wang en/of het hoofd, althans
het lichaam van die [slachtoffer] heeft (in)gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 19 maart 2009 te Warnsveld, gemeente Zutphen,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
-meermalen, althans éénmaal met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, (met kracht) in/tegen de borst en/of de rug en/of de schouder en/of
de hals/nek en/of de wang en/of het hoofd, althans het lichaam van die
[slachtoffer] (in)gestoken, althans duidelijk zichtbaar voor die [slachtoffer] een mes
vastgehouden en/of een of meer stekende beweging(en) heeft gemaakt naar,
althans in de richting van die [slachtoffer];
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij op of omstreeks 19 maart 2009 te Warnsveld, gemeente Zutphen, opzettelijk
mishandelend
-meermalen, althans éénmaal met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, (met kracht) in/tegen de borst en/of de rug en/of de schouder en/of
de hals/nek en/of de wang en/of het hoofd, althans het lichaam van die
[slachtoffer] heeft (in)gestoken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
A. De vaststaande feiten / aanleiding
Op 19 maart 2009 werd door een medewerker van GGNet te Warnsveld bij de politie melding gedaan dat een medewerkster was aangevallen door een patiënt met een mes.
De politie is in verband met deze melding naar de instelling in Warnsveld gegaan, waar door een medewerkster van GGNet, [slachtoffer], aangifte werd gedaan terzake van (zware) mishandeling en bedreiging door een bewoonster van afdeling De Boog, onderdeel van GGNet te Warnsveld, zijnde verdachte.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde, de poging tot zware mishandeling, bewezen kan worden verklaard op grond van de in het dossier voorhanden zijnde verklaringen en bevindingen.
C. Het standpunt van de verdediging
Door de raadsman is primair ten aanzien van de primair tenlastegelegde poging tot doodslag en de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling aangevoerd, dat er sprake is van vrijwillige terugtred door verdachte. Verdachte heeft immers het mes dat zij in handen had laten vallen en is vervolgens naar haar kamer gegaan. Derhalve is het misdrijf niet voltooid ten gevolge van een van de wil van verdachte afhankelijke omstandigheid. Dit dient tot straffeloosheid van verdachte te leiden in de optiek van de raadsman.
Door de raadsman is verder aangevoerd dat noch de tenlastegelegde poging tot doodslag, noch de tenlastegelegde poging tot zware mishandeling bewezen kan worden verklaard, nu de opzet van verdachte daar niet op was gericht en bovendien geen bewijs voorhanden is voor het op [slachtoffer] insteken met een mes.
Ten aanzien van de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, danwel met zware mishandeling, is door de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, nu [slachtoffer] niet daadwerkelijk voor haar leven of een zware mishandeling heeft gevreesd. Uit de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaats gevonden kon naar de mening van de raadsman een dergelijke vrees redelijkerwijs evenmin ontstaan.
De meest subsidiair tenlastegelegde mishandeling kan volgens de raadsman bewezen worden verklaard.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
In haar aangifte heeft [slachtoffer]2 - zakelijk weergegeven - verklaard dat zij op 19 maart 2009 werkzaam was op de (gesloten) afdeling De Boog 3 van GGNet te Warnsveld. Zij had [verdachte], die de hele ochtend al erg onrustig en opvliegend was, haar medicatie gegeven. Vervolgens liep [verdachte] naar de woonkamer en was even uit haar gezichtsveld verdwenen. Toen [verdachte] weer uit de woonkamer kwam, zag zij dat [verdachte] een mes in haar hand hield en snel op haar af kwam lopen. Zij voelde dat zij geraakt werd, maar zag niet dat dit met het mes gebeurde. [verdachte] bleef maar doorgaan en uit een soort overlevingsdrang heeft zij zich afgeweerd. Op een gegeven moment merkte zij dat [verdachte] haar aanval staakte en wegliep en hoorde zij het mes op de grond vallen.
Zij voelde dat zij pijn had bij haar sleutelbeen en aan haar linkerwang en schouderblad. Bij onderzoek bleek dat zij schaafwonden had bij haar sleutelbeen en schouderblad.
Op een in het dossier voorhanden kleurenfoto3 is een plek(je) met een rode verkleuring zichtbaar ter hoogte van de hals/nek.
[Getuige] heeft verklaard4 - zakelijk weergegeven - dat zij op 19 maart 2009 als interieurverzorgster werkzaam was op de afdeling De Boog van GGNet te Warnsveld. Zij zag [verdachte] woedend uit haar kamer komen en vervolgens een broodmes uit de keukenla pakken. Zij hoorde [verdachte] zeggen: "Nu gaat er iemand aan", en zag [verdachte] met het mes vooruit gestoken op haar af komen. Zij stapte aan de kant en zag dat [verdachte] met het mes instak op de verpleegster. Zij denkt dat [verdachte] ongeveer 3 minuten op de verpleegster heeft ingestoken en daarna het mes heeft laten vallen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard5 - zakelijk weergegeven - dat zij die ochtend met een broodmes uit de keukenla heeft ingeslagen op een begeleidster. Volgens haar heeft zij met dit mes alleen tegen de rug gedrukt. Zij weet dat ze dit niet mag doen, maar zij mogen ook geen stemmen via de computer in haar hoofd brengen, daar wordt zij doodziek van.
Zij wilde die stemmen stoppen en heeft toen een mes uit de keukenla gepakt. Het was een normaal mes waar je boter mee smeert, niet met een punt, maar met een bolle kant van 15 á 20 centimeter lang. Zij is met dit mes in haar hand naar de begeleidster toe gelopen en heeft haar vervolgens met het mes in haar handen geslagen. Zij weet niet zeker of zij haar geraakt heeft of hoeveel keer zij geslagen heeft. De begeleidster heeft geprobeerd de slagen af te weren.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de wijze van handelen en het middel dat daarbij is gehanteerd, een tafelmes met een totale lengte van 21,5 centimeter bestemd om brood te smeren en met een lemmet met een afgeronde voorkant, de opzet van verdachte niet gericht is geweest op een poging tot levensberoving. Van het primair tenlastegelegde zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
Gelet op de voorhanden bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank verwerpt de verweren door de raadsman aangevoerd (ook) in het kader van de subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling.
Met betrekking tot het beroep op vrijwillige terugtred overweegt de rechtbank dat er sprake is van een begin van uitvoering. Verdachte is vanuit haar kamer naar de keuken van de afdeling gegaan, heeft daar een mes uit de keukenlade gepakt, is vervolgens in de woonkamer van de afdeling op [slachtoffer] toegelopen en heeft - naar eigen zeggen - zwaaienderwijs met het mes in haar hand op [slachtoffer] ingeslagen. De poging is daarmee naar het oordeel van de rechtbank voltooid en is voor het aannemen van vrijwillige terugtred geen plaats meer.
De raadsman heeft voorts aangevoerd, dat inzake het insteken op [slachtoffer] enkel de verklaring van de [getuige] voorhanden is. Eén getuige is geen getuige in de visie van de raadsman, maar dat bewijsverweer kan geen stand houden, nu het hier slechts om een onderdeel van de het tenlastegelegde feit gaat.
Het overigens door de raadsman aangevoerde vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op 19 maart 2009 te Warnsveld, gemeente Zutphen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen met een mes tegen de schouder en/of de hals/nek en/of de wang en/of het hoofd van die [slachtoffer] heeft (in)gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de het misdrijf: poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt bestaande uit een rapport van de psycholoog drs. Wijga6 en een rapport van de psychiater drs. Heinsman7.
Uit de bevindingen en de daaruit voortvloeiende conclusies van deze deskundigen komt naar voren, dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde in iedere geval lijdende was aan een ziekelijke stoornis.
Volgens de psychiater dient vanuit differentiaaldiagnostisch oogpunt ook een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een borderlinestoornis te worden overwogen. De psycholoog heeft op dat punt overwogen dat de aanwezigheid van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens niet duidelijk is geworden.
In het geval van een bewezenverklaring moet verdachte volgens de deskundigen sterk verminderd toerekeningsvatbaar tot ontoerekeningsvatbaar worden geacht. Door de psycholoog is geconcludeerd dat het er op lijkt dat er sprake is van een volledige ontoerekeningsvatbaarheid en dat slechts vanuit de theoretische gedachte dat iemand ook in een psychose een klein stukje denken behoudt, wordt teruggegrepen op de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Gelet op de beschouwingen, waaruit onder meer kan worden afgeleid dat er sterke aanwijzingen zijn bij betrokkene is van een zich nog steeds uitbreidende paranoïde waanvorming, kan de rechtbank zich verenigen met de conclusie in de zin, dat bij verdachte sprake is van een volledige ontoerekeningsvatbaarheid. De rechtbank neemt die conclusie over.
De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte en heeft vervolgens gevorderd verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen, welke maatregel in verband met de algemene veiligheid van personen in de optiek van de officier is vereist. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de geschiedenis van verdachte, een andere setting ontoereikend is om tot een goede behandeling van verdachtes problematiek te komen.
2. De raadsman heeft eveneens geconcludeerd tot volledige ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de noodzaak tot behandeling van verdachte evident is, maar dat het ultimum remedium van een TBS nu nog niet voor de hand ligt. De raadsman is van mening dat een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis met een BOPZ traject de meest voor de hand liggende optie is.
3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 19 maart 2009 een medewerkster van de afdeling waarin zij verbleef, aangevallen met een mes. Zij heeft daarmee, naar eigen zeggen ter zitting, uiting willen geven aan de druk die zij via elektriciteit opgelegd kreeg vanuit de instelling en waarvan zij knettergek werd. Zij wilde dit doen stoppen.
Verdachte verbleef in de afdeling 'De Boog' in het kader van een bijzondere voorwaarde die aan haar was opgelegd bij vonnis van de rechtbank van 26 november 2008, waarbij zij was veroordeeld wegens een soortgelijk incident ten tijde van haar verblijf in een gezinsvervangend tehuis in Eibergen.
Los van deze tragische achtergrond van verdachte heeft het gebeurde wel tot angst en schrik geleid bij de betrokken medewerkster.
Door de gedragsdeskundigen8 is geadviseerd om verdachte de maatregel van TBS met dwangverpleging op te leggen.
Verdachte is volgens de deskundigen lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van schizofrenie met paranoïde kenmerken en een depressieve stoornis, recidiverend met psychotische kenmerken, terwijl er tevens sprake lijkt te zijn van een borderlinestoornis met theatrale kenmerken.
Uit het rapport van de psychiater komt onder meer naar voren dat het huidige tenlastegelegde, indien bewezen, in principe is op te vatten als een recidive binnen een behandelsetting. Ondanks de bestaande medicatie en behandeling, zijn er sterke aanwijzingen voor een zich nog steeds uitbreidende paranoïde waanvorming. De behandelstaf wordt binnen de waanvorming als dermate bedreigend ervaren, dat een geringe aanleiding tot de perceptie van zich aangevallen voelen kan leiden. En met de perceptie van zich aangevallen voelen bestaat er een verhoogde kans op (gerichte) agressie. Bij ongewijzigde omstandigheden kan de kans op recidive als aanzienlijk ingeschat worden.
Agressieve uitbarstingen lijken zich op een impulsieve en weinig invoelbare wijze voor te doen. Er van uitgaande dat de mogelijkheden voor (dwang-) behandeling conform de
richtlijnen van de BOPZ zijn benut, lijken op dit moment de grenzen van behandelbaarheid binnen de reguliere GGZ overschreden. Zowel, het vereiste zorgniveau als het vereiste beveiligingsniveau kunnen op de huidige afdeling in onvoldoende mate geboden worden.
Gezien de afwezigheid van ziekte-inzicht, beperkte motivatie en het op dit moment aanwezige onvermogen om tot betrouwbare afspraken te komen, maakt dat
een voorwaardelijk kader naar alle waarschijnlijkheid niet haalbaar za1 zijn. De huidige mate van gevaar en functioneren zijn onvoldoende behandelbaar binnen een (klinische)
behandeling in de GGZ. Een artikel 37 plaatsing in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis heeft om deze reden niet de voorkeur. Daarbij mag redelijkerwijs een behandeling van meerdere jaren verwacht worden alvorens verdachte voor een vorm van beschermd wonen in aanmerking zal kunnen komen.
Uit de beschouwingen van de psycholoog blijkt onder meer dat verdachte vanaf 18-jarige leeftijd bekend is bij de GGZ en dat haar problematiek, ondanks de vele behandelingen - zowel medicamenteus als gedrag modificerend - in ernst is toegenomen.
Haar psychotisch decompenseren heeft geleid tot verschillende ernstige incidenten.
Haar gedrag is onvoorspelbaar. In 2008 vonden twee ernstige incidenten plaats tijdens haar verblijf in een gezinsvervangend tehuis in Eibergen.
Tijdens haar behandeling bij 'de Boog' in Warnsveld bleef zij recidiveren.
Er is sprake van gevaar voor haar omgeving en ook voor zichzelf. Het recidive risico is zeer groot. Zij is het meest gebaat bij een sterk structurerende omgeving.
In dat kader zal eveneens aandacht moeten zijn voor een goede instelling op medicatie en medicijntrouw. De huidige mate van gevaar en functioneren zijn onvoldoende behandelbaar binnen een (klinische) behandeling in de GGZ.
Een artikel 37 plaatsing in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis heeft om deze reden niet de voorkeur. Daarbij mag redelijkerwijs een behandeling van meerdere jaren verwacht worden alvorens onderzochte voor een vorm van beschermd wonen in aanmerking zou komen.
TBS met dwangverpleging is noodzakelijk om het recidiverisico terug te brengen tot een maatschappelijk geaccepteerd niveau.
Deze maatregel lijkt de enige mogelijkheid om zowel het vereiste zorgniveau als bet vereiste beveiligingsniveau te bieden.
Binnen de TBS setting kan aandacht besteedt worden aan de zorgbehoefte van onderzochte, zoals de beperkte groepsgeschiktheid, behoefte aan prikkelarme en gestructureerde omgeving, medicatie en bij het verbleken van de psychose behandeling van de eventuele persoonlijkheidsproblematiek.
De impulsieve en onvoorspelbare agressie maakt dat een hoog beveiligingsniveau vereist is. De TBS setting kan deze beveiliging bieden.
Uit het strafblad9 van verdachte blijkt dat zij op 26 november 2008 is veroordeeld terzake poging tot doodslag en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het feit, zijnde een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, en de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege vereisen.
Een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis zoals door de raadsman bepleit biedt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende perspectief op het punt van de bescherming van de samenleving tegen verdachte. De behandeling van verdachte en het terugdringen van de kans op recidive vergen een verdergaande maatregel dan opname in een psychiatrische kliniek op de voet van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Naar het zich laat aanzien is gelet op de problematiek een behandeling van meerdere jaren te verwachten.
Aangezien voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b, telkens onder de leden 1, van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikking-stelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
In beslag genomen voorwerpen
Door de officier van justitie is de verbeurdverklaring gevorderd van het onder verdachte inbeslaggenomen tafelmes.
De rechtbank is echter van oordeel dat dit voorwerp dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende. Er is geen strafvorderlijk belang dat zich daartegen verzet.
Vordering tot schadevergoeding
Door het slachtoffer [slachtoffer] is weliswaar een voegingsformulier benadeelde partij in het strafproces ingediend, gedateerd 16 april 2009, maar enig schadebedrag is daarbij niet opgevoerd.
De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Vordering tenuitvoerlegging
Door de officier is een vordering ingediend, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank van 26 november 2008 voorwaardelijk aan verdachte opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 261 dagen (parketnummer 06/460256-08).
Ter zitting heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in dier voege, dat, gelet op de in de hoofdzaak gevorderde maatregel, de vordering zal worden afgewezen.
Door de raadsman is om andere redenen - de ontoerekeningsvatbaarheid - afwijzing van de vordering bepleit.
De vordering tot tenuitvoerlegging van na te melden straf dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, aangezien een tenuitvoerlegging, gelet op de maatregel die de rechtbank zal gaan opleggen, geen redelijk doel dient.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 37a, 37b, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte subsidiair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als poging tot zware mishandeling;
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
* gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven tafelmes aan de rechthebbende, te weten GGNet te Warnsveld;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 21 mei 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van deze rechtbank van 26 november 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Van der Hooft en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2009.
Mr. Draisma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte (Stam)proces-verbaal nr. PL0631/09-202508 van de Regiopolitie Noord-Oost Gelderland (voorzover niet anders is vermeld)
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] (dossierpagina's: 0018-0019).
3 Bijlage foto 2, dossierpagina 0033
4 Proces-verbaal van verhoor [getuige], dossierpagina 0026
5 Processen-verbaal van verhoor verdachte van 19 maart 2009 en 20 maart 2009, dossierpagina 0027, 0029 en 0030
6 Rapport psychologisch onderzoek pro justitia d.d. 2 juli 2009, opgemaakt door S. Wijga
7 Rapport psychiatrisch onderzoek pro justitia d.d. 28 juni 2009, opgemaakt door drs. L.P. Heinsman
8 Eerdergenoemde multidisciplinaire rapportage van de psychiater Heinsman en de psycholoog Wijga
9 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 20 maart 2009