ECLI:NL:RBZUT:2009:BK1651

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
30 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580387-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hödl
  • A. Prisse
  • J. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor gewelddadige overval op 71-jarige vrouw in Doetinchem

Op 30 oktober 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte B., die beschuldigd werd van een gewelddadige overval op een 71-jarige vrouw in Doetinchem in de nacht van 10 op 11 juni 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, de woning van het slachtoffer binnendrong met het oogmerk van diefstal. Tijdens de overval werd het slachtoffer bedreigd met een vuurwapen en ondervond zij fysiek geweld. De verdachte heeft erkend betrokken te zijn geweest bij de overval en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder aangiften en bekennende verklaringen van medeverdachten, geconcludeerd dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische toestand. Een rapport van een orthopedagoog wees uit dat de verdachte lijdt aan een borderlinepersoonlijkheidsstoornis en een zwakbegaafd intelligentieniveau heeft, wat haar in verminderde mate toerekeningsvatbaar maakt. Ondanks deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft zij een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook een bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht aan de voorwaardelijke straf gekoppeld, om de kans op recidive te verminderen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer, die nog steeds last heeft van de gevolgen van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580387-09
Uitspraak d.d.: 30 oktober 2009
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1990],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting voor vrouwen te Zwolle.
Raadsman: mr. Grootjans, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 6 oktober en 16 oktober 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 juni 2009 in (de gemeente) Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres 2]) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen een geldbedrag en/of een mobiele telefoon en/of een bankpasje en/of sieraden, in elk geval een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s)
- die [slachtoffer B] geduwd heeft/hebben en/of
- een hand op de mond van die [slachtoffer B] heeft/hebben geplaatst en/of
- die [slachtoffer B] in de badkamer heeft/hebben gezet/geplaatst en/of
- die [slachtoffer B] met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben bedreigd en/of
- een/dat vuurwapen, althans een/dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer B] gericht heeft/hebben gehouden en de woorden hebben toegevoegd: "vertel op anders schiet ik", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking (zaak 2);
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Inleiding
1. In de nacht van donderdag 10 op 11 juni 2009 is [slachtoffer B] in haar woning aan de [adres 2 te plaats] overvallen door drie personen. Tijdens de overval heeft
één van de daders een hand over haar mond geplaatst en haar de gang ingeduwd. Voorts is zij met een pistool bedreigd. Bij de overval zijn sieraden, geld, een bankpasje en een mobiele telefoon buit gemaakt.2
B. Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
C. Standpunt van de verdachte, de verdediging
3. Verdachte heeft erkend de overval samen met medeverdachten
[medeverdachte A] en [medeverdachte C] te hebben gepleegd en zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, waarbij zij zich baseert op de volgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer B]3;
- de bekennende verklaringen van medeverdachten [medeverdachte A]4 en [medeverdachte C]5;
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie6, welke zij ter terechtzitting
van 16 oktober 2009 heeft bevestigd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
zij in de nacht van 10 op 11 juni 2009 in (de gemeente) Doetinchem tezamen en in vereniging met anderen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning (gelegen aan de [adres 2]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een mobiele telefoon en een bankpasje en sieraden, toebehorende aan [slachtoffer B], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of haar mededader(s)
- die [slachtoffer B] geduwd heeft/hebben en
- een hand op de mond van die [slachtoffer B] heeft/hebben geplaatst en
- die [slachtoffer B] in de badkamer heeft/hebben gezet/geplaatst en
- die [slachtoffer B] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben bedreigd en
- dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer B] gericht heeft/hebben gehouden en de woorden hebben toegevoegd: "vertel op anders schiet ik".
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.
Strafbaarheid van de verdachte
5. Naar de persoon van verdachte is onderzoek verricht, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport van 15 september 2009, opgemaakt door M. Bökkers, orthopedagoog-generalist. In het rapport is vermeld dat verdachte een sociaal-emotioneel weinig uitgerijpte vrouw is, met een zwakbegaafd intelligentieniveau en een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Zij is redelijk in staat het ontoelaatbare van haar handelwijze in te zien, maar is op grond van de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling onvoldoende in staat om haar wil conform dat besef te bepalen. Door haar cognitieve niveau en stoornis heeft zij op het moment van het plegen van het feit onvoldoende reflectiemogelijkheden. Gelet op het voorgaande wordt door de deskundige geconcludeerd dat het ten laste gelegde verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen; zij neemt deze conclusie over.
6. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
7. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden, waarvan 5 (vijf) maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Voorts heeft zij gevorderd aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht te koppelen.
8. De verdediging heeft ten aanzien van de strafoplegging verzocht rekening te houden met de rol van verdachte bij het ten laste gelegde. Medeverdachte [medeverdachte C] was de initiatiefnemer en had een leidende rol bij de overval. Hij had een grote invloed op verdachte en boezemde angst in. Onder druk van voornoemde [medeverdachte C] heeft verdachte meegedaan met de overval. Voorts dient volgens de verdediging in aanmerking te worden genomen dat verdachte tijdens de overval erger heeft voorkomen. Zij heeft er spijt van en zij heeft ter zitting aangegeven, dat zij hoopt dat het slachtoffer het gebeuren een plek kan geven in haar leven. Ten aanzien van een eventuele strafoplegging heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9. Bij de bepaling van de op te leggen straf is in aanmerking genomen de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
10. Verdachte heeft zich samen met haar twee medeverdachten schuldig gemaakt aan een overval op een 71-jarige vrouw in haar woning. Het slachtoffer is onder meer met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd en stevig vastgepakt. Verdachte heeft zich tijdens de overval vermomd om niet te worden herkend. Zij heeft de capuchon van haar trui opgezet en de koordjes daarvan stevig aangetrokken, zij heeft een zonnebril opgezet en handschoenen aangedaan en haar stem verdraaid. Verdachte heeft het slachtoffer tijdens de overval bewaakt. Hiermee heeft zij bijgedragen aan de bedreigende en angstige sfeer die voor het slachtoffer bestond.
11. Voor het slachtoffer is de overval een zeer beangstigende ervaring geweest, te meer nu deze heeft plaatsgevonden in de nachtelijke uren, in haar eigen woning. De woning is bij uitstek een plek waar iemand zich veilig moet kunnen voelen. Het slachtoffer heeft ter zitting aangegeven, dat zij nog steeds angst heeft voor de nacht, dat zij zich onveilig voelt en dat zij schrikt bij ieder onverwacht geluid. Bekend is dat slachtoffers van dergelijke overvallen, daarvan veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen ondervinden. Deze traumatische ervaring en het gevoel nergens meer veilig te zijn (zelfs niet in de eigen woning) zal, naar de ervaring leert, het leven van het slachtoffer langdurig beïnvloeden. Daarnaast brengen dergelijke overvallen ook maatschappelijke gevoelens van onveiligheid en onrust mee.
12. Weliswaar is verdachte niet de initiatiefnemer van de overval geweest en heeft zij een relatief bescheiden actieve rol bij het toegepaste geweld gehad, dat neemt niet weg dat ook zij als medepleger verantwoordelijk is voor (de bedreiging met) het geweld en de overige uitvoeringshandelingen.
13. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte in Nederland niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
14. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking het rapport van voornoemde Bökkers, waarin is vermeld dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Voorts neemt de rechtbank - in aanvulling op hetgeen onder 5 reeds is opgenomen - het volgende in ogenschouw. De kans op recidive wordt als hoog beschouwd door de gediagnosticeerde stoornis, haar afhankelijkheid van middelen, haar voorgeschiedenis aan hulpverlening die onvoldoende effect heeft gehad en haar gebrek aan inzicht. De kans wordt aanwezig geacht dat iedere keer wanneer zij stress en/of relationele problematiek en/of angst ervaart impulsief handelt. Verdachte heeft begeleiding nodig om structuur aangereikt te krijgen, die zij van binnenuit niet heeft. Deze begeleiding zou een verplichtend kader moeten hebben. Verdachte heeft weinig inzicht in haar gedrag en is weinig gemotiveerd. Aangegeven wordt dat zij meewerken met hulpverlening niet lang zal volhouden. Door deskundige Bökkers wordt geadviseerd om aan verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen met een klinische opname. Dit is van belang om de kans op recidive te verminderen.
15. In de rapporten van de reclassering d.d. 15 september en 6 oktober 2009 is vermeld dat verdachte niet mee wil werken aan een klinische opname en dat zij een gevangenisstraf verkiest boven een behandeling. Ter zitting heeft zij dit bevestigd en daarbij aangegeven dat zij angst heeft voor klinische behandeling, gelet op de door haar in het verleden reeds ondergane behandelingen. Zij wenst haar verleden niet opnieuw op te rakelen.
16. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting haar spijt heeft betuigd van het door haar gepleegde feit en hetgeen zij daarmee het slachtoffer heeft aangedaan.
17. In (enigszins) vergelijkbare gevallen pleegt de rechtbank voor een overval in een woning, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaar op te leggen. Gelet hierop en gelet op hetgeen hiervoor is overwogen omtrent de ernst van het feit, komt de rechtbank tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist.
18. De rechtbank zal verdachte tot de oplegging van een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden veroordelen. De rechtbank zal hiervan 6 (zes) maanden voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te doordringen dat zij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte - blijkens de over haar opgemaakte rapportage - beïnvloedbaar is, om welke reden aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht zal worden gekoppeld. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10,14a, 14b, 14c, 14d, 27, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing:
De rechtbank:
- verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Prisse en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer BVH 2009001822, onderzoek Pronkboon, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, Team Achterhoek, gesloten en ondertekend
op 10 september 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (p.492-494).
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B] (p.492-494).
4 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (p.763 en verder).
5 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C] (p.671-673).
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.604, 607, 608 en 618).