RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580437-09
Uitspraak d.d.: 10 november 2009
tegenspraak / dip
[verdachte B],
geboren op [1986] te [plaats],
wonende te [plaats],
verblijvende in het huis van bewaring te Almelo.
Raadsman: mr. P.J.C. Cremers te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 oktober 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 08 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de
gemeente Ermelo
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de [adres] weg te nemen, de inhoud van een kluis,
bestaande uit een hoeveelheid geld en/of (andere) goederen van verdachte en/of
diens mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer ] (geboren [1919]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of
die goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededaders, althans
alleen,
- meerdere, althans (een) gat(en) heeft geboord in een (achter)deur van
voornoemde woning en/of
- (vervolgens) die woning is binnengegaan en/of
- (bijna) alle kamers van die woning heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of diens mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd
en/of elders op het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op andere
wijze (fors) geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en/of tape over het hoofd
en/of de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en/of
- die [slachtoffer] (langdurig) in een (hulpeloze) toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer], te weten een schedelbasisfractuur en/of breuken in de jukbeenderen
en/of de bovenkaak en/of de oogkassen en/of de neus en/of elders in het hoofd
en/of een hersenkneuzing;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 08 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de
gemeente Ermelo
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld de heer [slachtoffer] (geboren [1919]) te dwingen tot de afgifte van de inhoud van een kluis, bestaande uit een
hoeveelheid geld en/of (andere) goederen van verdachte en/of diens
mededader(s) gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- meerdere, althans (een) gat(en) heeft geboord in een (achter)deur van
voornoemde woning en/of
- (vervolgens) die woning is binnengegaan en/of
- (bijna) alle kamers van die woning heeft doorzocht,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij en/of
diens mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd
en/of elders op het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op andere
wijze (fors) geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en/of tape over het hoofd
en/of de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en/of
- die [slachtoffer] (langdurig) in een (hulpeloze) toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer], te weten een schedelbasisfractuur en/of breuken in de jukbeenderen
en/of de bovenkaak en/of de oogkassen en/of de neus en/of elders in het hoofd
en/of een hersenkneuzing,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de
gemeente Ermelo
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan
de [adres] heeft weggenomen
- een paspoort op naam van [slachtoffer] en/of
- een rijbewijs op naam van [slachtoffer] en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een bankpas op naam van [slachtoffer] en/of
- meerdere, althans een horloge(s) en/of
- meerdere, althans een sleutel(s) en/of
- een portemonnee met inhoud (ongeveer 400 euro) en/of
- meerdere, althans (een) Albert Heijn zegelboekje(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer ] (geboren [1919]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of diens mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die goederen onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij en/of diens mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd
en/of elders op het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op andere
wijze (fors) geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en/of tape over het hoofd
en/of de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en/of
- die [slachtoffer] (langdurig) in een (hulpeloze) toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer], te weten een schedelbasisfractuur en/of breuken in de jukbeenderen
en/of de bovenkaak en/of de oogkassen en/of de neus en/of elders in het hoofd
en/of een hersenkneuzing;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 10 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de
gemeente Ermelo
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld de heer [slachtoffer] (geboren [1919]) heeft gedwongen tot de afgifte van
- een paspoort op naam van [slachtoffer] en/of
- een rijbewijs op naam van [slachtoffer] en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een bankpas op naam van [slachtoffer] en/of
- meerdere, althans een horloge(s) en/of
- meerdere, althans een sleutel(s) en/of
- een portemonnee met inhoud (ongeveer 400 euro),
- meerdere, althans (een) Albert Heijn zegelboekje(s),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of diens mededader(s)
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd
en/of elders op het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op andere
wijze (fors) geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en/of
- (daarbij) die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en/of tape over het hoofd
en/of de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en/of
- die [slachtoffer] (langdurig) in een (hulpeloze) toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer], te weten een schedelbasisfractuur en/of breuken in de jukbeenderen
en/of de bovenkaak en/of de oogkassen en/of de neus en/of elders in het hoofd
en/of een hersenkneuzing;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
In de nacht van 10 op 11 mei 2009 is de (toentertijd) 89-jarige [slachtoffer] in zijn woning aan de [adres te plaats] door twee mannen overvallen. Ten tijde van de overval zijn de benen van [slachtoffer] -terwijl hij sliep- vastgetaped. Nadat aangever is ontwaakt, is hij meermalen door medeverdachte in het gezicht geslagen en gestompt. Als gevolg hiervan heeft aangever onder andere breuken in zijn jukbeenderen, bovenkaak, oogkassen en neus opgelopen alsmede een hersenkneuzing.
B. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen kan worden.
Namens verdachte is ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van een deel van het eerste gedachtestreepje (waarbij het toegepaste geweld wordt geëxpliceerd), nu niet op een andere wijze fors geweld is toegepast dan reeds in de tenlastelegging is uitgeschreven. Voorts is vrijspraak van het gehele opvolgende tweede gedachtestreepje bepleit, nu het bij een poging tot het vastbinden en aanbrengen van tape over de mond is gebleven. Daarnaast is geen tape over het hoofd van [slachtoffer] aangebracht. Voor het overige heeft de raadsman zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Voorts is aangevoerd dat ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen sprake is van afpersing c.q. poging tot afpersing en dat verdachte daarvan vrijgesproken dient te worden.
D. Beoordeling door de rechtbank en bespreking van de verweren
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer], alsmede zijn verdere verklaringen;2
- de bevindingen betreffende het letsel van [slachtoffer];3
- de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte A];4
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
De rechtbank is van oordeel dat wel op een andere wijze fors geweld op [slachtoffer] is toegepast dan zoals reeds uitgeschreven is in de tenlastelegging. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat aangever eveneens verwondingen aan zijn polsen heeft gehad.5 De rechtbank zal de raadsman op dit punt niet volgen en verklaart het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde handelen wettig en overtuigend bewezen.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat sprake is van een poging tot vastbinden en tape aanbrengen over de mond. De rechtbank is van oordeel dat de tape wel daadwerkelijk om de benen van [slachtoffer] en op diens mond is aangebracht. Dat de tape uiteindelijk niet bleef plakken, leidt niet tot de conclusie dat slechts sprake is geweest van een poging, dan wel dat die handelingen niet als geweld zouden kunnen worden beschouwd . De rechtbank verwerpt op dit punt het verweer van de raadsman. De rechtbank deelt het oordeel van de raadsman dat geen sprake is geweest van het tapen van het hoofd. De rechtbank acht het onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde handelen wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het tapen van/over het hoofd.
Op grond van de genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een poging tot afpersing, nu verdachte en medeverdachten zelf de goederen wilden pakken en aangever niet tot afgifte daarvan wilden dwingen. Derhalve zal de rechtbank verdachte van de onder 1 ten laste gelegde poging tot afpersing vrijspreken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
- de aangifte van [slachtoffer], alsmede zijn verdere verklaringen;6
- de bevindingen betreffende het letsel van [slachtoffer];7
- de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte A];8
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Met betrekking tot de bespreking van de verweren verwijst de rechtbank naar het onder 1 ten laste gelegde overwogene.
Op grond van de genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een afpersing, nu verdachte en medeverdachte zelf de goederen wilden pakken en aangever niet tot afgifte daarvan wilde dwingen. Derhalve zal de rechtbank verdachte van de onder 2 ten laste gelegde afpersing vrijspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 (primair).
hij in de periode van 08 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de gemeente Ermelo
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen
aan de [adres] weg te nemen, de inhoud van een kluis,
bestaande uit een hoeveelheid geld en/of (andere) goederen van verdachte en
diens mededaders gading, toebehorende aan de heer [slachtoffer] (geboren [1919]),
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met een van zijn mededaders,
- meerdere gaten heeft geboord in een achterdeur van voornoemde woning en
- vervolgens die woning is binnengegaan en
- bijna alle kamers van die woning heeft doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en welke poging tot diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij en/of een van diens mededaders
- voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en elders op het lichaam heeft geslagen en gestompt en op andere wijze fors geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en
- daarbij die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en tape over de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en
- die [slachtoffer] langdurig in een hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die [slachtoffer], te weten breuken in de jukbeenderen en de bovenkaak en de oogkassen en de neus en elders in het hoofd en een hersenkneuzing;
2 (primair).
hij in de periode van 10 mei 2009 tot en met 11 mei 2009 in de gemeente Ermelo
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen
- een paspoort op naam van [slachtoffer] en
- een rijbewijs op naam van [slachtoffer] en
- een mobiele telefoon en
- een bankpas op naam van [slachtoffer] en
- horloges en
- sleutels en
- een portemonnee met inhoud (ongeveer 400 euro) en
- Albert Heijn zegelboekjes,
toebehorende aan de heer [slachtoffer] (geboren [1919]),
waarbij verdachte en een van zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf hebben verschaft door middel van braak, en
welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij en/of een van diens mededaders
- voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd en elders op het lichaam heeft geslagen en gestompt en op andere wijze fors geweld op die [slachtoffer] heeft toegepast en
- daarbij die [slachtoffer] heeft vastgebonden met tape en tape over de mond van [slachtoffer] heeft geplakt en
- die [slachtoffer] langdurig in een hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
terwijl dit feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad voor die
[slachtoffer], te weten breuken in de jukbeenderen en de bovenkaak en de oogkassen en de neus en elders in het hoofd en een hersenkneuzing.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 (primair): poging tot diefstal vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Feit 2 (primair): diefstal gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 8 (acht) jaar met aftrek van het door hem ondergane voorarrest.
2. Door en namens verdachte is bepleit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf met verplicht reclasseringstoezicht en een werkstraf voor de duur van 240 uur op te leggen.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte betrokken is geweest bij een ernstige overval op de toentertijd 89-jarige heer [slachtoffer]. De overval vond plaats in de nachtelijke uren, in de woning van het slachtoffer, terwijl hij lag te slapen. Bij deze overval is het slachtoffer meermalen in zijn gezicht geslagen en gestompt. Tevens zijn diens benen vastgetaped en is tape over zijn mond aangebracht. Als gevolg van dit alles heeft [slachtoffer] onder andere breuken in zijn jukbeenderen, bovenkaak, oogkassen en neus opgelopen, alsmede een hersenkneuzing. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard zich niet bewust te zijn geweest van (de ernst van) het letsel wat medeverdachte heeft veroorzaakt bij [slachtoffer]. De rechtbank is van oordeel dat, als de vrouw van [slachtoffer] de avond na de overval geen alarm had geslagen omdat haar man haar niet kwam bezoeken in het verpleeghuis, het nog maar de vraag is of [slachtoffer] deze gewelddadige overval zou hebben overleefd. De rechtbank neemt het verdachte -en diens medeverdachte- zeer kwalijk dat zij na de overval de man in hulpeloze toestand in zijn woning hebben achtergelaten. Verdachte en medeverdachte hebben zelfs de vaste telefoon onklaar gemaakt en de mobiele telefoon meegenomen. Zij wisten aldus dat de man niet om hulp kon roepen, te meer nu hij in een vrijstaande woning verbleef, waar de buren niet snel gealarmeerd konden worden.
Verdachte is er niet voor teruggedeinsd om deze man op leeftijd in zijn eigen woning met grof geweld te overvallen. Verdachte en medeverdachte hebben hun eigen financiële motieven voorop gesteld en hebben geen enkel oog gehad voor de ellende die zij bij het slachtoffer en zijn familie aanrichtten. Voor het slachtoffer is de overval een beangstigende ervaring geweest. [slachtoffer] is vandaag de dag - ruim vijf maanden na de overval- nog steeds aan het revalideren en hij kan niet terugkeren naar zijn eigen woning, wat hij zo graag wil. Daarnaast kan hij niet op de door hem gewenste wijze zijn vrouw verzorgen, die reeds in een verzorgingshuis verblijft. Het slachtoffer heeft langdurig (blijvend) letsel aan het door verdachte en medeverdachte toegepaste geweld overgehouden. Daarnaast is het bekend dat slachtoffers van dergelijke overvallen veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan ondervinden en ook in de onderhavige zaak is daarvan gebleken. Deze traumatische ervaring en het gevoel nergens (ook niet in het eigen huis) meer veilig te zijn zal, naar de ervaring leert, het leven van het slachtoffer langdurig beïnvloeden. De gepleegde overval heeft daarnaast ook maatschappelijk voor ernstige gevoelens van onveiligheid en onrust gezorgd, mede door het excessieve geweld waarmee de overval gepaard ging en de aandacht die het televisieprogramma Opsporing Verzocht aan de overval heeft besteed.
De rechtbank overweegt dat verdachte als medepleger verantwoordelijk is voor het toegepaste geweld door medeverdachte [medeverdachte A]. Verdachte had er -gelet op het overleg voorafgaand aan de overval- op bedacht moeten zijn dat de overval met geweld gepaard zou gaan. Echter, verdachte heeft niet zelf het slachtoffer geslagen of gestompt. Tevens was het medeverdachte die met het plan kwam om in te breken en heeft medeverdachte het merendeel van de voorbereidingshandelingen verricht. Deze omstandigheden maken dat de rechtbank aan verdachte een lagere straf dan aan zijn medeverdachte oplegt.
4. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor geweld- en vermogensdelicten is veroordeeld.
5. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 15 september 2009, waaruit blijkt dat verdachte soms impulsief is, maar ook naïef en makkelijk beïnvloedbaar is. Zijn probleembesef en - hantering lijken matig. Verdachte moet leren juiste keuzes te maken. Er zijn aanwijzingen dat verdachte last heeft van concentratiestoornissen. De reclassering adviseert een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van voorlopige hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, waar het deelnemen aan een COVA-training onderdeel van uit maakt.
6. Ter terechtzitting heeft de raadsman verzocht om een multidisciplinair rapport te laten opmaken indien de rechtbank overweegt om een straf in de orde van grootte zoals door de officier van justitie is geëist op te leggen. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte, mede gelet op hetgeen uit het dossier en rapport van de reclassering naar voren komt, alsmede de houding van verdachte ter terechtzitting. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de raadsman onvoldoende is onderbouwd en dat hij voor de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting had kunnen verzoeken om een multidisciplinair rapport De rechtbank wijst derhalve het verzoek van de raadsman af.
7. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Ad informandum gevoegde feiten
De door de officier van justitie gewenste voeging met de zaak met parketnummer 06/801287-09 heeft geen doorgang gevonden, nu de raadsman zich daartegen heeft verzet.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu zich geen beslaglijst in het dossier bevindt, hij buiten de terechtzitting om met de raadsman zal bepalen wat er met de goederen dient te gebeuren.
De raadsman heeft teruggave van alle in beslag genomen goederen bepleit.
Nu zich in het dossier geen beslaglijst bevindt, zal de rechtbank geen oordeel geven ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding € 8.925,00 gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het gevorderde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, nu hij van oordeel is dat de vordering onvoldoende is onderbouwd ten aanzien van het ontstane letsel bij [slachtoffer].
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 8.925,00 toewijsbaar. Het bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2009. Verdachte is hoofdelijk aansprakelijk voor de schade ontstaan als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 45, 55, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
Feit 1 (primair): poging tot diefstal vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
Feit 2 (primair): diefstal gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres en plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 8.925,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2009 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 8.925,00, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 79 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Feraaune en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 november 2009 te 13.30 uur.
Vonnis:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het (stam) proces-verbaal nr. 09-275088, gesloten en getekend op 18 september 2009 door [naam], brigadier van politie.
2 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (pagina 217-220 en 188-200, 203-207, 215-216, 221-222, 226-231).
3 Forensisch dossier: letselverklaring met aanvulling (pagina 1847-1875 en 1894-1916) en deskundigenrapport Nederlands Forensisch Instituut (1875-1892).
4 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 637-759).
5 Forensisch dossier: letselverklaring (pagina 1849 en 1861).
6 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (pagina 217-220 en 188-200, 203-207, 215-216, 221-222, 226-231).
7 Forensisch dossier: letselverklaring met aanvulling (pagina 1847-1875 en 1894-1916) en deskundigenrapport Nederlands Forensisch Instituut (1875-1892).
8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 637-759).