RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580656-08
Uitspraak d.d.: 4 november 2009
tegenspraak / dip / oip / oip / oip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.
Raadsman: mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 18 februari 2009, 8 april 2009, 16 juni 2009, 19 augustus 2009 en 21 oktober 2009.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 oktober 2008 te Winterswijk tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid (trein)abonnementen en/of abonnementskaarten (ter waarde van
ongeveer 280 euro) en/of
- een hoeveelheid strippenkaarten (ter waarde van ongeveer 1418 euro) en/of
- een zeer grote hoeveelheid sigaretten (ongeveer 456 pakjes, ter waarde van
ongeveer 2222 euro) en/of aanstekers en/of vloei, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de Stationsrestauratie NS station
Winterswijk en/of aan [Naam BV] en/of aan de Nederlandse Spoorwegen, in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming en/of door middel van een valse sleutel en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer]
heeft/hebben gericht en/of (voortdurend) gericht gehouden en/of
- aan die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd "meekomen" en/of "stop,
meekomen, ik ga schieten" en/of "ik geef de opdrachten, lopen" en/of "als je
doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten" en/of "omdraaien telefoon" en/of
"naar binnen" en/of "handen omhoog", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- de batterij van/uit de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft/hebben
verwijderd en/of afgenomen;
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
In de nacht van 13 oktober 2008 is er door meerdere mannen ingebroken in de stationsrestauratie van [Naam BV] te Winterswijk.2 Daarbij is [slachtoffer] bedreigd met een balletjespistool.3
B. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde geconcludeerd.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het ten laste gelegde feit te hebben gepleegd. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
- de aangifte van [naam 1], namens [Naam BV];4
- de verklaring van getuige [slachtoffer];5
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte A];6
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte B];7
- de verklaring van medeverdachte [medeverdachte C];8
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2009.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 13 oktober 2008 te Winterswijk tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- een hoeveelheid (trein)abonnementen en/of abonnementskaarten ter waarde van
ongeveer 280 euro en
- een hoeveelheid strippenkaarten ter waarde van ongeveer 1.418 euro en
- een zeer grote hoeveelheid sigaretten ter waarde van ongeveer 2.222 euro en aanstekers en vloei toebehorende aan [Naam BV],
waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen
- een wapen op die [slachtoffer] hebben gericht en
- aan die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd "meekomen" en "stop, meekomen, ik ga schieten" en "ik geef de opdrachten, lopen" en "als je doet wat ik zeg, dan zal ik niet schieten" en "omdraaien telefoon" en "naar binnen", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een multidisciplinair onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van drs. J.A.M. Gresnigt (klinisch psycholoog) gedateerd 12 maart 2009 en een rapport van C.A.J. Veltman (psychiater) gedateerd 20 februari 2009. In de conclusies van de rapporten wordt het volgende vermeld:
"Verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken. Tevens is sprake van een ziekelijke stoornis in termen van cannabisafhankelijkheid en misbruik van heroïne en cocaïne. Ten tijde van het ten laste gelegde werd verdachte door zijn persoonlijkheidsproblematiek en door het wietmisbruik sterk beïnvloed in zijn gedragskeuzen. Verdachte liet zich verleiden mee te doen aan een overval waarbij geweld werd gebruikt voor geldelijk gewin, zodat hij zijn schulden zou kunnen betalen. Hij dacht niet goed na over de consequenties. Verdachte is licht verminderd toerekeningsvatbaar."
De rechtbank neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en een klinische behandeling bij Groot Batelaar voor een maximale duur van 18 maanden, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van voorarrest.
2. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het van belang is dat verdachte op korte termijn naar Groot Batelaar gaat en bepleit daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest. Voorts heeft hij een voorwaardelijk strafdeel bepleit met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en een klinische behandeling in Groot Batelaar.
3. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met bedreiging met geweld door twee of meer verenigde personen. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijke overval veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen daarvan ondervinden. Daarnaast is algemeen bekend dat een dergelijke overval bij het publiek gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg brengen.
5. Verdachte heeft [slachtoffer] bedreigd met een (nep)pistool, hetgeen hij als bedreigend heeft ervaren. Voorts heeft hij die [slachtoffer] opdrachten gegeven en hem de batterij uit zijn telefoon laten halen. Verdachte heeft de man in zijn persoonlijke levenssfeer aangetast.
6. De rechtbank heeft voorts bij de strafoplegging rekening gehouden met het voorlichtingsrapport van de reclassering van 27 maart 2009, alsmede met de adviesrapporten van 18 december 2008, 12 juni 2009 en 21 september 2009, waaruit blijkt dat verdachte openstaat voor een behandeling in Groot Batelaar. De reclassering is van oordeel dat Groot Batelaar een passende hulpverlening biedt. Het intaketeam van Groot Batelaar komt tot de conclusie dat zij voldoende handvatten zien om verdachte een aanbod te doen tot het volgen van een behandeling. De behandeling zal minimaal twaalf maanden duren. De raadsman heeft ter terechtzitting gezegd dat verdachte per direct bij Groot Batelaar geplaatst kan worden. De reclassering adviseert een voorwaardelijk strafdeel met als bijzondere voorwaarde een klinische opname bij Groot Batelaar of soortgelijke instelling.
7. Uit het rapport van psychiater C.A.J. Veltman (d.d. 20 februari 2009) blijkt dat als verdachte voldoende gemotiveerd is voor hulp en behandeling, behandeling een positieve ontwikkeling in gang zou kunnen zetten. Leren aandacht te hebben voor de gevolgen van zijn gedrag kan helpen zich niet opnieuw te laten verleiden tot het plegen van crimineel gedrag.
8. Voorts blijkt uit het rapport van psycholoog J.A.M. Gresnigt (d.d. 12 maart 2009) dat verdachtes justitiële verleden met eerder gewelddadig dreigend gedrag, de jonge leeftijd waarop hij tot dit gedrag is gekomen, zijn middelengebruik, de aanpassingsproblemen in de kindertijd, zijn oppositionele gedragsstoornis en huidige persoonlijkheidsstoornis indicatief zijn voor een kans op recidive. Het recidiverisico op de korte en middellange termijn wordt als matig tot hoog ingeschat. Klinische behandeling en begeleiding zullen de kans op recidive verminderen. Een ambulante behandeling geeft verdachte te veel speelruimte en verhoogt de kans op recidive.
9. De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
10. Tevens houdt de rechtbank rekening met de (proces)houding van verdachte, waaruit blijkt dat hij gemotiveerd is om een behandeling in Groot Batelaar te ondergaan. Voorts heeft Groot Batelaar laten weten dat verdachte daar -op korte termijn- geplaatst kan worden.
11. De straffen die medeverdachten opgelegd hebben gekregen, de rol van verdachte en medeverdachten in het gehele feitencomplex, alsmede de justitiële documentatie van verdachte in aanmerking genomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een deel voorwaardelijk passend is.
12. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich klinisch zal laten behandelen..Tevens dient het voorwaardelijke strafdeel ertoe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden passend. In aanmerking genomen dat verdachte baat heeft hij een snelle opname in Groot Batelaar, zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 11 (elf) maanden opleggen. Die gewenste snelle opname geeft de rechtbank aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Daarbij merkt de rechtbank op dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft aangegeven waarde te hechten aan een snelle plaatsing bij Groot Batelaar.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.791,95, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft tot toewijzing van de vordering geconcludeerd.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn dat bedrag te betalen.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit, is de rechtbank van oordeel dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde immateriële schade ad € 1.600,00 slechts de tot op heden geleden schade behelst.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van [slachtoffer], voornoemd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 (drieëntwintig) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 12 (twaalf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich
- zo spoedig mogelijk ter behandeling laat opnemen in Groot Batelaar, voor de
maximale duur van de proeftijd;
- zal houden aan de aanwijzingen en opdrachten te geven door of namens de
reclassering en/of Groot Batelaar;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats], (bankrekeningnummer [nummer]), van een bedrag van € 1.791,95 (waarvan
€ 1.600,-- ter zake de tot op heden geleden immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2008 tot de dag van algehele voldoening en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.791,95, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 27 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, De Bie en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-209150, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 13 januari 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] (pagina 135).
3 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 307).
4 Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] (pagina 135-144).
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] (pagina 145-162).
6 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte A] (pagina 31-59 en 64-65).
7 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (pagina 174-182, 190-212).
8 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte C] (pagina 127-135).