ECLI:NL:RBZUT:2009:BK5956

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850011-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Krijger
  • A. Kleinrensink
  • J. Prisse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig bewijs in kinderpornozaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte uit Twello, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig bewijs was om de tenlastelegging te ondersteunen. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat er een huiszoeking had plaatsgevonden, maar het proces-verbaal van deze doorzoeking ontbrak. Hierdoor kon de rechtbank niet voldoende inzicht krijgen in de wijze waarop de huiszoeking was uitgevoerd, wat er precies in beslag was genomen en of de procedure correct was gevolgd. De officier van justitie had wel een reconstructie van de doorzoeking gepresenteerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen alternatief bewijs kon leveren voor de ontbrekende stukken.

De rechtbank benadrukte dat de bevoegdheid tot doorzoeking in een woning omgeven is met waarborgen en dat een nauwkeurig proces-verbaal noodzakelijk is voor toetsing en controle. Het ontbreken van het originele proces-verbaal en de lijst van inbeslaggenomen goederen leidde tot de conclusie dat er geen wettige bewijsmiddelen waren om de verdachte te veroordelen. De rechtbank verwierp ook het verweer van de raadsman dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, maar oordeelde dat de tenlastelegging voldoende feitelijk was omschreven.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder dvd's, cd's, computers en videobanden, onttrokken moesten worden aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. De uitspraak van de rechtbank was een belangrijke bevestiging van de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral in gevoelige zaken zoals kinderpornografie.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850011-09
Uitspraak d.d.: 9 december 2009
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, geboortedatum ],
wonende te [postcode, plaats, adres].
Raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink te Apeldoorn
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 november 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot
en met 7 mei 2007 te Twello, gemeente Voorst, en/of Zandvoort in elk geval in
Nederland, 93.347 maal, althans één of meermalen, een afbeelding en/of een
gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen,
(onder andere) te weten
* Meisje kennelijk jonger dan 10 jaar. Meisje ligt naakt op haar rug op een
soort bank. Haar benen zijn gespreid. Tussen haar benen zit een vermoedelijk
volwassen man. Deze man heeft een erectie. Hij penetreert met zijn stijve
penis de vagina van het meisje.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt naakt op een soort bed.
Hij heeft zijn benen opgetrokken en uit elkaar. De jongen heeft zijn stijve
penis in zijn hand. Achter hem zit vermoedelijk een volwassen man. Deze man
heeft een erectie en hij duwt zijn stijve penis in de anus van de jongen.
en/of
* Twee jongens kennelijk jonger dan 14 jaar. Twee jongens liggen bij elkaar
in bed en verrichten seksuele handelingen, zoals elkaar pijpen. Op een
gegeven moment stopt een van de jongens zijn vinger in de anus van de andere
jongen. Verderop in de film smeert een van de jongens zijn stijve penis in
met waarschijnlijk een soort glijmiddel en penetreert hij met zijn stijve
penis de anus van de andere jongen.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt naakt op een soort stoel.
Hij heeft een erectie. Hij houdt met zijn beide handen zijn stijve penis
vast.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 15 jaar. Jongen ligt met volwassen man naakt op
een bank. Het gezicht van de man is onherkenbaar gemaakt. De jongen ligt met
zijn rug tegen de buik van de man. De man heeft een erectie en penetreert
met zijn stijve penis de anus van de jongen. De jongen kijkt duidelijk in de
camera.
en/of
* Twee jongens kennelijk jonger dan 17 jaar. Twee jongens zijn naakt op de
afbeelding. Een van de jongens zit op een bank. De andere staat voor hem en
heeft een erectie. De jongen die op de bank zit heeft de stijve penis van de
andere jongen in zijn mond. De jongen die staat kijkt duidelijk in de
camera,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar
was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd
en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Verweer met betrekking tot nietigheid van de dagvaarding
Door de raadsman van verdachte is aangevoerd dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard aangezien de tenlastegelegde feiten onvoldoende feitelijk zijn omschreven. De gegeven beschrijvingen zijn wel terug te vinden in het proces-verbaal, maar er is aan de hand van de gegeven beschrijvingen geen koppeling te maken met de gegevensdrager(s) waarop de betreffende afbeeldingen zouden staan. Gelet op de omvang van gevonden afbeeldingen is dit noodzakelijk, aldus de raadsman.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voldoende duidelijk is. Hoewel het wellicht beter was geweest om de vindplaatsen in de dagvaarding te vermelden, zijn deze wel te herleiden aan de hand van het proces-verbaal.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de feiten voldoende feitelijk omschreven. De vindplaatsen van de daarin genoemde afbeeldingen zijn aan de hand van het proces-verbaal te herleiden. Uit de ondervraging van verdachte en uit de wijze waarop de raadsman ter terechtzitting namens verdachte verweer heeft gevoerd, is de rechtbank gebleken dat het ook voor de verdachte en de raadsman voldoende duidelijk is waar de tenlastelegging op ziet.
De rechtbank verwerpt het verweer met betrekking tot de nietigheid van de dagvaarding.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, worden deze in de eventuele bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Verweer ten aanzien van het proces-verbaal [eindnoot 1]
De raadsman heeft aangevoerd dat de rechtbank zelf moet kunnen beoordelen of de op de gegevensdragers aangetroffen afbeeldingen inderdaad kinderpornografisch materiaal betreffen. De raadsman heeft verwezen naar twee uitspraken van de rechtbank te Arnhem uit 2004, waarin die rechtbank heeft geoordeeld dat zij haar bewezenverklaring enkel heeft gebaseerd op afbeeldingen waarvan zijn kennis heeft kunnen nemen.
Op grond van de Aanwijzing kinderpornografie van het College van procureurs-generaal [eindnoot 2] , welke op 1 september 2007 in werking is getreden, neemt het openbaar ministerie inbeslaggenomen afbeeldingen niet meer in het proces-verbaal op om zo ieder risico van verdere verspreiding uit te sluiten. In plaats daarvan wordt volstaan met een omschrijving van het aangetroffen materiaal. Zonodig kunnen afbeeldingen ter zitting bij betwisting of als stuk van overtuiging getoond worden. De raadsman heeft daar niet om verzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek van het inbeslaggenomen materiaal is uitgevoerd door gespecialiseerde opsporingsambtenaren volgens daarvoor uitgevaardigde richtlijnen. Daarbij is ook gebruik gemaakt van speciaal daarvoor ontwikkelde digitale technieken, teneinde niet alle afbeeldingen afzonderlijk te hoeven beoordelen. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de uitkomst van dit onderzoek en acht het niet noodzakelijk de afbeeldingen te zien. De uitspraken waar de raadsman naar verwijst betroffen situaties waar de rechtbank niet van de afbeeldingen kennis kon nemen omdat deze niet meer beschikbaar waren zodat uitsluitend op een beschrijving moest worden afgegaan. Daarvan is in deze zaak geen sprake. Tegen deze achtergrond wordt het verweer van de raadsman verworpen.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Uit het dossier blijkt dat het arrondissementsparket in Haarlem, naar aanleiding van het aantreffen van kinderporno in een recreatiewoning in Zandvoort die door verdachte was bewoond, een onderzoek is gestart. De rechter-commissaris te Haarlem heeft toestemming verleend de woning van verdachte in Twello te doorzoeken en zijn collega in Zutphen verzocht dit doen. Op 7 mei 2007 heeft een doorzoeking in de woning van verdachte plaatsgevonden door de rechter-commissaris te Zutphen, waarbij gegevensdragers in beslag zijn genomen. De originele stukken met betrekking tot de doorzoeking zijn vervolgens naar de rechter-commissaris in Haarlem gestuurd. Op verzoek van de officier van justitie te Haarlem heeft de officier van justitie te Zutphen nadien het onderzoek en de vervolging overgenomen. De zaak is overgedragen maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het proces-verbaal van de doorzoeking en de daarbij behorende lijst met inbeslaggenomen goederen aan de processtukken ontbreken.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat hij navraag heeft gedaan, maar dat de stukken met betrekking tot doorzoeking onvindbaar zijn. Hij is echter van oordeel dat uit het dossier voldoende duidelijk blijkt dat de procedure correct en controleerbaar is verlopen en dat de gegevensdragers die in beslag zijn genomen voor het bewijs gebruikt kunnen worden.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat het startproces-verbaal van de politie met het verzoek tot het doen van een vordering tot huiszoeking in het dossier is opgenomen. De vordering tot het doen van de doorzoeking van de officier van justitie, gericht aan de rechter-commissaris, bevindt zich niet in het dossier, evenals de toestemming die vervolgens door de rechter-commissaris is verleend. De doorzoeking is door een rechter-commissaris van de rechtbank Zutphen verricht. Het Kabinet van de rechter-commissaris te Zutphen heeft op zijn verzoek nogmaals het proces-verbaal van huiszoeking geprint, maar dit proces-verbaal heeft als datum de dag waarop het opnieuw is geprint, namelijk 23 november 2009. Uit het proces-verbaal blijkt dat de doorzoeking inderdaad op 7 mei 2007 heeft plaatsgevonden. De lijst van inbeslaggenomen voorwerpen is niet in het computersysteem opgenomen, zodat deze niet bijgevoegd kon worden.
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat hetgeen tijdens de doorzoeking is aangetroffen voor het bewijs gebruikt kan worden.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er in zijn visie sprake is van een ernstig verzuim. Door het ontbreken van de stukken met betrekking tot de doorzoeking is niet vast te stellen of de doorzoeking en de inbeslagneming van de gegevensdragers rechtmatig zijn geweest. Hetgeen onder verdachte in beslag is genomen dient van het bewijs uitgesloten te worden. Aangezien er overigens geen bewijsmiddelen zijn dient verdachte van het ten laste gelegde vrijgesproken te worden.
Beoordeling door de rechtbank [eindnoot 3]
De bevoegdheid tot doorzoeking ter inbeslagneming in een woning is een van de meest ingrijpende dwangmiddelen van het Wetboek van Strafvordering en daarom omgeven met een aantal waarborgen voor de burger. Zo kan in beginsel deze bevoegdheid alleen door een rechter worden uitgeoefend en dient er nauwkeurig proces-verbaal te worden opgemaakt op welke wijze de doorzoeking is verricht en wat er in beslag is genomen om achteraf toetsing en controle door de zittingsrechter mogelijk te maken. Nu het originele proces-verbaal en de daarbij behorende lijst met inbeslaggenomen goederen van de doorzoeking in de woning van verdachte in Twello kennelijk zijn zoekgeraakt kan de rechtbank niet voldoende inzicht verkrijgen aangaande de wijze waarop beslissingen met betrekking tot de huiszoeking zijn genomen, hoe het precieze verloop van de huiszoeking is geweest en welke goederen in beslag zijn genomen. Zo heeft de rechtbank geconstateerd dat er goederen zijn onderzocht, bijvoorbeeld een USB memorystick goednr. 07-0609-1, zie bladzijde 022 van het proces- verbaal, die niet terug te vinden zijn op de lijst die de politie in het proces- verbaal heeft opgenomen onder “kennisgeving van inbeslagneming”. Nader onderzoek op dit punt is op basis van het proces-verbaal van doorzoeking niet mogelijk.
De officier van justitie heeft bij het Kabinet van de rechter-commissaris in Zutphen een uitdraai uit de computer van het concept proces-verbaal van de doorzoeking opgevraagd en dit ter terechtzitting aan de stukken gevoegd. De rechtbank acht dit stuk, dat niet door de rechter-commissaris is ondertekend, onjuist is gedateerd en geen opsomming van de inbeslaggenomen goederen bevat geen bruikbaar vervangingsmiddel voor het origineel. Ook de door de officier van justitie gegeven reconstructie van de doorzoeking en hetgeen in beslag moet zijn genomen is naar het oordeel van de rechtbank geen alternatief bewijs. Nu een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de doorzoeking met een daaraan gehechte lijst van inbeslaggenomen goederen ontbreekt en de andere door de officier van justitie voorgestelde bewijsmiddelen slechts het resultaat zijn van de doorzoeking zijn er geen wettige bewijsmiddelen op basis waarvan het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit deel van de tenlastelegging.
Met betrekking tot het in de tenlastelegging neergelegde verwijt dat verdachte ook in zijn recreatiewoning in Zandvoort, waar geen doorzoeking heeft plaatsgevonden, de in de tenlastelegging omschreven kinderporno in zijn bezit zou hebben gehad, dan wel zou hebben verspreid, vervaardigd etc., zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken nu verdachte ontkent dat dit het geval is geweest en de afbeeldingen waar het om gaat niet in Zandvoort maar in Twello zijn aangetroffen.
Beslag
De in beslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
• beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 100 dvd’s en cd’s;
- 11 lectuurboekjes;
- 2 computers;
- 156 videobanden;
- 1 harddisk;
- 8 foto’s.
Aldus gewezen door mrs. Krijger, voorzitter, Kleinrensink en Prisse, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 december 2009.
Eindnoten
1. Proces-verbaal nummer PL0600/08-208713, gesloten en ondertekend op 10 december 2008 van Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
2. Aanwijzing kinderpornografie (artikel 240bWvSr), registratienummer 2007A020, gepubliceerd in Staatscourant 2007,162
3. Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0600/08-208713, gesloten en ondertekend op 10 december 2008 van Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.