RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/800598-09
Vord. na voorw. veroord. alg. vw. 06/460620-06
Uitspraak d.d. 24 november 2009
Tegenspraak / dnip - oip
[verdachte],
geboren op [1989 te plaats],
wonende te [adres, plaats].
Raadsman mr. Verster, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 november 2009.
hij op of omstreeks 29 augustus 2008 te Warnsveld, althans in de gemeente
Zutphen, opzettelijk mishandelend
- [slachtoffer A] op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of
- [slachtoffer B] een kopstoot op/tegen het hoofd heeft gegeven en/of op/tegen het
gezicht heeft geslagen of gestompt en/of
- [slachtoffer C] op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of
- [slachtoffer D] op/tegen het gezicht heeft geslagen en/gestompt,
waardoor deze [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] letsel
heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. (parketnummer 800653/08)
hij op of omstreeks 27 februari 2008 te Warnsveld, althans in de gemeente
Zutphen, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer E] en/of [slachtoffer F] en/of [slachtoffer G]
op/tegen het hoofd en/of het gezicht, althans het lichaam, heeft geslagen
en/of gestompt,
waardoor deze letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. (parketnummer 460474/07)
hij op of omstreeks 26 augustus 2007 te Zelhem, gemeente Bronckhorst,
opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke
betrekking stond, althans een persoon, te weten [slachtoffer H], tegen het
gezicht (de kin) heeft gestompt/geslagen (ten gevolge waarvan deze Berendsen
tegen de muur viel), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4. (parketnummer 460474/07)
hij op of omstreeks 26 augustus 2007 te Doetinchem opzettelijk en
wederrechtelijk (het slot van) een celdeur van het politiebureau te
Doetinchem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
politie Doetinchem, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5. (parketnummer 460434/07)
hij op of omstreeks 14 juli 2007 in de gemeente Doetinchem met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de Dichterseweg en/of de Waterstraat, in
elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] en/of
[slachtoffer K], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal,
slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] en/of [slachtoffer K] (al dan niet voor en ook nadat deze naar de grond
waren gewerkt);
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 14 juli 2007 te Doetinchem opzettelijk mishandelend
[slachtoffer I] heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Feit 1:
Op 29 augustus 2008 heeft verdachte tijdens zijn spoedopname in de psychiatrische instelling GGNet te Warnsveld een aantal medewerkers mishandeld.
Feit 2:
Op 27 februari 2008 is een aantal medewerkers van GGNet te Warnsveld door een patiënt, genaamd [verdachte], mishandeld.
Feit 3 en 4:
Op 26 augustus 2007 heeft verdachte zijn vader mishandeld.
Tijdens zijn insluiting in het cellencomplex van het politiebureau te Doetinchem wegens de mishandeling van zijn vader, heeft verdachte het slot van de celdeur vernield door hier tegenaan te trappen.
Feit 5:
Op 14 juli 2007 vindt op de fietsbrug Gaswal/Varkensweide te Doetinchem een vechtpartij plaats tussen twee groepen, waarvan verdachte deel uitmaakt.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 primair, bewezen kunnen worden verklaard op grond van de in het dossier voorhanden zijnde verklaringen en bevindingen.
C. Het standpunt van de verdediging
De raadsman sluit zich hierbij aan.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
Aangeefster [slachtoffer A] heeft verklaard2 dat op 29 augustus 2008, tijdens haar werkzaamheden als verpleegkundige bij GGNet te Warnsveld, [verdachte] is opgenomen. [verdachte] is op eigen verzoek in de separeerruimte geplaatst. Tijdens het gesprek met de psychiater [slachtoffer D], ziet zij dat [verdachte] hem op de kaak slaat. Vervolgens wordt [verdachte] volgens het werkprotocol vastgepakt door een aantal collegae voor het toedienen van medicatie. Het lukt [verdachte] zich los te rukken en hij begint om zich heen te slaan. Hierbij raakt hij [slachtoffer B] en slaat hij [slachtoffer A] tegen het hoofd waardoor zij op de grond valt. Op de grond is zij vervolgens ook nog geschopt zijn door [verdachte]. Zij heeft volgens haar verklaring blauwe plekken en een wondje aan haar oor.
Volgens de medische verklaring3 van [de huisarts] is bij [slachtoffer A] het oor getamponneerd en is het trommelvlies nog intact.
Aangever [slachtoffer B] heeft verklaard4 dat hij op 29 augustus 2008, tijdens zijn werkzaamheden als verpleegkundige bij GGNet te Warnsveld, assistentie moest verlenen bij de opname van [verdachte]. Hij ziet dat [verdachte] aan [slachtoffer D] vuistslagen geeft op zijn wang. Als hij [verdachte] vast heeft, krijgt hij een kopstoot tegen zijn hoofd. [verdachte] weet zich los te rukken uit de greep van toegesnelde collegae en slaat hem vervolgens op zijn gezicht, waardoor hij buiten bewustzijn is geraakt. Toen hij weer bijkwam, zag hij dat [verdachte] een schoppende beweging in zijn richting maakte, die hij heeft kunnen afweren.
Volgens de medische verklaring5 van de huisartsenpost Zutphen heeft [slachtoffer B] contusies (kneuzingen) zonder blijvend letsel, een aantal afgebroken kiezen en is een kroon verdwenen.
Aangeefster [slachtoffer C] heeft verklaard6 dat zij tijdens de opname van [verdachte] op het Laakveld, afdeling intensieve zorg, ziet dat [verdachte] tijdens het intakegesprek met [slachtoffer D], bij het woord medicatie "ontploft" en vervolgens de arts tegen de kaak slaat. Als collegae hem onder controle proberen te brengen, ziet zij dat hij [slachtoffer B] een kopstoot en vuistslag geeft. Collega [slachtoffer L] krijgt een klap tegen haar hoofd, tengevolge waarvan zij onderuit gaat. Op de grond liggend, wordt zij door [verdachte] met kracht tegen haar benen en voeten getrapt. Zijzelf en collega [slachtoffer M] krijgen tijdens het onder controle houden van [verdachte] diverse klappen en/of trappen en duwen van [verdachte]. [verdachte] weet zich daarna nog een keer los te rukken en er ontstond weer een gevecht waarbij klappen en trappen door [verdachte] zijn uitgedeeld. Aangeefster heeft enkele blauwe trappen aan dit gevecht overgehouden.
Aangever [slachtoffer D], psychiater, heeft verklaard7 dat hij [verdachte] twintig minuten na binnenkomst heeft gesproken in de isoleercel, waar hij op eigen verzoek was geplaatst. Tijdens het onderhoud was er in eerste instantie goed contact met [verdachte], maar direct daarna had [verdachte] er geen zin meer in. De medicatie moest echter nog besproken worden en toen schoot [verdachte] onverwacht omhoog en gaf hem een vuistslag in zijn gezicht, waardoor hij pijn voelde.
De toegesnelde en aanwezigen verpleegkundigen probeerden hem vervolgens onder controle te krijgen en hierbij heeft [verdachte] één van hen een kopstoot gegeven. In de worsteling die volgde, weet [verdachte] zich weer los te rukken en heeft hij vier verpleegkundigen mishandeld.
Verdachte heeft verklaard8 dat hij op 29 augustus 2008 bij zijn vader was, toen twee personen hem vertelden dat hij behandeld moest worden. Hij kan zich nog herinneren dat hij door de politie is meegenomen naar GGNet in Warnsveld en dat hij op Laakveld spuiten heeft gekregen.
Feit 2: (parketnummer 800653/08)
Aangever [slachtoffer E] heeft verklaard9 dat hij op 27 februari 2008 tijdens zijn werkzaamheden als verpleegkundige in de instelling van GGNet te Warnsveld op zijn hoofd geslagen is door een patiënt, genaamd [verdachte]. Hij heeft hierdoor een wondje bij zijn wenkbrauw opgelopen (zie foto p.14) en zijn bril is vernield. [verdachte] verbleef daar sinds vier weken met een rechtelijke machtiging. Hij heeft ook zijn collegae [slachtoffer N], [slachtoffer G] en [slachtoffer F] mishandeld.
Aangeefster [slachtoffer F] heeft verklaard10 dat zij op 27 februari 2008 tijdens het overbrengen van [verdachte] naar een andere afdeling, hoort dat hij zegt: "Ik ga roken". Als [slachtoffer E] zegt dat hij nu naar intensieve zorg gaat, ziet zij dat [verdachte] zijn rechter vuist uithaalt naar [slachtoffer E] en hem op zijn slaap raakt. Tijdens de worstelpartij met personeelsleden die hierop volgt, krijgt zij een harde klap van [verdachte] op haar neus en tengevolge waarvan zij een bloedneus heeft opgelopen.
Aangever [slachtoffer G] heeft verklaard11 dat hij op 27 februari 2008, tijdens zijn werkzaamheden bij GGNet, heeft gezien dat [verdachte] zijn collega met kracht een vuistslag ter hoogte van diens slaap heeft gegeven, waarbij diens bril vernield is en hij bloed in zijn gezicht heeft. Vervolgens ziet hij [verdachte] op zich afkomen en terwijl hij zich omdraait, voelt hij dat hij een klap krijgt op zijn achterhoofd. Hij heeft pijn en een bult op zijn hoofd.
Verdachte heeft verklaard12 dat hij na zijn vrijlating uit de gevangenis plotseling naar GGNet moest. Omdat hij af en toe blowde, moest hij naar een gesloten afdeling, maar dat wilde hij niet. Op weg naar de gesloten afdeling wilde hij gaan roken, wat niet mocht. Toen hij door het personeel werd vastgepakt heeft hij in een reactie met zijn vuist uitgehaald naar [slachtoffer E] en hem op zijn gezicht geraakt. Toen hij door het personeel werd vastgepakt heeft er een kleine worsteling plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Verdachte kan zich immers, zoals hij ter terechtzitting heeft bevestigd, nog goed herinneren dat hij in zijn boosheid één van de medewerkers heeft geslagen en dat er vervolgens een worsteling heeft plaatsgevonden.
De vader van [verdachte] heeft aangifte13 gedaan van mishandeling door zijn zoon. Op 26 augustus 2007 geeft [verdachte] hem thuis na een woordenwisseling een vuistslag tegen zijn kin. Hij slaat door de klap achterover tegen de muur. Hij voelt pijn, heeft een bloedende snee in zijn kin (zie foto's, p. 25 en 26) en er zijn vier vullingen uit zijn gebit.
De vader van [verdachte] heeft zich vervolgens tot de huisartsenpost gewend om een arts naar zijn verwondingen te laten kijken. De medische verklaring14 vermeldt als uitwendig waargenomen letsel van [slachtoffer H]:
- kneus/scheurwond onder kin --> 3 hechtingen;
- diverse vullingen eruit.
Verdachte verklaart15 dat hij op een gegeven moment zo kwaad werd op zijn vader dat hij hem een harde klap heeft gegeven, waardoor zijn vader een wond aan zijn hoofd kreeg.
Namens de politie wordt aangifte gedaan16 van vernieling. Op 26 augustus 2007 hoort en ziet de arrestantenwacht [naam] dat verdachte zo hard tegen zijn celdeur trapt, dat het slot van de deur geforceerd is en de celdeur niet meer kan worden afgesloten.
Ter terechtzitting van 10 november 2009 heeft verdachte verklaard17 dat hij na de mishandeling van zijn vader in de cel was geplaatst. Hij wilde het weer goedmaken met zijn vader, maar mocht zijn cel niet uit. Hij is toen heel boos geworden en heeft in zijn woede tegen de deur getrapt. Hij zag toen dat de celdeur niet meer dicht kon en hij moest daarna naar een andere cel.
Aangever [slachtoffer J] verklaart18 dat hij op 14 juli 2007, na een avondje stappen in Doetinchem, samen met [slachtoffer K] en [slachtoffer I] op weg was naar de auto richting Varkensweide. Op de fietsbrug stond een groep van ongeveer acht jongens die hen uitdaagden en provoceerden onder meer door het maken van opmerkingen. Op een gegeven moment kreeg [slachtoffer I] een klap en vlak daarna kreeg hijzelf een klap in zijn nek. [slachtoffer J] verklaart vervolgens tegen de grond te zijn gewerkt en waarna er vier à vijf jongens op hem in begonnen te trappen. In de schermutseling is zijn blouse kapot gegaan. De jongens zijn ontkomen. [slachtoffer I] lag buiten westen op de grond. Hij heeft de signalementen aan de politie doorgegeven.
Aangever [slachtoffer K] verklaart19 dat hij op 14 juli 2007 na een avondje stappen naar de auto liep samen met [slachtoffer J], [slachtoffer I], [naam A] en [naam B]. Op de fietsbrug liep een groep van acht man voor hen. Één van die jongens riep iets. Zij liepen verder. Vervolgens hoorde hij geschreeuw en een geluid alsof iemand geslagen werd. Toen hij omkeek, zag hij [slachtoffer I] op de grond vallen. Hij ging bij [slachtoffer I] zitten die niet meer reageerde en hij kreeg toen een trap in zijn zij. De groep van acht jongens stond om hen heen. Drie van hen liepen op hem af en begonnen op hem in te slaan en schoppen. Hij werd geraakt op zijn neus en voorhoofd. Hij kon de meeste klappen afweren en heeft teruggeslagen en twee jongens naar de grond gewerkt. [naam A] en [naam B] waren vooruit gelopen en hebben waarschijnlijk weinig meegekregen van de ruzie. [slachtoffer J] heeft met twee jongens lopen duwen en trekken. Zijn T-shirt is kapot en hij heeft (hoofd)pijn.
Aangever [slachtoffer I] verklaart20 dat hij op 14 juli 2007 samen met [slachtoffer J] en [slachtoffer K] richting Varkensweide liep. [slachtoffer J] was de "Bob". [naam B] en [naam A] liepen vooruit. Hij was dronken. Er begonnen jongens met hen te bekvechten, maar zij liepen door. Vervolgens werd hij van achteren aangevallen en kan zich niets meer herinneren. Van zijn vrienden heeft hij gehoord dat hij door een aantal jongens is mishandeld en buiten westen is geweest. Hij heeft een wondje aan de binnenkant van zijn mond opgelopen.
Aangever [slachtoffer J] herkent bij een spiegelconfrontatie21 [naam C] en [naam D] voor 100% als de personen die bij de vechtpartij betrokken waren. [naam D] herkent hij onder andere aan zijn stertatoeage.
Aangever [slachtoffer K] herkent bij een spiegelconfrontatie22 [naam D] aan zijn stertatoeage als één van de jongens die deel uitmaakte van de groep daders
[naam E] heeft verklaard23 dat hij samen met [naam G], [naam F], [naam D], [verdachte] en [naam C] was gaan stappen. Hij had behoorlijk gedronken. Bij de fietsbrug liepen drie jongens achter hen, die van alles riepen. Toen hij de brug over was hoorde hij wat en toen hij omkeek, zag hij dat er een vechtpartij gaande was waarbij door iedereen geschopt en geslagen werd. Één jongen van de andere groep lag op de grond en hij zag dat [verdachte] tegen de grond ging. Hij heeft gezien dat [naam D], [naam C], [verdachte], [naam F] en [naam G] hebben geslagen.
Verdachte heeft verklaard24 dat hij die avond was met [naam C], [naam D], [naam E], [naam F] en [naam G]. Er was een soort ruzie. Hij heeft als eerste een jongen keer hard op zijn kaak geslagen, waardoor die jongen naar de grond ging.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 29 augustus 2008 te Warnsveld, in de gemeente Zutphen, opzettelijk mishandelend
- [slachtoffer A] op/tegen het hoofd heeft geslagen en
- [slachtoffer B] een kopstoot op/tegen het hoofd heeft gegeven en op/tegen het gezicht heeft geslagen of gestompt en
- [slachtoffer C] op/tegen het lichaam heeft geslagen en geschopt en
- [slachtoffer D] op/tegen het gezicht heeft gestompt, waardoor deze [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C] en/of [slachtoffer D] letsel hebben bekomen en/of pijn hebben ondervonden;
2. (parketnummer 06/800653-08)
hij op 27 februari 2008 te Warnsveld, in de gemeente Zutphen, opzettelijk mishandelend
[slachtoffer E] en [slachtoffer F] en [slachtoffer G] op/tegen het hoofd en/of het gezicht, heeft geslagen of gestompt, waardoor deze letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
3. (parketnummer 06/460474-07)
hij op 26 augustus 2007 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, opzettelijk mishandelend zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, te weten [slachtoffer H], tegen het gezicht heeft gestompt/geslagen, ten gevolge waarvan deze Berendsen tegen de muur is gevallen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4. (parketnummer 06/460474-07)
hij op 26 augustus 2007 te Doetinchem opzettelijk en wederrechtelijk het slot van een celdeur van het politiebureau te Doetinchem, geheel of ten dele toebehorende aan politie Doetinchem, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield.
5. (parketnummer 06/460434-07)
hij op 14 juli 2007 in de gemeente Doetinchem met anderen, op of aan de openbare weg, de Dichterseweg en/of de Waterstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] en/of [slachtoffer K], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en/of stompen en/of trappen en/of schoppen van die [slachtoffer I] en/of [slachtoffer J] en/of [slachtoffer K], al dan niet voor en ook nadat deze naar de grond waren gewerkt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1, 2, telkens:
Mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 5
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Ontslag van alle rechtsvervolging voor feit 1
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de tenlastegelegde feiten gepleegd heeft in een periode waarin het geestelijk niet zo best met hem ging. Hij was om die reden ook opgenomen in de psychiatrische inrichting van GGNet en weet zich niet alles meer te herinneren. Zij verzoekt de rechtbank hier bij het bepalen van de straf rekening mee te houden. Zij is van mening dat het onder 1 tenlastegelegde verdachte strafrechtelijk niet kan worden toegerekend en verzoekt hem voor dit feit te ontslaan van alle rechtsvervolging.
De raadsman van verdachte heeft zich bij dit standpunt van de officier van justitie aangesloten.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Verdachte heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting van 10 november 2009 verklaard dat hij zich helemaal niets meer kan herinneren van hetgeen is voorgevallen, zoals hem is tenlastegelegd onder feit 1.
Uit het proces-verbaal25 blijkt dat verdachte op 29 augustus 2008 met een rechterlijke machtiging was opgenomen op de intensieve zorg van GGNet te Warnsveld. Verdachte was en is reeds langere tijd bekend bij de psychiatrie. Tegen deze achtergrond en gelet op de omstandigheden waaronder de uitbarsting van geweld jegens de medewerkers van GGNet heeft plaatsgevonden, vindt de rechtbank het met de officier van justitie heel wel aannemelijk, dat verdachte op dat moment niet toerekeningsvatbaar was voor zijn handelen en dit feit hem strafrechtelijk gezien niet kan worden toegerekend.
De verdachte dient derhalve naar het oordeel van de rechtbank voor feit 1 te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Verdachte is voor de overige feiten strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de overige feiten verdachte slechts gedeeltelijk kunnen worden toegerekend. Zij merkt hierbij op dat de feiten al van wat langer geleden zijn, maar desondanks ernstige feiten die zeker voor de slachtoffers pijnlijk en angstig geweest zijn.
Sinds verdachte verblijft in de woongroep van Tootas zijn er geen nieuwe incidenten geweest en vertoont verdachte een positieve ontwikkeling. Zij wil deze voortgang in het belang van verdachte niet verstoren en hiermee rekening houdend, stelt zij als eis:
- een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met aftrek en een proeftijd van twee jaar;
- met als bijzondere voorwaarden, dat verdachte in de woongroep van Tootas zal blijven en zich zal houden aan de voorwaarden die zij hem zullen stellen met betrekking tot het innemen van zijn medicatie en het zich houden aan zijn poliklinische afspraken in het kader van zijn behandeling bij GGNet. De reclassering kan contact houden met Tootas en rapporteren indien verdachte zich niet houdt aan de voorschriften;
- niet-ontvankelijk verklaren van de benadeelde partijen in hun vorderingen;
- afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer
06/460620-06.
De raadsman is het volledig eens met het standpunt van de officier van justitie en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich voor en tijdens zijn al dan niet gedwongen verblijf op de psychiatrische afdeling van GGNet schuldig gemaakt aan een aantal geweldsdelicten ten opzichte van zijn vader, het personeel van de instelling waar hij was opgenomen en willekeurige voorbijgangers op straat. Hoewel het feit dat verdachte de geweldsdelicten heeft gepleegd ontegenzeggelijk verband houdt met diens psychische toestand en deze delicten niet in hun volle omvang aan hem kunnen worden toegerekend, neemt dit niet weg dat het agressieve optreden van verdachte zijn vader veel verdriet heeft gedaan en tot angst heeft geleid bij de betrokken medewerkers en de overige slachtoffers.
Uit het strafblad26 van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten.
Sinds juni 2009 is verdachte onder de hoede gekomen van "Tootas" in Keijenborg. Dit is een kleinschalige woongroep voor mensen met een stoornis in het autistische spectrum en niet aangeboren hersenletsel. Deze instelling heeft een eigen regie voor het woon- en leefklimaat voor de bewoners en stelt hen voorwaarden waaraan zij zich moeten houden. Volgens mw. Elbersen van Tootas, die als begeleidster als getuige ter terechtzitting is gehoord, gaat het sinds zijn verblijf in de woongroep een stuk beter met [verdachte]. Hij neemt zijn medicatie op tijd, heeft een dagbesteding en gaat op eigen gelegenheid naar zijn ouders of de stad in.
In al die tijd zijn er geen agressieve incidenten meer geweest. Het is de bedoeling dat [verdachte] in de toekomst, zodra hij hieraan toe is, begeleid gaat wonen en werken. [verdachte] kan in de woongroep blijven zolang als zij vinden dat hij die begeleiding nodig heeft. [verdachte] weet waaraan hij zich te houden heeft en is bereid hieraan mee te werken.
De rechtbank zal gelet op vorenstaande de officier van justitie volgen in haar eis. Zij vindt het van belang dat de positieve ontwikkeling bij verdachte niet onderbroken wordt en wil [verdachte] de kans geven wat van zijn leven te maken.
De rechtbank acht een zekere vorm van toezicht op het verblijf van verdachte bij Tootas gewenst en acht het aangewezen dat Tootas regelmatig, spontaan, danwel op verzoek de reclassering zal informeren over het verblijf van verdachte aldaar. De reclassering kan op haar beurt het openbaar ministerie berichten als [verdachte] zich niet aan de voorwaarden van de instelling houdt.
Vordering tot schadevergoeding
De navolgende benadeelde partijen, hebben zich door middel van een formulier als bedoeld in artikel 51 b van het Wetboek van Strafvordering gevoegd in het strafproces, terzake van door die partijen geleden schade, betreffende feit 5;
- [slachtoffer J], wonende te [plaats, adres], met een bedrag
van € 40,00;
- [slachtoffer K], wonende te [plaats, adres], met een bedrag
van € 50,00;
Door of namens verdachte is aangevoerd dat de vordering wegens onvoldoende onderbouwing moet worden afgewezen. Verder is er volgens de raadsman sprake van medeschuld en is niet duidelijk door wie de schade is veroorzaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank dienen de benadeelde partijen voornoemd, niet-ontvankelijk verklaard te worden in hun vordering, nu deze wegens betwisting en tekort schietende onderbouwing, niet zo eenvoudig van aard is, dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De slachtoffers kunnen hun vorderingen alsnog voorleggen aan de burgerlijke rechter.
Vordering tenuitvoerlegging algemene voorwaarde
Door de officier is een vordering na voorwaardelijke veroordeling ingediend, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank van 13 maart 2007 voorwaardelijk aan verdachte opgelegde jeugddetentie voor de duur van 2 maanden (parketnummer 06/460620-06). Veroordeelde had zich niet gehouden aan de algemene en bijzondere voorwaarden die hem bij voormeld vonnis waren opgelegd.
Ter zitting heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht, gelet op de in de hoofdzaak gevorderde straf, dat de vordering zal worden afgewezen.
De vordering tot tenuitvoerlegging betreffende de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke jeugddetentie dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen. De straf die de rechtbank zal gaan opleggen in de hoofdzaak is gericht op voortzetting van het verblijf van veroordeelde bij "Tootas" in Keijenborg.
In dit kader acht de rechtbank het evenals het openbaar ministerie niet opportuun dat de twee maanden jeugddetentie alsnog ten uitvoer zou worden gelegd.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de bijzondere voorwaarden zal bij aparte beslissing worden geminuteerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57, 141, 300, 304, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
Feit 1, 2, telkens:
Mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 3:
Mishandeling begaan tegen zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat;
Feit 4:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 5 primair
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
* verklaart verdachte ten aanzien van feit 1 niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
* verklaart verdachte ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 5 primair strafbaar;
* veroordeelt verdachte voor deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
* bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet naleeft;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde gedurende de proeftijd
- zal verblijven bij Tootas BV te Keijenborg;
- zich zal houden aan de voorwaarden welke door Tootas BV zijn verbonden aan zijn verblijf aldaar;
- zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door medewerkers en begeleiders van Tootas BV.
Draagt de reclassering op veroordeelde bij naleving van genoemde voorwaarden hulp en steun te verlenen, daartoe een periodiek contact te onderhouden met Tootas BV te Keijenborg en, indien gelet op de ontwikkelingen noodzakelijk te achten, daaromtrent te rapporteren.
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer J] en [slachtoffer K] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
* wijst af de vordering na voorwaardelijke veroordeling, parketnummer
06/460620-06 (betreffende de algemene voorwaarde) van de officier van justitie van 27 mei 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van deze rechtbank van 13 maart 2007 voorwaardelijk opgelegde 2 maanden jeugddetentie;
* heft op het - geschorste - bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. Van de Wetering, voorzitter, mr. Prisse en mr. Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mw. De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 november 2009.
Voetnoten:
1 T.a.v. feit 1: Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0631/08-207592 (voor zover niet anders is vermeld) gesloten en ondertekend op 8 april 2009;
T.a.v. feit 2: Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0631/08-202741 (voor zover niet anders is vermeld) gesloten en ondertekend op 12 april 2008;
T.a.v feit 3en 4: Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0647/07-206840 (voor zover niet anders is vermeld) gesloten en ondertekend op 28 augustus 2007;
T.a.v. feit 5: Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (Stam)proces-verbaal nr. PL0641/07-206078 (voor zover niet anders is vermeld) gesloten en ondertekend op 15 augustus 2007;
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A], p.12-13
3 Schriftelijk stuk, medische verklaring [slachtoffer A] dd 20 januari 2009, p. 17
4 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], p.21-23
5 Schriftelijk stuk, medische verklaring [slachtoffer B] dd 31-03-08, p. 26
6 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer C], p. 28-30
7 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer D], p.32-34
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 18-19
9 Proces-verbaal van aangifte met bijlage van [slachtoffer E], p.11-14
10 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer F], p.22-23
11 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer G], p.25-27
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.19-20
13 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer H], p. 20-21
14 Schriftelijk stuk, medische verklaring [slachtoffer H]
15 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.22
16 Proces-verbaal van aangifte politie Doetinchem, p. 28
17 Proces-verbaal ter terechtzitting van 10 november 2009
18 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer J], p. 68-69
19 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer K], p.107-110
20 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer I], p. 144
21 Proces-verbaal van confrontatie in persoon, p. 85
22 Proces-verbaal van confrontatie in persoon, p. 87
23 Proces-verbaal van verhoor [naam E], p. 104-105
24 Proces-verbaal van verhoor, p.100-103
25 Proces-verbaal PL0631/08-207592, p. 1
26 Uittreksel justitiële documentatie d.d. 29oktober 2009