ECLI:NL:RBZUT:2009:BK3035

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460282-09 deel 2
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van der Hooft
  • J. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling van levensgezel met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 11 november 2009 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn levensgezel, [slachtoffer C]. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met een proeftijd van twee jaar. De mishandelingen vonden plaats in de periode van 1 november 2004 tot en met 19 juni 2009, waarbij de verdachte [slachtoffer C] meermalen heeft geslagen en geschopt, wat leidde tot letsel en pijn bij het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de feiten niet leed aan een psychiatrische stoornis, hoewel hij later wel is gediagnosticeerd met een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens. Dit had echter geen invloed op zijn strafbaarheid in de bewezenverklaarde periode.

De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de aangeefster als getuigen in haar overwegingen betrokken. De aangifte van [slachtoffer C] werd ondersteund door verklaringen van getuige [getuige A], die bevestigde dat [slachtoffer C] in het verleden door de verdachte was mishandeld. De rechtbank heeft de eis van de officier van justitie, die een zwaardere straf had gevorderd, niet volledig overgenomen, maar heeft in plaats daarvan een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling, meermalen gepleegd, en heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheid is gebleken die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, en heeft de verdachte veroordeeld tot de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460282-09
Uitspraak d.d.: 11 november 2009
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1985],
verblijvende te [adres].
Raadsman: mr. M. van Kan te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 2009.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
Bij inleidende dagvaarding zijn aan verdachte 5 feiten ten laste gelegd. De rechtbank heeft het onder feit 5 ten laste gelegde feit gesplitst omdat zij van oordeel is dat tussen dit feit en de overige feiten onvoldoende verband bestaat. Van de onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde feiten is een afzonderlijk vonnis gewezen, dat heden is uitgesproken.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vand 01 november
2004 tot en met 19 juni 2009 te Borculo, gemeente Berkelland, en/of te
Glanerbrug, gemeente Enschede, en/of elders in Nederland,
[slachtoffer C], zijnde zijn, verdachtes, levensgezel, (telkens) opzettelijk
mishandelend
-meermalen, althans éénmaal, (met kracht) tegen en/of op en/of in het
gezicht, althans het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen, en/of
-meermalen, althans éénmaal, (met kracht) tegen en/of op het lichaam heeft
gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 304 ahf ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van de zaak
[slachtoffer C] heeft op 26 juni 2009 aangifte gedaan van zware mishandelingen die gepleegd zouden zijn door haar ex-vriend, verdachte [verdachte].
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Hij heeft dit gebaseerd op de aangifte van [slachtoffer C], de verklaring van de getuige [getuige A] en de bekennende verklaringen die verdachte ter terechtzitting en bij de politie heeft afgelegd.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat op grond van de aangifte en de verklaringen die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd het feit bewezen kan worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard2 dat hij in de periode van 1 november 2004 tot en met 19 juni 2009 [slachtoffer C] eenmaal, en bij de politie dat hij haar in die periode meerdere malen heeft geslagen.
[slachtoffer C] heeft verklaard3 dat zij door verdachte in 2005 in Glanerbrug bij twee verschillende incidenten tegen het gezicht en het lichaam is geslagen en geschopt. Weliswaar heeft aangeefster verklaard ook bij andere gelegenheden door verdachte te zijn geslagen, maar de rechtbank betrekt dit niet bij de bewezenverklaring, nu de verklaring van aangeefster terzake van deze incidenten onvoldoende gespecificeerd is.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaring van de getuige [getuige A]. Zij heeft verklaard4 dat in 2005 [slachtoffer C] een keer veel pijn aan haar arm en nek had en dat zij [slachtoffer C] toen naar de huisartsenpost heeft gebracht. Aangeefster verklaart ook in 2005 een keer door haar ouders naar de huisartsenpost te zijn gebracht nadat zij door verdachte was geslagen en geschopt.
De ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid van mishandeling, begaan tegen de levensgezel, is in werking getreden op 1 februari 2006 en heeft als doel om bij mishandeling van naaste verwanten een zwaardere straf te kunnen opleggen. Gelet op de bewezenverklaring is deze bepaling hier niet van toepassing.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 november 2004 tot en met 31 december 2005 te Glanerbrug, gemeente Enschede, [slachtoffer C], telkens opzettelijk mishandelend
-meermalen met kracht tegen het gezicht heeft geslagen, en
-meermalen met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
- mishandeling, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport uitgebracht door H.E.M. van Beek, psychiater, d.d. 1 oktober 2009 en drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut, d.d. 7 oktober 2009.
Uit het rapport blijkt dat er rond Kerst 2008 depressieve klachten en psychische klachten bij verdachte ontstonden, maar tot enige maanden voor de rapportage was er bij verdachte geen sprake van psychiatrische symptomen. Rond juni 2009 namen de klachten verder toe. De conclusie van de rapportage is dat verdachte thans lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Aangezien deze stoornis eerst is ontwikkeld aan het eind van de ten laste gelegde periode, is de rechtbank van oordeel dat er geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte in de bewezenverklaarde periode uitsluit.
Verdachte is dus strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging. Het is naar zijn oordeel voldoende aannemelijk dat het steeds slechter ging met verdachte.
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat zij verdachte strafbaar acht.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich bij een tweetal gelegenheden schuldig heeft gemaakt aan het gebruik van geweld tegen aangeefster [slachtoffer C].
De eis van de officier van justitie is mede gebaseerd op bewezenverklaring van een strafverzwarende omstandigheid. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel vrijspreken en zal daarom een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
mishandeling, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken;
* bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van der Hooft en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
11 november 2009.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009029532-15, gesloten en ondertekend op 30 juli 2009.
2 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 70-74
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], pag. 55-59
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pag. 66-69