RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer 06/460192-09
Uitspraak d.d. 1 december 2009
Tegenspraak / dip - oip (3x)
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats], [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem.
Raadsman mr. Grob, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18 september 2009 en 17 november 2009.
Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 mei 2009 te Zutphen aan (zijn vader) [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een neusfractuur en/of een fractuur in
het jukbeen en/of in de bovenkaak en/of vijf ribfracturen), heeft toegebracht,
door [slachtoffer] opzettelijk
- (met zodanige kracht) in diens gezicht en/of tegen diens ribben(kast) te stompen
en/of te slaan en/of in/tegen diens gezicht heeft getrapt en/of geschopt
(dat [slachtoffer] - tijdelijk- het bewustzijn verloor en/of ten val is gekomen) en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met
kracht) in diens gezicht te stompen en/of te slaan en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met
kracht) in diens gezicht en/of tegen/op diens hoofd te trappen en/of te
schoppen en/of
- vast te pakken en/of over de grond te slepen en/of
( terwijl die [slachtoffer] op diens (rechter)zij op de grond lag)
(met kracht) in diens (linker)zij te schoppen en/of te trappen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 02 mei 2009 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer]
- (met zodanige kracht) in diens gezicht en/of tegen diens ribben(kast) heeft gestompt en/of
geslagen en/of in/tegen diens gezicht heeft getrapt en/of geschopt (dat [slachtoffer] -tijdelijk- het
bewustzijn verloor en/of ten val is gekomen) en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) in diens gezicht
heeft gestompt en/of geslagen en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal (met kracht) in diens gezicht
en/of tegen/op diens hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- heeft vastgepakt en/of over de grond gesleept en/of (terwijl die [slachtoffer] op diens (rechter) zij op
de grond lag) (met kracht) in diens (linker)zij heeft geschopt en/of getrapt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 02 mei 2009 te Zutphen opzettelijk mishandelend (zijn
vader) [slachtoffer]
- (met zodanige kracht) in diens gezicht en/of tegen diens ribben(kast) heeft
gestompt en/of geslagen en/of in/tegen diens gezicht heeft getrapt en/of
geschopt (dat deze - tijdelijk- het bewustzijn verloor en/of ten val is gekomen) en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal(met
kracht) in diens gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of
- (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) meermalen, althans eenmaal
(met kracht) in diens gezicht en/of tegen/op diens hoofd heeft
getrapt en/of geschopt en/of
- heeft vastgepakt en/of over de grond heeft gesleept en/of
(terwijl die [slachtoffer] op diens (rechter)zij op de grond lag)
(met kracht) in diens (linker)zij heeft geschopt en/of getrapt,
tengevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (een neusfractuur en/of
een fractuur in het jukbeen en/of in de bovenkaak en/of vijf
ribfracturen), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(art 304 aanhef en onder 1 WvSr)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot 1]
A. Vaststaande feiten / aanleiding onderzoek.
Aanleiding voor het onderzoek [eindnoot 2] was een telefonische melding op 2 mei 2009, dat er een vechtpartij gaande was bij perceel [adres]e Zutphen. Ter plaatse trof de politie op het fietspad bij het nabijgelegen woonwagenkampje de hen ambtshalve bekende [slachtoffer] aan. [slachtoffer] had een flink bebloed gezicht, een blauw en dichtzittend oog en hij klaagde over last van zijn ribben. Hij kon door het opgelopen letsel amper een woord uitbrengen. [slachtoffer] werd per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis in Zutphen en werd aldaar opgenomen op de IC-afdeling.
Op 3 mei 2009 werd door [slachtoffer] in het ziekenhuis aangifte gedaan van poging tot doodslag c.q. zware mishandeling door zijn zoon “[bijnaam verdachte]”.
B. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte, de medische verklaring, het stand van zaken proces-verbaal en de verklaringen van verdachte. Het onderdeel dat verdachte [slachtoffer]- de vader van verdachte - in zijn zij zou hebben geschopt, terwijl hij op de grond lag, acht de officier van justitie niet bewezen, omdat niet uit te sluiten is dat het daarmee samenhangende letsel is ontstaan door een daaraan voorafgaande situatie.
Het samenstel van de bij het slachtoffer vastgestelde fracturen en de duur van het herstel maken in de visie van de officier dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte heeft met zo’n kracht tegen het gezicht van zijn vader geslagen en hem tegen het gezicht getrapt dat hij buiten bewustzijn is geraakt. Verdachte kende het effect en het toegepaste geweld, helemaal gezien de fysieke conditie van zijn verslaafde vader, zodat er in die situatie ten minste sprake was van voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
C. Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vader van verdachte is begonnen met het slaan van zijn zoon. Verdachte heeft zijn vader daarop meegenomen naar het fietspad. Hij heeft hem daar losgelaten. Omdat zijn vader hem daar weer wilde slaan, heeft hij daarop gereageerd. Verdachte heeft zich aldus enkel en alleen verweerd tegen zijn vader en hem daartoe een stomp en een trap in het gezicht gegeven. Hij heeft zich daarbij bewust ingehouden, juist om zijn vader geen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Het opzet gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan daarom, volgens de raadsman, niet bewezen worden, temeer nu niet bewezen kan worden dat hier sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Gelet op de medische verklaring en met het oog op artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht, kan op grond daarvan niet worden opgemaakt dat er sprake is van langdurig letsel zonder uitzicht op volkomen herstel.
In de visie van de raadsman dient om die redenen vrijspraak te volgen van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde.
Wat betreft een eventuele bewezenverklaring van de meer subsidiair tenlastegelegde mishandeling heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling door de rechtbank
Ter terechtzitting van 18 september 2009 heeft verdachte verklaard dat hij zijn vader op 2 mei 2009 heeft meegenomen naar het fietspad, toen deze hem begon te slaan. Zijn vader is een junk die al twintig jaar heroïne gebruikt; hij weegt tussen de 50 en 60 kilogram. Hij heeft zijn vader losgelaten, nadat hij hem nogmaals had gezegd dat hij hem niet moest slaan. Toen zijn vader toch doorging, heeft hij hem klap gegeven. Die klap kwam flink aan en dat was ook de bedoeling, aldus verdachte. Toen zijn vader vervolgens half gebukt stond, heeft hij hem nog een trap in het gezicht gegeven. Hij stuiterde vervolgens met zijn hoofd op de grond.
Hij is groter en sterker dan zijn vader.
Verdachte heeft ter terechtzitting voorts verklaard [eindnoot 3] dat hij zijn vader een paar klappen heeft gegeven en dat hij er te fel op in is gegaan. Hij heeft zijn vader tevens mogelijk één stoot op zijn ribben gegeven.
Aangever heeft verklaard [eindnoot 4] dat hij op 2 mei 2009 naar het (woonwagen)kamp aan het [adres] te Zutphen is gegaan. Hij bevond zich nabij het voetpad en het daarnaast gelegen fietspad, toen zijn zoon, [verdachte], hij noemt hem [bijnaam verdachte], er aan kwam. [bijnaam verdachte] gaf hem met zijn vuist een keiharde stomp in zijn gezicht. Dat deed enorm pijn en hij ging voor zijn gevoel even buiten westen. Hij viel en terwijl hij op de grond lag en weer een beetje bij kwam, kreeg hij nog een paar stompen in zijn gezicht . Kort daarop kreeg hij, terwijl hij op de grond lag, een trap tegen zijn hoofd van [bijnaam verdachte]. [bijnaam verdachte] heeft hem daarna bij zijn kleren vastgepakt en over de grond gesleept. Vervolgens gaf [bijnaam verdachte] hem nog een aantal schoppen in zijn linkerzijde, terwijl hij op zijn rechterzijde op de grond lag.
Hij is daarna met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd, waar hij op de intensive care is opgenomen. Er is geconstateerd dat hij vijf gebroken ribben had, de linker oogkas was gescheurd en de kaak en het jukbeen aan de linkerzijde gebroken waren.
Door één van de politiemensen die ter plaatse waren gegaan, zijn foto’s van het letsel van [slachtoffer] gemaakt. Een passerende bromfietser heeft tegenover één van de verbalisanten verklaard dat terwijl hij op zijn bromfiets kwam aanrijden, zag dat [slachtoffer] een klap kreeg van een manspersoon [eindnoot 5] .
Uit een letselbeschrijving [eindnoot 6] van [slachtoffer] - hij lag op dat moment (6 mei 2009) vijf dagen in het ziekenhuis - blijkt dat [slachtoffer] drie dagen op de Intensive Care afdeling heeft gelegen en daarna naar de chirurgieafdeling is overgeplaatst. [slachtoffer] is op 3 mei 2009 geopereerd voor een repositie en fixatie van de bovenkaak en voor herstel van de jukbeenboog en de oogkas. Verschillende botdelen zijn in positie gezet. Dit soort fracturen ontstaat meestal na een hoog energetisch stomp trauma, dat kan passen bij slagen en trappen in het gezicht en in de flank, zo valt te lezen in de letselbeschrijving.
Er is een botbreuk ontstaan in de bovenkaak, de linker jukbeenboog is gebroken en er is sprake van een blow-out fractuur van de oogkas. Betrokkene heeft aan de linkerzijde vijf gebroken ribben.
Gevolg voor de toekomst is in ieder geval een verminderde oogbeweging naar boven door inklemming van de onderste oogspier. De prognose van de duur van herhaalde medische controles bij oogarts en kaakchirurg is een half jaar tot een jaar.
Op grond van het vorenstaande is er naar het oordeel van de rechtbank voldoende bewijs voorhanden voor de aan verdachte ten laste gelegde zware mishandeling.
Gelet op de verschillende fracturen, de omstandigheid dat operatief ingrijpen noodzakelijk was, dat het slachtoffer drie dagen op de Intensive Care afdeling opgenomen is geweest en daar in het ziekenhuis op de afdeling chirurgie heeft verbleven en er bovendien sprake is van een herstel/nacontrole traject van ten minste een half jaar, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van zwaar lichamelijk letsel.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank, gelet op de aangifte van verdachtes vader en het letsel aan diens romp wel bewezen, dat verdachte zijn vader in de zij heeft geschopt, toen deze op de grond lag.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat hij is overgegaan tot geweld, omdat zijn vader niet ophield om hem te slaan. Indien en voor zover hiermee is bedoeld een beroep op noodweer dan wel overmacht te doen, wordt het volgende overwogen.
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient allereerst de vraag te worden beantwoord of er een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte, in dit geval door zijn vader, heeft plaatsgevonden. Vervolgens dient de vraag onder ogen te worden gezien of de verdediging noodzakelijk en geboden was, anders gezegd of verdachte in dit geval mocht handelen zoals hij heeft gedaan; het mishandelen van zijn vader.
De feiten en omstandigheden die verdachte er uiteindelijk toe hebben gebracht om zijn vader te slaan en te schoppen, zijn hierboven al besproken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat verdachte op enig moment zodanig werd bejegend door zijn vader, dat hij zich daartegen moest verweren. Bij gebreke van een noodweersituatie faalt aldus het beroep op noodweer. Voor zover aangenomen zou moeten worden dat verdachtes vader verdachte heeft geslagen en die klap van zijn vader wel als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte heeft te gelden, dan is de reactie daarop van verdachte zodanig excessief geweest, dat hij daarmee de grenzen van de (eventueel) noodzakelijke verdediging heeft overschreden. Bovendien had verdachte zich dan ook kunnen en moeten onttrekken aan zijn vader. Het beroep op noodweer zou in deze lezing ook stranden.
Ten aanzien van het beroep op overmacht, wordt overwogen dat niet aannemelijk is geworden, dat verdachte niet anders heeft kunnen doen, dan zijn vader te mishandelen, toen deze hem - beweerdelijk - een klap gaf.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 2 mei 2009 te Zutphen aan (zijn vader) [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een fractuur in het jukbeen en in de bovenkaak en vijf ribfracturen), heeft toegebracht,
door [slachtoffer] opzettelijk
- met zodanige kracht in diens gezicht te stompen dat [slachtoffer] ten val is gekomen en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag meermalen, althans eenmaal met kracht in diens gezicht te stompen en
- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag eenmaal met kracht in diens gezicht te trappen of te
schoppen en
- vast te pakken en over de grond te slepen en, terwijl die [slachtoffer] op diens (rechter)zij op de grond lag, met kracht in diens linker zij - lees ribbenkast - te schoppen of te trappen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: zware mishandeling, begaan tegen zijn vader.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
De officier heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht, nu hij aan geen enkele rapportage heeft willen meewerken. Verder heeft zij in haar eis verdisconteerd dat geweld als een rode draad door het leven van verdachte loopt en dat het feit dat hij zo snel na beëindiging van zijn PIJ-maatregel weer geweld heeft toegepast, zorgen baart voor de toekomst. Zij sluit hierbij aan bij de in 2007 over verdachte uitgebrachte multidisciplinaire rapportages van de psychiater Duits en de psycholoog Harkink, die de kans op recidive van een geweldsdelict destijds al hoog inschatten.
Door de raadsman is aangevoerd dat het voorval met de vader van verdachte als een op zichzelf staand incident moet worden beschouwd. Verdachte had al langdurig problemen met zijn vader. Voor zover de raadsman bekend, is de vader van verdachte inmiddels verhuisd naar Zwolle, zodat het met de recidivekans wel zal meevallen, zeker als het onder begeleiding van de begeleider/pedagoog Traas (IJsselzorg) ingezette traject kan worden bestendigd. Een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, is dan ook op zijn plaats.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de houding van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft op 2 mei 2009 zijn vader ‘in elkaar geslagen’ en buitensporig geweld toegepast, waardoor zijn vader aanzienlijk letsel heeft opgelopen. Uit de letselbeschrijving blijkt dat verdachte naast het letsel ook veel pijn daarvan heeft ondervonden.
Kenmerkend is het gemak waarmee verdachte overgaat tot geweld en de manier waarop hij daarop later terugkijkt.
Verdachte is bovendien verschillende malen eerder terzake van geweldsdelicten met justitie in aanraking geweest [eindnoot 7 ] en in samenhang daarmee is hem in het verleden ook een PIJ-maatregel opgelegd, welke maatregel in oktober 2008 is beëindigd met het bereiken van de leeftijd van 21 jaar.
Gelet op het recidiverende karakter acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats. De rechtbank komt tot een lagere straf dan is geëist door de officier van justitie. Zij heeft hierbij nadrukkelijk acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten die voor het opzettelijk toebrengen van zeer zwaar lichamelijk letsel
- uitgaande van iemand met een blanco strafblad -, zonder gebruik te maken van een wapen, zes maanden gevangenisstraf als richtsnoer geven. De rechtbank heeft dit als uitgangspunt genomen. De reden om in afwijking van die oriëntatiepunten vervolgens een hogere straf op te leggen, is in het bijzonder gelegen in verdachtes aanzienlijke documentatie op het gebied van geweldsdelicten en de omstandigheid dat verdachte zijn vader heeft mishandeld.
Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
• verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als: zware mishandeling, begaan tegen zijn vader;
• verklaart verdachte daarvoor strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Vos, voorzitter, Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 december 2009.
Eindnoten:
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij stamproces-verbaal nr. PL0630/09-203720 van de Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 28 mei 2009 (voor zover niet anders is vermeld)
2. Stamproces-verbaal, dossierpag. 8, 9, 12, 13
3. Proces-verbaal terechtzitting 17 november 2009
4. Verklaring [slachtoffer], dossierpag. 33, 34
5. Ambtelijk verslag, dossierpag. 42
6. Letselbeschrijving d.d. 28 mei 2009, opgemaakt door de forensisch arts H.H.Q.P. van Douveren, dossierpag. 55, 56, 57, 58, 60, 61
7. Uittreksel justitiële documentatie d.d.8 mei 2009