RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460076-09
Uitspraak d.d.: 18 november 2009
tegenspraak (279 Sv) / dip
[verdachte],
geboren te [plaats, 1936],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. M.P.H. Sanders, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
4 november 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 februari 2009 te Didam, gemeente Montferland, met [slachtoffer A], geboren op 20 juni 2000 en/of [slachtoffer B], geboren op 18 juni 2002 en/of [slachtoffer C], geboren op 28 september 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het met zijn, verdachtes, hand(en) strelen en/of strijken van/over en/of het
vastpakken en/of het betasten van de penis(sen) en/of de/een bil(len) van
die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], en/of
- het met zijn, verdachtes, hand(en) over de (boven)kleding van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] strelen en/of strijken van/over
en/of het vastpakken en/of betasten van de penis(sen) en/of de/een bil(len)
en/of schaamstreek van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C];
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
C. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
- de aangifte van [aangever A];2
- de verklaring van [slachtoffer A];3
- de aangifte van [aangever B];4
- de verklaring van [slachtoffer C];5
- de getuigenverklaring van [getuige A];6
- de bekennende verklaring van verdachte.7
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 23 februari 2009 te Didam, gemeente Montferland, met [slachtoffer A], geboren op 20 juni 2000 en [slachtoffer B], geboren op 18 juni 2002 en [slachtoffer C], geboren op 28 september 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het met zijn, verdachtes, handen strelen en strijken van/over en het vastpakken en het betasten van de penissen en de billen van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C] en
- het met zijn, verdachtes, handen over de bovenkleding van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C] strelen en strijken van/over en het vastpakken en betasten van de penissen en de billen en schaamstreek van die [slachtoffer A] en [slachtoffer B] en [slachtoffer C].
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 4 mei 2009 van drs. J.G. Fennema (GZ-psycholoog). In het rapport wordt het volgende vermeld:
"Verdachte is vanwege zijn ernstige zwakbegaafdheid en persoonlijkheidsproblematiek (persoonlijkheidsstoornis n.a.o. met antisociale en borderline trekken) niet in staat zijn emoties op adequate wijze te reguleren. Het alcoholmisbruik is in langdurige remissie en het pathologisch gokken staat onder gedeeltelijk toezicht. Het gokgedrag van verdachte lijkt faciliterend voor het overgaan tot grensoverschrijdend gedrag zonder dat verdachte zich hiervan voldoende bewust is. Daar de gewetensvorming tekortschiet en voldoende innerlijke controle ontbreekt, is verdachte kwetsbaar en hiermee sterk geneigd tot impulsief handelen.(p.12)
Verdachte werd ten tijde van het ten laste gelegde in hoge mate beïnvloed in zijn denken, voelen en handelen door zijn ernstige zwakbegaafdheid en persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast werd verdachte beïnvloed door de situatie, waarin hij, in het café waar het kindercarnaval werd gevierd, zittend achter een gokkast, gemakkelijk benaderbaar was voor en in contact kon treden met jongetjes. Geadviseerd wordt verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen." (p. 14)
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 9 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringstoezicht. De officier van justitie heeft een proeftijd van vijf jaar gevorderd ten aanzien van de algemene voorwaarde en een proeftijd van twee jaar ten aanzien van de bijzondere voorwaarden.
2. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat zij een proeftijd voor de duur van vijf jaar ten aanzien van de algemene voorwaarden te lang acht.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte meermalen ontucht heeft gepleegd met drie jonge jongetjes. Het toentertijd 6-jarige slachtoffer is -gelet op zijn leeftijd- niet door de politie gehoord. Door zijn handelen heeft hij ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Deze gedragingen vormen een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en kan, naar de ervaring leert, voor deze ernstige psychische gevolgen hebben.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij tijdens een evenement in Didam, in een vol café, achter de gokautomaat, drie jongetjes heeft betast. Verdachte heeft in eerste instantie (meermalen) ontkend hetgeen hem is ten laste gelegd, maar later heeft hij bekend. Naar het blijkt heeft hij inmiddels besef van het feit dat hij een probleem heeft en dat hij daar aan moet werken. De rechtbank acht de kans op herhaling derhalve aanwezig, mede gelet op de uit de rapportage naar voren komende 'dwangmatigheid' van verdachte en diens sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid.
4. De rechtbank houdt rekening met het blanco strafblad van verdachte.
5. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het rapport van de reclassering van 25 mei 2009, waaruit blijkt dat verdachte zich ten aanzien van de ten laste gelegde feiten heeft laten leiden door impulsen en niet lijkt te beschikken over vaardigheden om toekomstige impulsen te kunnen weerstaan en geen handelingsalternatieven heeft om op andere wijze om te gaan als hij de 'drang' weer zou hebben. Verdachte lijkt weinig in contact te staan met zijn eigen gevoelsleven. Verdachte lijkt zich enkel te zijn gaan realiseren dat hij een probleem heeft doordat er zich nu verschillende instanties met hem zijn gaan bemoeien, maar er is geen sprake van een intrinsiek probleembesef. De kans op recidive is hoog. Geadviseerd wordt een voorwaardelijke gevangenisstraf met verplicht reclasseringstoezicht op te leggen alsmede een behandel- en begeleidingstraject.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het rapport van drs. Fennema (voornoemd), inhoudende dat de kans op herhaling als hoog gemiddeld wordt ingeschat.
6. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank komt daarbij tot een aanmerkelijk lagere straf dan is geëist door de officier van justitie. De rechtbank heeft hierbij de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en diens hoge leeftijd sterk laten meewegen.
7. Gelet op het voorziene hoge recidivegevaar ziet de rechtbank, anders dan is betoogd door de raadsvrouw, geen reden de proeftijd ten aanzien van de algemene voorwaarde korter dan vijf jaar op te leggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 5 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- zal meewerken aan een behandel- of begeleidingstraject door een door de reclassering nader te bepalen instantie voor zover en voor zolang dit binnen de gestelde proeftijd, in overleg met de reclassering door de behandelaars/begeleiders nodig wordt geoordeeld;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 november 2009.
Eindnoten
1 Indien hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0640/09-201987, gesloten en ondertekend door [verbalisant], hoofdagent van Team recherche Achterhoek, gedateerd 14 maart 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [aangever A] (pagina 13-15).
3 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 18-20).
4 Proces-verbaal van aangifte van [aangever B] (pagina 53-55).
5 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 57-59).
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 21-24).
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 44-51)