RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850067-09
Uitspraak d.d.: 18 november 2009
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats, 1980],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. P.P. Verdoorn, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
18 augustus 2009 en 4 november 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2002
tot en met 14 juni 2004 in de gemeente Apeldoorn,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] (geboren 14 juni 1996),
immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk één of meer ontuchtige
handeling(en) gepleegd, bestaande uit:
-het met zijn, verdachtes, hand(en) strelen en/of wrijven en/of voelen en/of
betasten van de borst(en) van [slachtoffer], en/of
-het met zijn, verdachtes, hand(en) strelen en/of wrijven en/of voelen en/of
betasten van de vagina van [slachtoffer], en/of
-het laten strelen en/of wrijven en/of voelen en/of betasten en/of vasthouden
van zijn, verdachtes, penis, door [slachtoffer], en/of
-het zich laten aftrekken door [slachtoffer], en/of
-het op zijn, verdachtes, schoot laten zitten van [slachtoffer], terwijl [slachtoffer]
haar benen wijd en aan weerszijden van zijn, verdachtes, lichaam had (waarbij
verdachte en/of [slachtoffer] (geheel of gedeeltelijk) bloot was/waren);
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 juni 2002
tot en met 14 juni 2004 in de gemeente Apeldoorn,
met [slachtoffer] (geboren 14 juni 1996), die in bovengenoemde periode de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, (telkens) één of
meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit:
-het met zijn, verdachtes, hand(en) strelen en/of wrijven en/of voelen en/of
betasten van de borst(en) van [slachtoffer], en/of
-het met zijn, verdachtes, hand(en) strelen en/of wrijven en/of voelen en/of
betasten van de vagina van [slachtoffer], en/of
-het laten strelen en/of wrijven en/of voelen en/of betasten en/of vasthouden
van zijn, verdachtes, penis, door [slachtoffer], en/of
-het zich laten aftrekken door [slachtoffer], en/of
-het op zijn, verdachtes, schoot laten zitten van [slachtoffer], terwijl [slachtoffer]
haar benen wijd en aan weerszijden van zijn, verdachtes, lichaam had (waarbij
verdachte en/of [slachtoffer] (geheel of gedeeltelijk) bloot was/waren);
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Op 19 december 2006 meldt mevrouw [naam] van de [school] te Apeldoorn dat een leerlinge van haar school, te weten [slachtoffer], vier jaar terug zou zijn verkracht door een huisvriend van de familie, [alias verdachte] (te weten [verdachte]) genaamd.
Op 8 januari 2007 heeft de moeder van [slachtoffer] tegenover zedenrechercheurs verklaard dat haar dochter op zesjarige leeftijd zou zijn misbruikt door een huisvriend van hen, te weten [alias verdachte] (te weten: [verdachte]).
Op 26 november 2008 heeft [slachtoffer] zelf aangifte gedaan van seksueel misbruik door [verdachte], de huisvriend.
B. Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit. Zij acht bewezen dat de ontucht heeft bestaan uit het betasten en aanraken door verdachte van [slachtoffer], een aan verdachtes zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, zoals in de tenlastelegging is omschreven. Dat verdachte dit feit heeft gepleegd, volgt onder meer uit de aangifte, de verklaring van [getuige] en de deels bekennende verklaring van verdachte zelf.
De officier van justitie heeft aangegeven, dat zij alleen de ontucht op de avond bewezen acht, en niet die op de ochtend daaropvolgend.
C. Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat hij de in de tenlastelegging beschreven seksuele handelingen wel heeft gepleegd, maar dat dit maar één keer is gebeurd, namelijk alleen die avond en dat hij deze handelingen heeft gepleegd onder invloed van drugs.
De raadsman heeft in - weerwil van de bekentenis van verdachte - betoogd dat er gerede twijfel bestaat over de vraag of de ontucht wel heeft plaatsgevonden. Tevens heeft hij enkele kanttekeningen geplaatst bij de periode waarin een en ander zou hebben plaatsgevonden.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer]2, de verklaring van [getuige]3 en de deels bekennende verklaring van verdachte4 zelf die (ook ter terechtzitting) heeft verklaard dat hij op een avond, lang geleden, een keer op [slachtoffer] heeft opgepast en dat [slachtoffer] toen in ieder geval nog een kind was. Dat hij destijds en ook die avond weer behoorlijk onder invloed van drugs was en dat er toen dingen gebeurd zijn die hij niet had mogen doen, zoals het betasten van [slachtoffer]. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij door het drugsgebruik niet meer precies weet wat er is voorgevallen, maar dat hij wel intiem met haar is geweest. Dat ze met elkaar wat handelingen hebben gedaan, aan elkaar gezeten hebben en dat hij seksuele handelingen met haar heeft gepleegd, aldus verdachte.
De rechtbank heeft, anders dan de raadsman, geen reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de diverse afgelegde verklaringen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 14 juni 2002 tot en met 14 juni 2004 in de gemeente Apeldoorn, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] (geboren 14 juni 1996),
immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk één of meer ontuchtige
handeling(en) gepleegd, bestaande uit:
-het met zijn, verdachtes, handen strelen en wrijven en voelen en betasten van de borsten van [slachtoffer] en
-het met zijn, verdachtes, handen strelen en wrijven en voelen en betasten van de vagina van [slachtoffer], en
-het laten strelen en wrijven en voelen en betasten en vasthouden van zijn, verdachtes, penis, door [slachtoffer] en
-het zich laten aftrekken door [slachtoffer] en
-het op zijn, verdachtes, schoot laten zitten van [slachtoffer], terwijl [slachtoffer] haar benen wijd en aan weerszijden van zijn, verdachtes, lichaam had waarbij verdachte en [slachtoffer] bloot waren).
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
(primair): ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
2. Namens verdachte is aangevoerd dat hij zich kan vinden een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie, met dien verstande dat een proeftijd voor de duur van één jaar voldoende is.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte door zijn handelen niet alleen misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van het overwicht dat hij als volwassene op het slachtoffer, de zesjarige dochter van zijn vrienden, had, maar dat hij tevens - enkel ter bevrediging van zijn eigen seksuele behoeften - ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het toen nog jonge slachtoffer. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van seksuele contacten bij heel jonge kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn.
Verdachte is vanaf zijn 18e levensjaar regelmatig met politie en justitie in aanraking gekomen vanwege vernieling, inbraak en mishandeling, doch niet in verband met zedenzaken. Deze vroegere delicten hingen samen met middelengebruik, financiële problemen en het niet verwerkt hebben van een traumatisch verleden.
Uit het omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport d.d. 29 juli 2009 blijkt het volgende. Het betreft een 29-jarige jongeman met een justitieel verleden, waarin hij begeleid is door de reclassering. Deels binnen een eerder opgelegd toezicht, deels vrijwillig, heeft hij zich laten behandelen bij Horeb en Groot Batelaar voor zijn agressiviteit en middelengebruik. Sinds 2005 gaat het goed. Betrokkene heeft veelal gewerkt en er is geen sprake meer van problematisch middelengebruik. Betrokkene schaamt zich voor het delict uit 2003/2004. Hij heeft reeds een behandeling gevolgd en er is geen sprake van pedoseksualiteit naar het zich laat aanzien. Betrokkene gaat wederom contact zoeken met GGNet. De reclassering is van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf betrokkene daadwerkelijk zal voelen als een straf en hem tevens zal stimuleren om geen misstappen meer te begaan. Betrokkene moet in staat geacht worden een taakstraf naar behoren te verrichten en is tevens in staat om een financiële sanctie te voldoen, wanneer rekening wordt gehouden met zijn inkomen. De reclassering acht een verder reclasseringscontact niet geïndiceerd omdat betrokkene wederom bij GGNet hulp heeft gezocht.
Alles overziende lijkt deze ontuchtzaak - naar het oordeel van de rechtbank -
een eenmalig incident van verdachte op het gebied van zedenzaken te zijn geweest.
4. De rechtbank houdt voorts rekening met het aanzienlijke tijdsverloop tussen het bewezenverklaarde feit en de behandeling van de zaak door de rechtbank.
5. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank ziet geen redenen om de proeftijd te beperken tot de duur van één jaar, zoals door de raadsman bepleit.
6. De rechtbank houdt bij het opleggen van na te melden straf op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening met de veroordeling van de politierechter te Zutphen bij vonnis van 4 maart 2008.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
(primair): ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, De Bie en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 november 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in het wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0620/09-201833, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 4 maart 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 15-20
3 Proces-verbaal van verhoor van [getuige], pag. 21-22
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 23-26