RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460282-09
Uitspraak d.d.: 11 november 2009
Tegenspraak/ dip
[verdachte],
geboren te [plaats, 1985],
verblijvende te [adres].
Raadsman: mr. M. van Kan te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 2009.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
Bij inleidende dagvaarding zijn aan verdachte vijf feiten ten laste gelegde. De rechtbank heeft het onder feit 5 ten laste gelegde feit gesplitst omdat zij van oordeel is dat tussen dit feit en de overige vier feiten onvoldoende verband bestaat.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, (zijn
halfbroer) [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend die [slachtoffer A] de woorden toegevoegd: "Jij bent als eerste aan de
beurt. Ik maak je kapot "en/of dat die [slachtoffer A] moest oppassen, anders zou
hij,verdachte, die [slachtoffer A] kapot maken,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk
mishandelend (zijn halfbroer) [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal (met
kracht) op/tegen diens arm(en) en/of hoofd en/of be(e)n(en) heeft geslagen
en/of getrapt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn halfbroer,
althans aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet een (brok) (bak)steen, althans een hard
en/of zwaar voorwerp met kracht in de richting van die [slachtoffer A] heeft gegooid,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk
en wederrechtelijk een ruit van een woning, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk
en wederrechtelijk een vlag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van de zaak
[slachtoffer A], (half) broer van verdachte, heeft op 14 juli 2008 aangifte gedaan tegen verdachte in verband met onder meer mishandeling, bedreiging en vernieling. Verdachte is op 15 juni 2009 aangehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde aangevoerd dat het gooien van een steen door een ruit terwijl daar iemand achter staat, op zich kan leiden tot bewezenverklaring van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Hij heeft echter gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 3 primair ten laste gelegde, aangezien de aangifte erg summier is over de plaats waar aangever stond op het moment dat de steen door de ruit werd gegooid en over de kans dat aangever door de steen geraakt zou kunnen worden.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten. Hij heeft dit gebaseerd op de aangiftes en de verklaringen die verdachte ter terechtzitting en bij de politie heeft afgelegd.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij het ten aanzien van het onder 3 primair ten laste gelegde eens is met de visie van de officier van justitie. Voorts heeft hij aangevoerd dat op grond van de aangiftes en de verklaringen die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd de onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
De bewezenverklaring van de vier ten laste gelegde feiten is gebaseerd op de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie2 en ter terechtzitting. Verdachte heeft bekend dat hij op 14 juli 2009 te Borculo zijn halfbroer [slachtoffer A] verbaal heeft bedreigd en dat hij hem meermalen heeft geslagen en getrapt. Ook heeft verdachte bekend dat hij op die dag met een steen een ruit heeft ingegooid van de woning van zijn ouders en dat hij een vlag in brand heeft gestoken, waardoor deze vernield is.
Voorts is de bewezenverklaring van deze vier feiten gebaseerd op de desbetreffende aangiftes van [slachtoffer A]3.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, zijn halfbroer [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk
dreigend die [slachtoffer A] de woorden toegevoegd: "Jij bent als eerste aan de beurt. Ik maak je kapot " althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend zijn halfbroer [slachtoffer A] meermalen, met kracht tegen diens armen en hoofd en benen heeft geslagen
en getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, toebehorende aan [slachtoffer B], heeft vernield;
4.
hij op 14 juli 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, opzettelijk en wederrechtelijk een vlag,
toebehorende aan [slachtoffer B], heeft vernield.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. mishandeling;
3. subsidiair: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport uitgebracht door H.E.M. van Beek, psychiater, d.d. 1 oktober 2009 en drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut, d.d. 7 oktober 2009.
De conclusie van deze rapporten is dat verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van een psychotische stoornis Niet Anders Omschreven, amfetamineafhankelijkheid en misbruik van cannabis. Ten tijde van het ten laste gelegde was die stoornis aanwezig. Dit heeft zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde zodanig beïnvloed dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. Op grond hiervan moet verdachte als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze
conclusie over.
Verdachte is derhalve niet strafbaar en zal van alle rechtsvervolging worden ontslagen.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hij zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar. De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de inhoud van de rapporten blijkt dat er gevaar voor herhaling bestaat.
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan vinden in ontslag van alle rechtsvervolging. Hij acht, gelet op de ernst van de feiten, strafrechtelijke plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis overbodig, ook al omdat thans een rechterlijke machtiging in het kader van de Wet Bopz van kracht is. Gevaar is daardoor al voldoende afgeschermd, aldus de raadsman. Hij heeft verzocht om opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Uit voormelde rapporten is de rechtbank gebleken dat bij voortduring van de psychotische stoornis de kans groot is dat verdachte soortgelijke delicten zal plegen. Om dit te voorkomen of te beperken is behandeling op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van een jaar noodzakelijk. Verdachte verblijft thans in een psychiatrisch ziekenhuis, omdat hij blijkens het rapport van het NIFP4 beperkt/niet detentiegeschikt is gebleken. Op 21 augustus 2009 is een rechterlijke machtiging krachtens de Wet Bopz verleend voor de duur van vier maanden. Gelet op de beperkte duur van de machtiging en de noodzakelijk geachte duur van behandeling, is de rechtbank echter van oordeel dat het gevaar voor recidive niet voldoende is afgeschermd door deze rechterlijke machtiging.
De rechtbank zal, nu de strafbare feiten wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte kan worden toegerekend, de verdachte gevaarlijk is voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen, plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 37, 57, 63, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. mishandeling;
3. subsidiair: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
* gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.
* wijst het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van der Hooft en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
11 november 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009029532-15, gesloten en ondertekend op 30 juli 2009.
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 49-52
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 26-31
4 Rapport van het NIFP d.d. 17 juli 2009, opgemaakt door C. Putman, psychiater