ECLI:NL:RBZUT:2009:BK6137

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460319-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • F. Feraaune
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verduisteringen en oplichtingen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats was. De verdachte werd beschuldigd van meerdere verduisteringen en oplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data en locaties in Nederland goederen heeft verduisterd en slachtoffers heeft opgelicht door zich voor te doen als iemand anders. De verdachte heeft onder andere een tas met waardevolle spullen van slachtoffer 1 gestolen en heeft zich schuldig gemaakt aan het oplichten van meerdere slachtoffers door hen te misleiden met valse voorwendselen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de financiële schade die de slachtoffers hebben geleden door de daden van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte verplichtte tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de feiten en het eerdere strafblad van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460319-09
Uitspraak d.d.: 10 december 2009
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, geboortedatum] 1963,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. M. van Kan, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
26 november 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 oktober 2007 te Ootmarsum en/of te Doorn, in elk geval
in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas
(merk Open 32) met daarin onder meer een portemonnee met een hoeveelheid
geld en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een flesje parfum
(merk Hugo Boss), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 04 oktober 2007 te Ootmarsum en/of te Doorn, in elk geval
in Nederland,
opzettelijk een tas (merk Open 32) met daarin onder meer een portemonnee met
een hoeveelheid geld en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een
flesje parfum (merk Hugo Boss), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als
houder van (de personenauto waarin) die tas (zich bevond), onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(incident 1)
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 04 oktober 2007 tot en met 05 oktober 2007
in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een tas (kleur blauw) met daarin kleding en/of
- een tas (kleur grijs) met daarin etenswaren en/of
- twee, althans één of meer, koeltas(sen) (kleur blauw) met daarin etenswaren
en/of
- een koffer (kleur zwart) met daarin kleding en/of
- een koffer met daaarin gereedschap en/of
- een paspoort en/of
- een rijbewijs en/of
- een identiteitskaart
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of
- een hoeveelheid kleding en/of
- twee, althans één of meer tas(sen) met daarin levensmiddelen en/of
- een kartonnen doos met daarin een hoeveelheid sterke drank,
in elk geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(incident 2 en 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij in of de periode van omstreeks van 04 oktober 2007 tot en met 05 oktober
2007 in de gemeente Lochem, in elk geval in Nederland
opzettelijk:
- een tas (kleur blauw) met daarin kleding en/of
- een tas (kleur grijs) met daarin etenswaren en/of
- twee, althans één of meer, koeltas(sen) (kleur blauw) met daarin etenswaren
en/of
- een koffer (kleur zwart) met daarin kleding en/of
- een koffer met daaarin gereedschap en/of
- een paspoort en/of
- een rijbewijs en/of
- een identiteitskaart en/of
- een hoeveelheid kleding en/of
- twee, althans één of meer tas(sen) met daarin levensmiddelen en/of
- een kartonnen doos met daarin een hoeveelheid sterke drank,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e)
goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder van (de
personenauto waarin) die goederen (zich bevonden), onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(incident 2 en 3)
art 321 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 09 oktober 2007 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto
(merk Toyota, type Starlet, kenteken [nummer]), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij [naam] heet en/of dat hij een baan
als paardenverzorgster voor die [slachtoffer 4] heeft, althans aan die [slachtoffer 4]
gevraagd of ze belangstelling had voor een baan als paardenverzorgster en/of
tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij, verdachte, een dressuurstal zou beginnen in
Epe en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat de auto van verdachte gestolen, dan wel
verduisterd was en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat zijn, verdachtes zus, verdachte zou komen
ophalen in Beekbergen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij de personenauto van [slachtoffer 4] wilde meenemen om
een bezoek te brengen aan een café in Beekbergen en/of
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij met een uurtje met voornoemde personenauto
weer terug zou zijn bij de woning van die [slachtoffer 4],
waardoor voornoemde [slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(incident 6)
art 326 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 09 oktober 2007 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn, in elk
geval in Nederland,
opzettelijk een personenauto (merk Toyota, type Starlet, kenteken [nummer]),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren)
verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder, dan wel bruiklener
van die personenauto, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(incident 6)
art 321 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 10 oktober 2007 te Streefkerk, gemeente Liesveld,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto
(merk Alfa, type Romeo, kenteken [nummer]), in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- met een personenauto (merk Toyota, type Starlet) naar de garage van die [slachtoffer 5] gereden en/of die personenauto (merk Toyota, type Starlet) op het
terrein van die garage geparkeerd en/of
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij geïnteresseerd was in de koop van
voornoemde Alfa Romeo en/of
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij een proefrit wil maken in voornoemde
Alfa Romeo en/of
- de personenauto (merk Toyota, type Starlet) en/of de autosleutels van die
personenauto als onderpand achtergelaten bij die [slachtoffer 5],
waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(incident 8)
art 326 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 10 oktober 2007 te Streefkerk, gemeente Liesveld,
opzettelijk een personenauto (merk Alfa, type Romeo, kenteken [nummer]), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte
anders dan door misdrijf, te weten als houder van die personenauto, althans
als degene die voornoemde personenauto ten behoeve van een proefrit onder zich
had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(incident 8)
art 321 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 13 oktober 2007 te Swolgen, gemeente Meerlo-Wanssum,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels, [slachtoffer 6] en/of [bedrijf slachtoffer 6] heeft bewogen tot de
afgifte van een hoeveelheid kleding ten behoeve van de ruitersport, in elk
geval van enig goed,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zichzelf voorgedaan als [naam] en/of
- tegen die [slachtoffer 6] verteld dat hij een paard had gekocht en/of een stal in de
nabijheid van de winkel van die [slachtoffer 6] had gehuurd en/of een zadel en/of
accessoires en/of kleding nodig had
- tegen die [slachtoffer 6] gezegd dat hij, verdachte, de factuur voor de kleding
middels het bedrijf "Dopak" zou betalen, althans dat hij de kleding later
zou betalen,
waardoor [slachtoffer 6] en/of [bedrijf slachtoffer 6] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
(incident 10)
art 326 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot1]
A. Standpunt openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde bewezen kan worden en baseert zich daarbij op de aangiften en de (bekennende) verklaring van verdachte.
B. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, nu verdachte niet het oogmerk had zich de goederen toe te eigenen. Voorts heeft de raadsman gesteld dat het onder 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Op 4 oktober 2007 om 7.15 uur stapte aangeefster [slachtoffer 1] bij [naam] in een busje om naar het paardensportcentrum te rijden.[eindnoot 2 ][slachtoffer 1] heeft verdachte bij de fotoherkenning als [naam] herkend.[eindnoot 3] Omstreeks 10.45 uur kwamen ze in Ootmarsum aan en daar hebben ze de auto geparkeerd en iets gedronken. Verdachte zei dat hij zijn telefoon uit het busje ging halen, omdat hij die was vergeten. [slachtoffer 1] zag dat verdachte wegreed in het busje. [slachtoffer 1] is er achteraan gerend, maar verdachte stopte niet en reed weg. Haar tas met inhoud lag nog in het busje. Het betreft een schoudertas van het merk Open 32, met portemonnee met 50 euro, identiteitskaart, rijbewijs en pasjes, sleutels, wax en een geurtje van Hugo Boss.[eindnoot 4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in oktober 2007 in contact is gekomen met [voornaam slachtoffer 1] [slachtoffer 1]. Op een gegeven moment is [voornaam slachtoffer 1] met hem meegegaan om haar paard op te halen. Ze reden naar Ootmarsum en verdachte kreeg telefoon van de man waarbij het paard stond en hij begon dreigend tegen verdachte te praten. Verdachte schrok hiervan en is direct weggereden met de auto.[eindnoot 5] Hij wist dat [voornaam slachtoffer 1] haar tas nog in de auto stond.[eindnoot 6] Dat zag hij op het moment dat hij weg reed.[eindnoot 7] Hij is met de auto naar Doorn gereden en heeft de auto (een Volkswagen Transporter) daar laten staan.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet het oogmerk had om de goederen te stelen en zal verdachte derhalve van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte wel wist dat de tas in de auto lag en niettemin daarmee is weggereden naar Doorn. Verdachte heeft zich opzettelijk de tas van [slachtoffer 1] toegeëigend. De omstandigheid dat verdachte geen gebruik heeft gemaakt van de goederen van [slachtoffer 1] -zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard- doet daar niets aan af. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het onder 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] hebben verklaard dat zij op 4 oktober 2007 bij hun pension kwamen na hun werk.[eindnoot 8] Een man sprak hen aan en zei dat hij meerdere werkplekken voor hen had en wilde aangevers mee naar Polen nemen om meer mensen op te halen. Ze hebben hun spullen gepakt en zijn bij de man in de auto gestapt. Na een rit richting Polen keerden ze terug naar Nederland en reden ze naar een recreatiepark in Lochem. Op een gegeven moment ging de man naar zijn busje om spullen op te halen. Hij is naar buiten gegaan en nooit meer teruggekomen. De man was er vandoor met de spullen van aangevers. Het busje was een blauwe VW Transporter.[eindnoot 9] Verdachte heeft twee tassen meegenomen met Poolse lekkernijen, levensmiddelen etc. en een kartonnen doos met wodka die aan [slachtoffer 3] toebehoorden.
Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij twee stoffen sporttassen (blauw met kleding en grijs met eten), een kunststof zwart attachékoffer (met ondergoed), twee blauwe koeltassen (met etenswaren) en een koffertje met gereedschap bij zich had. Hij had ook twee kartonnen dozen bij zich. In de blauwe of grijze tas zat ook zijn paspoort, rijbewijs en identiteitsbewijs.[eindnoot 10]
Verdachte heeft verklaard dat hij met de twee Polen in Lochem was.[eindnoot 1]1 De twee Polen hadden hun bezittingen in zijn Volkswagen Transporter staan omdat ze naar Polen wilden rijden. Op een camping in Lochem is verdachte weggereden met de spullen van de Polen.[eindnoot 12] Verdachte weet niet waar de goederen gebleven zijn. De bus met de spullen van de Polen heeft hij in Doorn achtergelaten. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bij zijn verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd te blijven.[eindnoot 13]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet het oogmerk had om de goederen te stelen en zal verdachte derhalve van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte de goederen anders dan door misdrijf onder zich had en wist dat de spullen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in zijn auto lagen. Verdachte heeft zich opzettelijk de goederen toegeëigend. De omstandigheid dat verdachte geen gebruik heeft gemaakt van de goederen -zoals hij bij de politie heeft verklaard[eindnoot 14]- doet daar niets aan af. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het onder 2 subsidiair wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
- de aangifte van [slachtoffer 4]; [eindnoot 15]
- de fotoherkenning van verdachte door [slachtoffer 4]; [eindnoot 16]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
- de aangifte van [slachtoffer 5]; [eindnoot 17]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
- de aangifte van [slachtoffer 6]; [eindnoot 18]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (subsidiair)
hij op 4 oktober 2007 te Ootmarsum en te Doorn,
opzettelijk een tas (merk Open 32) met daarin onder meer een portemonnee met
een hoeveelheid geld en een rijbewijs en een identiteitskaart en een flesje parfum (merk Hugo Boss), toebehorende aan [slachtoffer 1], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder van de personenauto waarin die tas zich bevond, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2. (subsidiair)
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2007 tot en met 5 oktober 2007 in de gemeente Lochem, opzettelijk:
- een tas (kleur blauw) met daarin kleding en
- een tas (kleur grijs) met daarin etenswaren en
- twee koeltassen (kleur blauw) met daarin etenswaren en
- een koffer (kleur zwart) met daarin kleding en
- een koffer met daarin gereedschap en
- een paspoort en
- een rijbewijs en
- een identiteitskaart en
- een hoeveelheid kleding en
- twee tassen met daarin levensmiddelen en
- een kartonnen doos met daarin een hoeveelheid sterke drank,
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als houder van de personenauto waarin die goederen zich bevonden, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. (primair)
hij op 9 oktober 2007 te Beekbergen, gemeente Apeldoorn,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto (merk Toyota, type Starlet, kenteken [nummer]),
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij [naam] heet en dat hij een baan als paardenverzorgster voor die [slachtoffer 4] heeft en
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij, verdachte, een dressuurstal zou beginnen in
Epe en
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat de auto van verdachte gestolen, dan wel verduisterd was en
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat zijn, verdachtes zus, verdachte zou komen ophalen in Beekbergen en
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij de personenauto van [slachtoffer 4] wilde meenemen om een bezoek te brengen aan een café in Beekbergen en
- tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat hij met een uurtje met voornoemde personenauto weer terug zou zijn bij de woning van die [slachtoffer 4],
waardoor voornoemde [slachtoffer 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4. (primair)
hij op 10 oktober 2007 te Streefkerk, gemeente Liesveld,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] heeft bewogen tot de afgifte van een personenauto (merk Alfa, type Romeo, kenteken [nummer]),
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- met een personenauto (merk Toyota, type Starlet) naar de garage van die [slachtoffer 5] gereden en die personenauto (merk Toyota, type Starlet) op het terrein van die garage geparkeerd en
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd dat hij een proefrit wil maken in voornoemde Alfa Romeo en
- de personenauto (merk Toyota, type Starlet) en de autosleutels van die personenauto als onderpand achtergelaten bij die [slachtoffer 5],
waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op 13 oktober 2007 te Swolgen, gemeente Meerlo-Wanssum,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 6] en/of [bedrijf slachtoffer 6] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid kleding ten behoeve van de ruitersport,
hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zichzelf voorgedaan als [naam] en
- tegen die [slachtoffer 6] verteld dat hij een paard had gekocht en een stal in de nabijheid van de winkel van die [slachtoffer 6] had gehuurd en een zadel en accessoires en kleding nodig had
- tegen die [slachtoffer 6] gezegd dat hij, verdachte, de factuur voor de kleding middels het bedrijf "Dopak" zou betalen,
waardoor [slachtoffer 6] en/of [bedrijf slachtoffer 6] werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 (subsidiair) en feit 2 (subsidiair) (telkens): verduistering;
Feit 3 (primair), feit 4 (primair) en feit 5 (telkens): oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Ad informandum feiten
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming onder de volgnummers 1 en 2 op de dagvaarding ad informandum vermelde zaken.
Het gaat daarbij om de navolgende zaken:
Aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden gevorderd.
2. Door en namens verdachte is bepleit naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan verduistering van goederen van meerdere personen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij met de goederen van de twee Polen is weggereden, aangezien zij al hun spullen bij verdachte in de auto hadden geladen. Zij gingen er immers van uit dat zij naar België zouden gaan om te werken. Verdachte heeft door zijn handelen het vertrouwen van zijn medemens ernstig geschonden. Tevens heeft hij misbruik gemaakt van het vertrouwen dat een jonge vrouw in hem had. Verdachte heeft zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] financiële schade toegebracht.
Daarnaast heeft verdachte meerdere personen en/of bedrijven opgelicht en bewogen tot afgifte van een auto c.q. paardrijdspullen door zich voor te doen als een ander. Verdachte heeft hierdoor de betrokkenen financieel benadeeld en het
vertrouwen van deze mensen ondermijnd.
4. Voorts houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld terzake vermogensdelicten (diefstal, verduistering, oplichting). Hij heeft recentelijk nog gevangenisstraf uitgezeten in Duitsland voor soortgelijke feiten.
5. Door de reclassering is geen rapport opgemaakt, nu verdachte heeft geweigerd daaraan mee te werken.
6. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de twee ad informandum gevoegde feiten.
7. Op grond van het voorgaande en het tijdsverloop acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Gelet op het feit dat verdachte meermalen een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft uitgezeten en die hem er blijkbaar niet van hebben weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen, ziet de rechtbank geen reden om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zoals door de raadsman is bepleit. Mede daarom ziet de rechtbank voldoende redenen om niet van de eis van de officier van justitie af te wijken, ook al acht de rechtbank in mindere mate dan de officier van justitie de feiten wettig en overtuigend bewezen.
Vordering benadeelde partij
1. De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 40,65 gevoegd in het strafproces.
Voorts heeft de benadeelde partij [slachtoffer 8] zich ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 213,-- gevoegd in het strafproces, te weten € 113,-- materiële schade (benzinekosten) en € 100,-- immateriële schade.
De benadeelde partij Autobedrijf [slachtoffer 5] heeft zich ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding ter hoogte van € 3.725,-- gevoegd in het strafproces.
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 8] tot het gevorderde bedrag met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat de vordering van [slachtoffer 5] onvoldoende is onderbouwd. Hij acht € 500,-- toewijsbaar (met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel) en voor het overige dient de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering.
3. De raadsman heeft toewijzing van de vordering van [slachtoffer 1] bepleit. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 8] heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering niet door een gemachtigd persoon is ondertekend en daarnaast acht hij een bedrag van € 100,-- immateriële schade te hoog.
De vordering van [slachtoffer 5] dient niet-ontvankelijk verklaard te worden, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van
€ 40,65 toewijsbaar.
5. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 8] als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. De rechtbank acht een bedrag van € 113,-- voor benzinekosten toewijsbaar. De gevorderde immateriële schade acht de rechtbank niet zo eenvoudig van aard dat deze kan worden afgedaan in het strafproces en verklaart de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering. De rechtbank gaat voorbij aan de opmerking van de raadsman dat de vordering niet door een gemachtigd persoon zou zijn ondertekend, nu de rechtbank van oordeel is dat de voegingsadviseur van Slachtofferhulp Nederland opkomt voor de belangen van het slachtoffer en hij voorafgaand aan de zitting telefonisch contact met de benadeelde partij heeft gehad. Daarnaast betreft het slechts een (kleine) wijziging van het door het slachtoffer -in eerste instantie- gevorderde bedrag aan benzinekosten.
De benadeelde partij Autobedrijf [slachtoffer 5] dient naar het oordeel van de rechtbank niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering, nu deze vordering onvoldoende is onderbouwd en derhalve niet zo eenvoudig van aard is dat deze kan worden afgedaan in het strafproces.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 8].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
Feit 1 (subsidiair) en feit 2 (subsidiair) (telkens): verduistering;
Feit 3 (primair), feit 4 (primair) en feit 5 (telkens): oplichting;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partij Autobedrijf [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], [adres, plaats] (rekeningnummer [nummer]) van een bedrag van € 40,65, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], voornoemd, een bedrag te betalen van € 40,65, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 8], [adres, plaats] (gironummer [nummer]), van een bedrag van € 113,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij dat deel van haar vordering slechts bij de burgelijke rechter kan aanbrengen;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8], voornoemd, een bedrag te betalen van € 113,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Feraaune en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2009.
Eindnoten:
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0631/07-208694, gesloten en getekend op 23 september 2009 door [naam] (brigadier van politie Team Zutphen).
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 28).
3 Proces-verbaal van fotoconfrontatie (pagina 36-38) en bijbehorend rapport (pagina 39-42).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pagina 29 en 31).
5 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 43).
7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (pagina 50) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 65).
9 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (pagina 52) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 67).
10 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 65).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 59).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 59).
13 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 59).
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (pagina 89-91).
16 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 94).
17 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] (pagina 107-109).
18 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] (pagina 116-119).