ECLI:NL:RBZUT:2009:BK5951

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/800634-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • A. Krijger
  • J. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van wetenschap over hennep in woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 9 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van ruim 21 kilo hennep. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet is gebleken dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennep in haar woning. De verdachte heeft verklaard dat zij op de avond van de ontdekking van de hennep niet thuis was en dat de medeverdachte, die over een sleutel van de woning beschikte, de dozen met hennep daar had neergezet zonder haar medeweten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van stelselmatige observatie door de politie, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een bevel van de officier van justitie. De observatie vond plaats vanaf een openbare plaats en voldeed niet aan de criteria voor stelselmatige observatie. Daarnaast heeft de rechtbank geconstateerd dat er procedurele fouten zijn gemaakt door de politie, zoals het niet tijdig toevoegen van ontlastend materiaal aan het dossier. Dit vormverzuim heeft de rechtbank als ernstig beoordeeld, maar niet zodanig dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou zijn in de vervolging.

De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte vrij te spreken, omdat de verklaringen van de medeverdachte niet konden worden weerlegd en er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennep. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging en het openbaar ministerie zorgvuldig afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet wist dat de hennep in haar woning aanwezig was. Daarom is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/800634-08
Uitspraak d.d.: 9 december 2009
Tegenspraak/ oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats, adres].
Raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink te Apeldoorn
Onderzoek van de zaak
De politierechter heeft de zaak ter terechtzitting van 23 maart 2009 in verband met de hoeveelheid hennep en de ernst van de verdenking verwezen naar de meervoudige kamer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2009.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie het volgende aangevoerd:
- er is sprake is geweest van stelselmatige observatie. Daarvoor is een bevel van de officier van justitie vereist. Uit het dossier blijkt niet dat daaraan is voldaan.
- de verbalisant heeft gebruik gemaakt van de machtiging binnentreden nadat hem door de bewoner de toegang tot de woning werd ontzegd. De machtiging die was afgegeven was echter beperkt tot de inbeslagname van één doos. Er zijn meer dozen in beslag genomen.
- de verbalisant heeft toestemming gevraagd rond te kijken, maar heeft nadat hij toestemming had gekregen meer gedaan dan alleen zoekend rondkijken.
- er is bewust ontlastend materiaal buiten het dossier is gehouden. Het proces-verbaal met de uitslag van het dactyloscopisch onderzoek is gedateerd 3 juni 2008 en het resultaat van een verricht DNA-onderzoek is gedateerd 21 mei 2008. Deze gegevens zijn door de politie Nunspeet eerst op 3 november 2009 ingezonden aan de officier van justitie. De politie heeft op deze wijze - onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie - ontlastend materiaal buiten het dossier gehouden. Dit is een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek.
Resumerend stelt de raadsman dat deze handelwijze niet voldoet niet aan de beginselen van een behoorlijke procesorde. De vormverzuimen zijn zo ernstig dat ze moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
De officier van justitie heeft hiertegen aangevoerd:
-er is geen sprake geweest van een stelselmatige observatie. Er is geen inbreuk gemaakt op de privacy van verdachte. De observatie is vanaf een openbare plaats geschied. Uit de jurisprudentie blijkt dat de frequentie waarvan sprake is geweest niet aangemerkt wordt als een stelselmatige observatie.
- de politie heeft goed en verstandig gebruik gemaakt van de haar op grond van de Politiewet en het Wetboek van Strafvordering toegekende bevoegdheden.
- onder een doorzoeking dient te worden verstaan: het stelselmatig en gericht zoeken naar de aanwezigheid van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen. De verbalisanten wisten dat hennep in een doos kon zitten. Onder die omstandigheden is er geen sprake geweest van een doorzoeking. Er hoefde niet gezocht te worden; er was veeleer sprake van het “ophalen” van voor inbeslagneming vatbare waar.
- Ten aanzien van de op 3 november 2009 ingezonden stukken heeft de officier van justitie aangevoerd dat het juister was geweest de betreffende stukken eerder aan het dossier toe te voegen. De uitkomsten van de onderzoeken waren niet belastend voor verdachte en haar mededader, maar dat neemt niet weg dat zij het ten laste gelegde feit niet zouden hebben gepleegd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ontvankelijk is in de vervolging.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt:
m.b.t. stelselmatige observatie:
- Uit het dossier blijkt dat de politie bij een controle op 5 maart 2008 ter hoogte van het adres [adres] te Apeldoorn - dat bij de politie eerder in beeld is geweest in verband met een hennepplantage - een auto heeft zien staan waarvan de kentekenhouder, [naam] antecedenten heeft op het gebied van de Opiumwet. Op 14 maart 2008 hebben verbalisanten de auto daar weer zien staan. Zij besloten post te vatten omdat het vermoeden bestond dat er mogelijk hennep werd geleverd of opgehaald. Tijdens deze observatie, die enkele uren duurde, constateerden de verbalisanten dat op twee adressen in deze straat, waaronder het adres van verdachte, dozen werden afgeleverd en opgehaald. De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de duur, de intensiteit, de plaats en de wijze waarop de observatie is verricht - niet is geprobeerd een min of meer volledig beeld van het privé leven van verdachte te verkrijgen. Er is dan ook geen sprake is van stelselmatig observeren, waarvoor een bevel van de officier van justitie vereist is, als bedoeld in artikel 126 g van het Wetboek van Strafvordering. De bevoegdheid tot observatie volgt uit de algemene taak van de politie tot handhaven van de rechtsorde en opsporing van strafbare feiten zoals is neergelegd in artikel 2 van de Politiewet 1993 en artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.
m.b.t. de inbeslagneming:
De verbalisanten hebben tijdens het rondkijken vastgesteld dat er meerdere dozen in de woning stonden die er allemaal vrijwel hetzelfde uitzagen. Op het moment dat zij één van de aangetroffen dozen openden en daarin hennep aantroffen was er sprake van een heterdaad situatie en waren zij ook bevoegd verder rond te kijken en identieke dozen te openen.
m.b.t. ontlastend materiaal:
De rechtbank is niet gebleken dat het openbaar ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming van verdachtes belangen stukken niet of te laat aan het dossier heeft toegevoegd. Ontlastend materiaal is weliswaar laat maar nog wel voor het onderzoek ter terechtzitting ingebracht. De betreffende stukken zijn bovendien niet van zodanige aard dat ze een bewezenverklaring in de weg zouden staan.
De rechtbank verwerpt de verweren. Het openbaar ministerie is ontvankelijk in de vervolging.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 15 maart 2008 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft
gehad, een hoeveelheid van ongeveer 21565 gram, in elk geval een hoeveelheid
van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, worden deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot 1]
Vaststaande feiten
De politie heeft tijdens een observatie geconstateerd dat een man, later is gebleken dat dit medeverdachte [naam medeverdachte] betrof, in een zwarte Peugeot dozen heeft afgeleverd op het adres van verdachte. Later die avond is de man staande gehouden. Hij gaf toestemming in zijn auto te kijken. In de auto treffen de verbalisanten dozen aan. Met toestemming van de man wordt een doos geopend. Er zaten gedroogde henneptoppen in de doos. Zo ontstond het vermoeden dat er ook een doos met hennep bij de woning van verdachte afgeleverd was. Vervolgens is er onderzoek gedaan in de woning van verdachte. Daar bleken inderdaad dozen met hennep te staan, in totaal ging het om ongeveer 21.565 gram.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat de medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard dat hij de henneptoppen ergens heeft gevonden, dat hij naar de woning van verdachte en haar echtgenoot is gereden, dat hij beschikte over de sleutel van die woning, de woning met die sleutel heeft geopend en vervolgens de dozen in de woning heeft neergezet.
De verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat de hennep was haar was. Zij heeft verklaard dat zij die avond niet thuis is geweest en dat [naam medeverdachte] over een sleutel van de woning beschikte. Op het moment dat zij vertrok, stonden er geen dozen. Haar man kwam kort na haar thuis. Kort nadat haar man thuis kwam, is de politie gekomen. Zij heeft de dozen toen voor het eerst gezien. De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat het een raar verhaal is maar dat hij dit “alternatieve scenario” niet kan weerleggen. Daarom concludeert hij tot vrijspraak.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij niet op de hoogte was van de dozen met hennep in de woning. Zij is op 14 maart 2008 ’s-avonds niet thuis geweest. Toen zij vertrok stonden er geen dozen. Zij was al weer thuis toen haar man op 15 maart 2008 om ongeveer 00.30 uur thuis kwam. De politie was vrijwel direct aanwezig en er bleken dozen met hennep in de woning te staan. [naam medeverdachte] beschikte over een sleutel van de woning.
De raadsman heeft aangevoerd dat er vrijspraak dient te volgen. Anderen dan verdachte en haar echtgenoot moeten verantwoordelijk worden gehouden voor de aangetroffen wiet. Buiten hen wonen er nog twee andere personen in de woning en [naam medeverdachte], die in bezit was van een sleutel van de woning, is die avond op bezoek geweest in de woning. Verder hadden er meer mensen toegang tot de woning. Al die personen kunnen als verdachten aangemerkt worden. Dit betreft een Meer- en Vaartverweer, zodat er vrijspraak dient te volgen.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zij niet wist dat er op 15 maart 2008 dozen met daarin hennep in de woning stonden. Zij is op 14 maart 2008 aan het begin van de avond uit de woning vertrokken, nadat haar man al was vertrokken. De dozen stonden daar toen niet. Zij is aan het eind van de avond thuis gekomen. Haar man is op 15 maart 2008 om 00.30 uur thuisgekomen. Direct daarna kwam de politie. [naam medeverdachte] had een sleutel van de woning en mocht daar gebruik van maken.
[naam medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard [eindnoot 2] dat hij de henneptoppen heeft gevonden, die in dozen heeft gedaan en dat hij ze vervolgens in de woning van verdachte heeft neergezet. Hij had aangebeld, maar omdat er geen reactie kwam heeft hij met de sleutel de deur zelf geopend en de dozen boven gezet. Hij heeft in de woning niemand gezien. Hij heeft ongeveer tien tot twaalf dozen boven gezet.
Uit het dossier en uit de behandeling ter terechtzitting is niet gebleken dat verdachte wist dat de dozen met hennep in zijn woning stonden. Gelet op de verklaring van verdachte en de verklaring die [naam medeverdachte] heeft afgelegd, valt niet uit te sluiten dat verdachte er niet van op de hoogte is geweest dat de hoeveelheid hennep in haar woning was gezet. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Krijger en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2009.
Eindnoten:
1. Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0623/08-202468 van Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 15 april 2008.
2. Proces-verbaal van verhoor van [naam medeverdachte] door rechter-commissaris op 10 november 2008