ECLI:NL:RBZUT:2009:BK0701

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460153-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Hödl
  • mr. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van georganiseerde winkeldiefstallen en bezit van vervalste reisdocumenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte B, die beschuldigd werd van het medeplegen van meerdere diefstallen in georganiseerd verband en het in bezit hebben van vervalste reisdocumenten. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van zeven maanden. De verdachte en zijn mededaders hebben in verschillende gemeenten, waaronder Ermelo, Doetinchem en Goes, in drogisterijen scheermesjes en cosmetische artikelen gestolen. De diefstallen werden gepleegd met een duidelijke modus operandi, waarbij de verdachte gebruik maakte van een bodywarmer om de gestolen goederen te verbergen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, samen met medeverdachten, goederen heeft weggenomen die toebehoorden aan diverse winkels. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de overlast die zijn daden hebben veroorzaakt voor de benadeelde winkels. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben van valse Sloveense identiteitsdocumenten, die hij bij een verkeerscontrole overhandigde. De rechtbank heeft de schadevergoeding aan de benadeelde partij vastgesteld op € 1.434,46, die de verdachte moet betalen. De rechtbank heeft de teruggave van enkele in beslag genomen voorwerpen gelast, waaronder een telefoon en simkaart.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460153-09
Uitspraak d.d.: 16 oktober 2009
Verstek / dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren op [1978] te [plaats] (Joegoslavië),
alias [naam 1], geboren op [1980] te [plaats] (Albanië),
alias [naam 2], geboren op [1980] te [plaats] (Albanië),
alias [naam 3], geboren op [1980] te [plaats] (Albanië),
alias [naam 4], geboren op [1981] te [plaats] (Tsjechoslowakije),
alias [naam 5], geboren op [1977] te [plaats] (Tsjechoslowakijke)
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland.
Raadsvrouw: mr. E.N. Mulder
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 oktober 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2009 in de gemeente Ermelo, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (gelegen
aan de [adres 1] aldaar) heeft weggenomen elf pakjes
scheermesjes (merk Gilette), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [winkel A], althans aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 februari 2009 in de gemeente Ermelo, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (gelegen
aan de [adres 1] aldaar) heeft weggenomen 29 pakjes scheermesjes
(merk Gilette) en/of een hoeveelheid make-up (merken L'Oreal en Max Factor),
in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel A], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
(incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 21 februari 2009 in de gemeente Doetinchem, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel
(gelegen aan de [adres 2] aldaar) heeft weggenomen 2 flesjes parfum
(Burberry Londen men), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [winkel B], althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 28 juni 2008 in de gemeente Boxmeer, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (gelegen
aan de [adres 3] aldaar) heeft weggenomen een hoeveeelheid cosmetica
(twee series foundation van het merk L'Oreal), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel C], althans aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 4 december 2008 in de gemeente Goes, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (gelegen
aan de [adres 4] aldaar) heeft weggenomen een hoeveelheid
scheermesjes (te weten 3 doosjes Mach 3 Turbo, 3 doosjes Fushion Power en 2
doosjes Mach 3 Power), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [winkel F], althans aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 17 januari 2009 in de gemeente Papendrecht, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel
(gelegen aan de [adres 5] aldaar) heeft weggenomen 81 stuks make-up
(merk L'Oreal) en/of 23 stuks lipgloss glam shine (merk L'Oreal), in elk geval
enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel G],
althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(incident 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 28 mei 2009 in de gemeente Hardinxveld-Giessendam, althans
in Nederland, in het bezit was van een of meerdere reisdocument(en), te weten
een nationaal paspoort van Slovenie en/of een nationale identiteitskaart van
Slovenie, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het
reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit
dat:
- de detaillering van dat paspoort en/of die identiteitskaart niet overeenkomt
met een origineel door de autoriteiten van Slovenie afgegeven document;
- het basismateriaal van dat paspoort en/of die identiteitskaart niet
overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Slovenie afgegeven
document;
- de gebruikte productie/druk- en beveiligingstechnieken van dat paspoort
en/of die identiteitskaart niet overeen komt/komen met een origineel door de
autoriteiten van Slovenie afgegeven document;
- in- en uitreisstempels in dat paspoort zijn geplaatst (pagina's 7, 8, 9 en
10) die qua detaillering niet overeenkomen met een originele stempel van dat
model;
(parketnummer 06/850192-09)
art 231 lid 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De bewijsmotivering
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde feiten. Het onder 3 ten laste gelegde feit acht hij niet bewezen. Hij heeft in dit verband opgemerkt dat in de aangifte geen specifieke omstandigheden zijn genoemd en dat de diefstal niet blijkt uit de camerabeelden. Volgens hem is er voor het onder 4 ten laste gelegde onvoldoende bewijs.
Overwegingen van de rechtbank1
De rechtbank overweegt als volgt.
Feit 1
Aangeefster [naam A] heeft verklaard2 dat zij als filiaalleidster werkzaam is bij [winkel A] aan de [adres 1] te [plaats]. Op 21 maart 2009 vond zij omstreeks 16.00 uur een winkelmandje met wat grote artikelen tussen de schappen. Zij vermoedde dat er een diefstal was gepleegd. Korte tijd later bleek dat inderdaad sprake was van diefstal en dat een grote hoeveelheid scheermesjes was gestolen. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij de videobeelden heeft bekeken, dat daarop te zien was dat omstreeks 14.36 uur twee mannen in de winkel kwamen en dat een van de mannen diverse producten in zijn bodywarmer deed. Uit de goederenbijlage bij de aangifte komt naar voren dat het gaat om elf pakjes scheermesjes van het merk Gilette3.
[Verbalisant A] heeft de videobeelden van het [winkel A] bekeken. Hij heeft gerelateerd4 dat op de afbeeldingen van de beveiligingscamera's is te zien dat medeverdachte [verdachte C] de winkel inkomt en een winkelmandje pakt. Enkele seconden later komt verdachte, gekleed in een groene bodywarmer, de winkel binnen. [verdachte C] loopt naar de schappen met scheermesjes. Kort nadat hij bij het schap met scheermesjes is weggelopen, gaat verdachte naar een gangpad tussen twee schappen met artikelen. [verdachte C] gaat naar hetzelfde gangpad en gaat naast verdachte staan. [verdachte C] zet de winkelmand, waarin een aantal producten met een groot formaat zichtbaar zijn, op de grond. Verdachte hurkt en doet artikelen uit de mand in de binnenzak van zijn bodywarmer. Ondertussen observeert [verdachte C] de omgeving. Vlak na elkaar verlaten verdachte en [verdachte C] de winkel.
Verdachte heeft bekend dat hij op 21 maart 2009 scheermesjes van het merk Gilette Fusion heeft gestolen uit de winkel in [plaats]5. Dat hij de diefstal niet alleen heeft gepleegd, leidt de rechtbank af uit de verklaring van medeverdachte [verdachte C]. Deze heeft namelijk verklaard6 dat hij op 21 maart 2009 met verdachte bij het [winkel A] in [plaats] is geweest. De rechtbank is van oordeel dat die verklaring in onderlinge samenhang met de videoafbeeldingen, voldoende is om een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [verdachte C] aan te nemen. Daarmee acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij de
diefstallen alleen heeft gepleegd, niet aannemelijk. Daarnaast acht de rechtbank de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A] van belang. Hij heeft verklaard dat hij een paar keer met de mannen die bij de diefstal in Ermelo aanwezig waren mee is geweest. Ze zeiden dat hij wat dingen moest pakken, deze moest neerzetten en dat hij dan moest weglopen. De man met de bodywarmer (blijkens de videobeelden: verdachte, rechtbank) kon de spullen vervolgens stelen door deze in zijn bodywarmer te stoppen, aldus [medeverdachte A]7. De door [medeverdachte A] beschreven modus operandi komt, naar het de rechtbank voorkomt, overeen met de beschrijving van de beelden door verbalisant Van Heerikhuize.
Feit 2
Aangeefster [naam A] heeft verklaard8 dat zij als filiaalleidster werkzaam is bij [winkel A] aan de [adres 1] te [plaats]. Op 28 februari 2009 zag zij dat er grote hoeveelheden scheermesjes en cosmetische artikelen waren verdwenen. Op de beelden van de beveiligingscamera's zag zij dat sprake was van diefstal en dat twee mannen en een vrouw scheermesjes van het merk Gilette en cosmetische producten van het merk L'Oreal wegnamen.
Uit de goederenbijlage bij de aangifte komt naar voren dat het gaat om 29 pakjes scheermesjes van het merk Gilette en 32 cosmetische artikelen van de merken L'Oreal en Max factor9.
Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard10 dat hij op 28 februari 2009 bij het [winkel A] in Ermelo is geweest. Hij was daar met verdachte en een derde man. Volgens [verdachte C] heeft verdachte de diefstal gepleegd.
Dit wordt bevestigd door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A]. Hij heeft verklaard11 dat hij op 28 februari 2009 in het [winkel A] te Ermelo is geweest. Hij is een paar keer met de mannen die bij de diefstal in Ermelo aanwezig waren mee geweest. Ze zeiden dat hij wat dingen moest pakken, deze moest neerzetten en dat hij dan moest weglopen. De man met de bodywarmer kon de spullen vervolgens stelen door deze in zijn bodywarmer te stoppen, aldus [medeverdachte A]12.
De verklaring van [medeverdachte A] vindt steun in de beelden van de beveiligingscamera. [Verbalisant A] heeft de beelden bekeken en gerelateerd13 dat op de afbeeldingen is te zien dat [medeverdachte A] de winkel inkomt, een winkelmandje pakt en richting de schappen met de scheermesjes loopt. Enkele minuten later komt hij in beeld bij de schappen met cosmetische producten. Zichtbaar is dat de winkelmand is gevuld met artikelen en dat daar grotere artikelen bovenop liggen. [medeverdachte A] pakt vier keer artikelen uit de schappen met cosmetica en legt die in de mand. Elke keer stapt hij een paar passen van het schap weg en kijkt hij om zich heen. Vervolgens loopt [medeverdachte A] naar het gangpad waar verdachte staat. Hij zet de winkelmand op de grond voor verdachte en loopt enkele meters door. Medeverdachten [verdachte C] en [medeverdachte A] kijken voortdurend om zich heen en houden de controle over het looppad tussen de schappen. Verdachte gaat dan door zijn knieën. Zichtbaar is dat verdachte met zijn armen bewegingen maakt vanaf de winkelmand naar de bodywarmer die hij draagt. [medeverdachte A] zorgt ervoor dat een klant die aan de overzijde van het gangpad loopt geen zicht krijgt op de handelingen van verdachte, door met de klant mee te lopen.
Verdachte heeft verklaard14 dat hij op 28 februari 2009 bij het [winkel A] in Ermelo is geweest. Hij heeft zichzelf herkend op foto's waarop te zien is dat een man het [winkel A] binnenkomt. Verdachte heeft verder verklaard dat hij ongeveer twee maanden bezig is met stelen. Hij is in februari en maart 2009 zo'n acht zaterdagen op pad geweest en steelt alleen scheermesjes15. Hij is in die periode alleen bij het [winkel A] in Ermelo geweest16.
De rechtbank acht het feit gelet op het voorgaande bewezen, waarbij als een feit van algemene bekendheid wordt beschouwd dat 28 februari 2009 een zaterdag is.
Feit 3
Aangeefster [naam B] heeft verklaard17 dat zij werkzaam is als manager bij [winkel B] aan de [adres 2] te Doetinchem. Op 21 februari 2009 zag zij een man met een lange zwarte jas in de winkel die zij herkende als veelpleger uit Deventer. Vervolgens zag ze ineens dat er een man achter in de winkel bij de geuren opstond. Ze heeft de man aangesproken en zag dat beide mannen onafhankelijk van elkaar de winkel verlieten. Op camerabeelden zag ze dat de man met de bodywarmer snel nog twee flesjes Burberry Londen Men weg nam en in de binnenzak van zijn bodywarmer stopte.
Verdachte heeft de diefstal bekend. Hij heeft verklaard18 dat hij zichzelf herkent op een foto die is gemaakt op 21 februari 2009 bij de [winkel B] in Doetinchem. Het klopt dat hij daar is geweest. Hij heeft drie flesjes parfum gestolen van het merk Burberry.
Dat verdachte de diefstal niet alleen heeft gepleegd blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A] en uit de videoafbeeldingen van de beveiligingscamera's. [medeverdachte A] heeft verklaard19 dat hij in Doetinchem is geweest met de man met de bodywarmer.
[Verbalisant B] heeft de beelden van de beveiligingscamera's bekeken en gerelateerd20 dat daarop te zien is dat een man met een groene bodywarmer de winkel inkomt. In de winkel is ook een man gekleed in een donkere lange jas. Beide mannen lopen naar de parfumafdeling. De man met de lange jas draait zich om en loopt naar een andere afdeling. De man met de bodywarmer kijkt om zich heen, gaat dichter bij het schap staan, kijkt opnieuw om zich heen en zakt dan door zijn knieën. Gehurkt pakt hij enkele goederen van het schap en stopt deze weg in zijn kleding. Als een personeelslid een deur opent in zijn buurt, staat de man op. De man met de lange jas loopt met een winkelmandje rond te kijken in de winkel. Hij zet het mandje terug en loopt met de man met de bodywarmer de winkel uit.
[Verbalisant A] heeft de man met de groene bodywarmer herkend als zijnde verdachte en de man met de zwarte lange jas als zijnde medeverdachte [medeverdachte A]21.
De rechtbank acht het feit gelet op de bekennende verklaring van verdachte bezien in onderlinge samenhang met de overige genoemde bewijsmiddelen bewezen.
Feit 4
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat voor dit feit onvoldoende bewijs voorhanden is, nu de diefstal niet kan worden afgeleid uit de camerabeelden. Bovendien zijn in de aangifte geen specifieke omstandigheden opgenomen. Verdachte zal om die reden van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 5
Aangeefster [naam C] heeft verklaard22 dat zij als eerste verkoper werkzaam is bij het [winkel G], gevestigd aan [adres 5 te plaats]. Toen zij op 4 december 2008 even na 13.10 uur in het gangpad waar de scheermesjes hangen liep, zag ze twee mannen daar weglopen. De ene man droeg een groene bodywarmer. Ze zag direct dat een aantal doosjes met scheermesjes weg was, terwijl ze die ochtend alles had bijgevuld. Weggenomen zijn 3 doosjes Mach 3 Turbo, 3 doosjes Fushion Power en 2 doosjes Mach Power.
[Verbalisant A] heeft de videobeelden van de beveiligingscamera's bekeken en gerelateerd23 dat verdachte en medeverdachte [verdachte C] op de beelden staan. Op foto 5 staat [verdachte C] bij de schappen met cosmetische artikelen.
Zowel verdachte24 als medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard25 zichzelf te herkennen op de foto's. Verdachte heeft verder verklaard dat hij de speciale bodywarmer aan had26. In dit verband heeft hij verklaard dat hij de bodywarmer die hij droeg tijdens de winkeldiefstallen, zo heeft gekocht en dat de speciale zakken er al in zaten. De spullen die hij in de winkel stal, stopte hij in de jaszakken. Door de folie ging het alarm bij de uitgang van de winkel niet af.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank dit feit bewezen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat aangeefster verdachte en medeverdachte [verdachte C] weg heeft zien lopen van het gangpad van de scheermesjes en dat zij direct daarna constateerde dat een aantal doosjes met scheermesjes weg was. De rechtbank acht verder van belang dat verdachte heeft verklaard27 dat hij alleen scheermesjes steelt en dat hij was gekleed in de groene bodywarmer. Een en ander in aanmerking nemend acht de rechtbank voldoende bewijs aanwezig voor de diefstal.
Feit 6
Aangeefster [naam D] heeft verklaard28 dat zij als assistent filiaal manager bij het [winkel G], gevestigd aan de [adres 5] te [plaats], werkzaam is. Op 17 januari 2009 heeft zij de schappen waar de producten van L'Oreal staan bijgevuld. Toen ze een uur later langs de schappen liep, zag ze dat het gedeelte waar de foundation stond helemaal leeg was. Ook zag ze dat diverse flesjes lipgloss van L'Oreal waren weggenomen. Volgens de goederenbijlage zijn 81 artikelen van het merk L'Oreal (diverse make-up artikelen) en 23 stuks lipgloss glam shine van het merk L'Oreal weggenomen29.
[Verbalisant A] heeft de videobeelden van de beveiligingscamera's bekeken en gerelateerd30 dat verdachte en medeverdachte [verdachte C] te zien zijn op de fotoafbeeldingen. Op de foto's 5 en 6 zit verdachte gehurkt bij een schap met cosmetische producten, waarbij tevens zichtbaar is dat verdachte met zijn linkerhand een beweging maakt naar het schap dan wel zijn bodywarmer.
Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf herkent op een van de foto's die is gemaakt op 17 januari 2009 in het [winkel G] te [plaats]. Hij heeft bekend dat hij daar toen heeft gestolen31.
Medeverdachte [verdachte C] heeft verklaard32 dat hij zichzelf en verdachte op foto's herkent.
De rechtbank acht het feit gelet op de genoemde bewijsmiddelen bewezen.
Feit 7
[Verbalisant C] heeft gerelateerd33 dat op 28 mei 2009 op de snelweg A15 buiten de bebouwde kom van de gemeente Hardinxveld-Giessendam een verkeerscontrole is gehouden. Tijdens deze controle werd een auto van het merk Opel met kenteken [kenteken] naar de controleplaats gebracht. De bestuurder werd gevorderd een geldig op zijn naam staand rijbewijs ter inzage te geven. Malcorps, bevoegd en deskundig documentonderzoeker bij de Koninklijke Marechaussee constateerde dat het rijbewijs en de daarna ter inzage gegeven identiteitsbewijzen vals waren. De verdenking rees toen dat de bestuurder en zijn passagier zich illegaal in Nederland bevonden. Verbalisanten vorderden de passagier welke later opgaf te zijn genaamd [verdachte B], een geldig identiteitsbewijs ter inzage te geven. Verdachte overhandigde een op zijn naam staand Sloveens paspoort, Sloveens rijbewijs en Sloveense identiteitskaart. Malcorps concludeerde na onderzoek dat de documenten vals waren.
[Verbalisant D] heeft gerelateerd34 dat hij het nationale paspoort van verdachte heeft onderzocht. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het door verdachte overgelegde Sloveense paspoort qua detaillering, toegepast basismateriaal en gebruikte productie/druk- en beveiligingstechnieken niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Slovenië afgegeven document van dit model. Ook is uit het onderzoek naar voren gekomen dat de in- en uitreisstempels op de pagina's 7 tot en met 10 qua detaillering niet overeenkomen met een originele stempel van dat model. Verbalisant komt op grond hiervan tot de conclusie dat het paspoort vals is.
Verbalisant heeft verder gerelateerd dat hij de nationale identiteitskaart van verdachte heeft onderzocht. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de door verdachte overgelegde Sloveense identiteitskaart qua detaillering, toegepast basismateriaal en gebruikte productie/druk- en beveiligingstechnieken niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Slovenië afgegeven document van dit model. Verbalisant komt op grond hiervan tot de conclusie dat de identiteitskaart vals is.
Gelet op genoemde processen-verbaal acht de rechtbank dit feit bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 21 maart 2009 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (gelegen aan de [adres 1] aldaar) heeft weggenomen elf pakjes scheermesjes (merk Gilette), toebehorende aan [winkel A];
2.
hij op 28 februari 2009 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (gelegen aan de [adres 1] aldaar) heeft weggenomen 29 pakjes scheermesjes (merk Gilette) en een hoeveelheid make-up (merken L'Oreal en Max Factor), toebehorende aan [winkel A];
3.
hij op 21 februari 2009 in de gemeente Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (gelegen aan de [adres 2] aldaar) heeft weggenomen flesjes parfum (Burberry Londen men), toebehorende aan [winkel B];
5.
hij op 4 december 2008 in de gemeente Goes tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (gelege[adres 4] aldaar) heeft weggenomen een hoeveelheid scheermesjes (te weten 3 doosjes Mach 3 Turbo, 3 doosjes Fushion Power en 2 doosjes Mach 3 Power), toebehorende aan [winkel F];
6.
hij op 17 januari 2009 in de gemeente Papendrecht tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel (gelegen aan de [adres 5] aldaar) heeft weggenomen 81 stuks make-up (merk L'Oreal) en 23 stuks lipgloss glam shine (merk L'Oreal), toebehorende aan [winkel G];
7.
hij op 28 mei 2009 in de gemeente Hardinxveld-Giessendam, in het bezit was van reisdocumenten, te weten een nationaal paspoort van Slovenië en een nationale identiteitskaart van Slovenië, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die reisdocumenten vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit dat:
- de detaillering van dat paspoort en die identiteitskaart niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Slovenië afgegeven document;
- het basismateriaal van dat paspoort en die identiteitskaart niet overeenkomt met een origineel door de autoriteiten van Slovenië afgegeven document;
- de gebruikte productie/druk- en beveiligingstechnieken van dat paspoort en die identiteitskaart niet overeen komen met een origineel door de autoriteiten van Slovenië afgegeven document;
- in- en uitreisstempels in dat paspoort zijn geplaatst (pagina's 7, 8, 9 en 10) die qua detaillering niet overeenkomen met een originele stempel van dat model.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feiten 1, 2, 3, 5 en 6 telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 7: in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van meerdere diefstallen, waarbij verdachte en zijn mededader(s) in georganiseerd verband hebben toegeslagen. Doelgericht bezochten zij drogisterijen, waarbij de buit bestond uit scheermesjes en/of cosmetische artikelen. De buit werd blijkens het proces-verbaal op markten verkocht. De handelwijze van verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte telkens de persoon was die spullen in de geprepareerde zakken van zijn bodywarmer stopte, hebben gezorgd voor overlast voor de benadeelde winkels. Verdachte en zijn mededaders waren enkel uit op financieel gewin.
De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat de veroordeling door de politierechter te Dordrecht van 24 september 2008 op naam van (verdachtes alias) [naam 5], ter zake diefstal door twee of meer verenigde personen, verdachte er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw soortgelijke delicten te plegen.
Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een vervalst Sloveens paspoort en een vervalste Sloveense identiteitskaart in zijn bezit heeft gehad. Valse of vervalste identiteitsbewijzen maken een deugdelijke identiteitscontrole onmogelijk en kunnen daardoor het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijken. Door het gebruik van valse of vervalste reisdocumenten wordt het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in van overheidswege verstrekte identiteitsbewijzen geschonden. Ter zake houdt de rechtbank ook rekening met de oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank houdt verder rekening met de justitiële documentatie wat betreft de namen die verdachte in het verleden heeft gebruikt.
De rechtbank brengt bij het opleggen van na te melden maatregel op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in rekening de veroordeling op 24 september 2008 van de politierechter te Dordrecht.
De rechtbank acht de door de officier van justitie gehanteerde formule - te weten 1 maand gevangenisstraf per diefstal en 2 maanden gevangenisstraf voor de valse documenten - op zich passend, maar zal daar ten nadele van verdachte van afwijken nu zij één feit meer bewezen acht dan de officier van justitie.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft ten aanzien van de in beslag genomen bodywarmer de verbeurdverklaring gevorderd en ten aanzien van de valse documenten de onttrekking aan het verkeer. De in beslag genomen telefoon en simkaart kunnen aan verdachte worden teruggegeven, aldus de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat verdachte afstand heeft gedaan van de bodywarmer en van de vervalste documenten.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de telefoon en simkaart aan verdachte.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [naam] Retail B.V. heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.824,99 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1, 2, 4 en 6 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1, 2 en 6 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.434,46, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk is. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 167,15 ten aanzien van feit 1;
€ 557,89 ten aanzien van feit 2;
€ 709,42 ten aanzien van feit 6.
De vordering dient tot genoemd bedrag te worden toegewezen. De rechtbank is hierbij uitgegaan van de door de benadeelde partij overgelegde inkoopbedragen.
De benadeelde partij zal wat betreft het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op bewezen verklaarde feiten en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 63, 231, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feiten 1, 2, 3, 5 en 6 telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 7: in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: een telefoon en simkaart;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [naam] Retail B.V., [adres, plaats] (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.434,46, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [naam] Retail B.V., een bedrag te betalen van € 1.434,46, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 24 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mrs. Hödl en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 oktober 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0611/09-205092, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noord-West Veluwe, Team Ermelo-Putten, gesloten en getekend op 13 augustus 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte door [naam A], p.59
3 Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte, p.61/62
4 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.101/102
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.148
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C], p.162
7 Proces-verbaal; van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.233
8 Proces-verbaal van aangifte door [naam A], p.170
9 Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte, p.61/62
10 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C], p.219/220
11 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.225
12 Proces-verbaal; van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.233
13 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.185-189
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.148
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.148
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.153
17 Proces-verbaal van aangifte door [naam B], p.261
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.152
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A], p.244
20 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.280/281
21 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.279
22 Proces-verbaal van aangifte door [naam C], p.369
23 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.373/374
24 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.152
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C], p.381
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.151/152
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.148
28 Proces-verbaal van aangifte door [naam D], p.386/387
29 Goederenbijlage bij het proces-verbaal van aangifte, p.389
30 Proces-verbaal, ambtelijk verslag, p.411/412
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte B], p.152
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte C], p.420
33 Proces-verbaal, p.12/13
34 Proces-verbaal van bevindingen, p.59/60