ECLI:NL:RBZUT:2009:BK6466

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460512-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld in vereniging tegen goederen en personen in Harderwijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld in vereniging tegen goederen en personen. De feiten vonden plaats op 18 oktober 2008 in Harderwijk, waar een vechtpartij ontstond bij een café. De verdachte en medeverdachten hebben openlijk geweld gepleegd tegen de eigenaar van het café en een andere persoon, alsook tegen de eigendommen van het café. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen de eigenaar van het café, [slachtoffer A], door hem te bedreigen en te slaan. Daarnaast is er geweld gepleegd tegen de goederen van het café, waaronder statafels en terrasschermen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de bedreiging van [slachtoffer A], omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte deze bedreiging had geuit. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het effect van openlijk geweld op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460512-08
Uitspraak d.d.: 11 december 2009
tegenspraak / dip / onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats op 1984],
wonende te [plaats, adres].
raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 november 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 oktober 2008 te Harderwijk met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in [café] en/of op of aan de openbare weg, zijnde de Markt, openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [slachtoffer A], zijnde de eigenaar van [café], welk geweld bestond uit boven op voornoemde [slachtoffer A] duiken en/of springen en/of het beet pakken van
voornoemde [slachtoffer A] en/of het (daarbij) vastpakken van voornoemde [slachtoffer A] en/of
het bij de arm(en) pakken van voornoemde [slachtoffer A] en/of het duwen van en/of
trekken aan voornoemde [slachtoffer A],
en/of
tegen één of meer goederen in en/of behorende bij [café], welk
geweld betsond uit het slaan van een (sta)tafel tegen een schuifpui en/of
het gooien van (een) terrasscherm(en) en/of (een) (sta)tafel(s) en/of
(een) barkruk(ken);
(incident 1)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 oktober 2008 te Harderwijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer A] de woorden toegevoegd: "Ik maak je
dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking;
(incident 1)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 18 oktober 2008 te Harderwijk met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Markt, in elk geval op of aan een openbare weg, en/of in [café],
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer B], welk geweld bestond uit
het meermalen, althans éénmaal (met kracht), slaan en/of stompen in en/of op het gezicht en/of op en/of tegen het hoofd, en/of het meermalen, althans éénmaal (met kracht), trappen en/of schoppen tegen en/of op het lichaam en/of het duwen van voornoemde [slachtoffer B];
(incident 2)
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten
1. Aanleiding voor het onderzoek2 was een melding op 18 oktober 2008, omstreeks 02.38 uur, dat er een vechtpartij gaande was bij het [café], [adres te plaats]. Diverse eenheden van politie zijn naar voormeld café gegaan. Ter plaatse bleek dat daar een conflict gaande was en dat dit conflict zich al snel verspreidde over diverse plekken op de Markt in Harderwijk. De eigenaar van het [café], [slachtoffer A], heeft aangifte3 gedaan van openlijk geweld tegen goederen en personen, bedreiging, mishandeling en vernieling. [slachtoffer B], bedrijfsleider bij het voormelde café, heeft aangifte gedaan van zware mishandeling. Een politieagent heeft aangifte gedaan van bedreiging en belediging.4
Ten aanzien van feiten 1 en 2
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard op basis van de aangifte van [slachtoffer A] en de verklaringen van de getuigen [slachtoffer B] en [getuige A] bij de rechter-commissaris.
3. De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 vrijspraak bepleit. Het geweld tegen aangever [slachtoffer A] kan niet worden bewezen, nu [slachtoffer A] zélf niets heeft verklaard omtrent de tenlastegelegde feitelijke handelingen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte B] weliswaar hebben geprobeerd [slachtoffer A] te raken met hun vuisten, maar dat dit niet lukte omdat zij te ver van hem af stonden. Ten aanzien van de terrasschermen heeft de raadsman aangevoerd dat voor dit onderdeel wel het wettig bewijs voorhanden is, doch niet de noodzakelijke overtuiging. Er zijn getuigen die hierover verklaren, maar de verklaringen over het aantal terrasschermen zijn niet juist. Ten aanzien van de statafel is er enkel de verklaring van getuige [getuige B], die heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte B] een tafel tegen het raam heeft gegooid. Niemand anders heeft verklaard over deze handeling. Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat overigens de statafel te zwaar is om op te tillen.
4. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Er is wel wettig bewijs voorhanden, maar de overtuiging is er niet. De raadsman heeft daartoe verwezen naar de verklaring van getuige [getuige C] bij de rechter-commissaris, inhoudende dat verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte B] niet bij het groepje stonden dat de bedreiging uitte.
5. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde geweld tegen [slachtoffer A] overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er slechts wat is geduwd en getrokken. Aangever [slachtoffer A] heeft bij de politie verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] hem wilden raken met hun klappen, maar dat hij net ver genoeg bij hen vandaan stond.5 Weliswaar zijn er getuigen die verklaren over de tenlastegelegde geweldshandelingen tegen [slachtoffer A], maar nu juist aangever [slachtoffer A] zélf niet over de overige feitelijke geweldshandelingen (in het bijzonder dat verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte B] op hem gedoken zijn en hem beet pakten) heeft verklaard, spreekt de rechtbank verdachte vrij van het geweld tegen [slachtoffer A].
6. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde geweld plegen tegen goederen overweegt de rechtbank als volgt. Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard dat er statafels en barkrukken tegen het raam van zijn café werden gegooid. Hij zag dat verdachte een statafel in de hand had en daarop vol tegen het raam aan sloeg.6 Later zag hij dat er buiten politie was en dat er ongeveer dertig mensen stonden. Er werd volgens hem van alles vernield. Zijn terrasschermen werden kapot getrapt.7 Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een barkruk tegen de deur heeft gegooid. Getuige [getuige B] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte een tafel van dichtbij tegen de ruit gooide. Dit moet volgens haar qua gewicht kunnen, omdat zij de tafel in ieder geval ook kan verplaatsen.8 Getuige [getuige A] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de eerste terrasafscheiding door verdachte was omgetrapt. Direct daarna werd de tweede terrasafscheiding door verdachte omgetrapt of geduwd. Daarna zag [getuige A] ook dat [medeverdachte B] een terrasafscheiding omver duwde of trapte.9 Getuige [getuige D] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte een statafel oppakte en deze weggooide.10 Gelet op voormelde aangifte en verklaringen acht de rechtbank het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen bewezen.
7. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde bedreiging overweegt de rechtbank als volgt. Aangever [slachtoffer A] heeft voorts aangifte gedaan van bedreiging.11 Hij hoorde dat medeverdachte [medeverdachte B] tegen hem riep: "Ik maak je dood".12 Getuige [getuige A] heeft bij de politie verklaard dat medeverdachte [medeverdachte B] en diens vader riepen: "Kom op we gaan [slachtoffer A] pakken", waarmee aangever [slachtoffer A] werd bedoeld.13 Bij de rechter-commissaris heeft getuige [getuige A] nog verklaard dat hij hoorde dat er werd geroepen: "Wij grijpen hem" of woorden als: "We maken hem af". Dit kwam in ieder geval uit de groep van verdachte en medeverdachte [medeverdachte B].14 Getuige [getuige B] heeft bij de
rechter-commissaris verklaard dat zij niets heeft horen zeggen en roepen, maar medeverdachte [medeverdachte B] wel. Volgens haar heeft [medeverdachte B] geroepen: "Waar is [slachtoffer A], ik maak hem dood". Hij riep dat meerdere keren.15 Getuige [getuige D] heeft bij de rechter-commissaris verklaard, dat hij verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] heeft horen roepen dat zij [slachtoffer A] zouden doodmaken.16 De rechtbank spreekt verdachte vrij van het medeplegen van bedreiging, nu alleen getuige [getuige D] de bedreiging door medeverdachte [verdachte A] heeft gehoord. Niemand anders, zelfs aangever niet, heeft verdachte horen dreigen.
Ten aanzien van feit 3
8. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen tegen aangever [slachtoffer B], waarbij hij zich onder meer baseert op de aangifte van [slachtoffer B] en de verklaringen van getuigen [slachtoffer A] en [getuige A]. De officier van justitie heeft aangegeven, dat hij geen redenen heeft om aan te nemen dat getuige [getuige A] belang heeft bij het afleggen van een valse verklaring en/of dat hij over de gebeurtenissen zou hebben moeten liegen. De verklaringen van getuige [getuige A] stroken overigens ook met die van getuige [slachtoffer A] en aangever [slachtoffer B].
9. De raadsman heeft ten aanzien van feit 3 vrijspraak bepleit. Er is wettig bewijs, maar de overtuiging ontbreekt. Daartoe heeft hij aangevoerd dat aangever [slachtoffer B] geen letsel heeft. Hij verwijst naar de medische verklaring die als bijlage bij de aangifte van [slachtoffer B] is gevoegd. Deze medische verklaring is kort na het gebeuren opgesteld. Een medische verklaring van een latere datum ontbreekt. Als de tenlastegelegde feitelijke handelingen zouden hebben plaatsgevonden dan zouden er sporen van geweld, zoals blauwe plekken over het lichaam, te zien moeten zijn.
10. Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer B] overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier blijkt van de volgende feiten en omstandigheden. Aangever [slachtoffer B] heeft in zijn aangifte verklaard dat medeverdachte [medeverdachte B] diens rechterarm uithaalde naar aangevers gezicht en dat diens rechtervuist op aangevers linkerwang terechtkwam. Dit ging redelijk hard en hij voelde lichte pijn. Vervolgens zag hij dat vrienden van verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] zijn kant opliepen. Verdachte sloeg met zijn vuisten met kracht tegen de linkerzijde van het hoofd van [slachtoffer B] wat behoorlijk pijn deed. [slachtoffer B] werd vervolgens getrapt en geslagen. Hij werd getrapt tegen zijn benen en hij kreeg stompen in zijn rug. Hij voelde knietjes tegen zijn lichaam. Hij voelde dat hij klappen kreeg in zijn zij. Dit deed hem behoorlijk pijn.17 Getuige [slachtoffer A] heeft verklaard dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] op [slachtoffer B] aan het 'inhakken' waren. Hij zag dat [slachtoffer B] klappen kreeg van hen.18 Ook bij de rechter-commissaris heeft getuige [slachtoffer A] verklaard dat hij verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] [slachtoffer B] hebben zien slaan.19 Getuige [getuige D] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte en [slachtoffer B] ruzie hadden en dat verdachte [slachtoffer B] overal sloeg.20 Getuige [getuige A] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij zag dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] ruzie kregen met [slachtoffer B]. Er werd geduwd en getrokken. Het werd zeer hectisch en op een gegeven moment werd [slachtoffer B] door onder anderen verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] getrapt en geschopt over zijn hele lichaam.21 Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat het openlijk in vereniging geweld plegen tegen [slachtoffer B] wettig kan worden bewezen verklaard. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit feit ook overtuigend bewezen kan worden verklaard. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de voornoemde verklaringen.
Voor wat betreft het letsel overweegt de rechtbank als volgt. De raadsman heeft aangevoerd dat er geen letsel is bij [slachtoffer B] en heeft daartoe verwezen naar de medische gegevens van 18 oktober 2009. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat zich in het dossier een medische verklaring van 30 oktober 2009 bevindt, waaruit blijkt dat verdachte op 18 oktober 2009 naar de huisartsenpost is geweest in verband met een zwelling van de neus. Op 30 oktober 2009 is er vrijwel niets meer te zien.22 Uit het voorgaande blijkt dat er wel letsel is geweest. Gelet op de medische verklaring van
30 oktober 2009 wordt het verweer van de raadsman dat aangever [slachtoffer B] geen letsel heeft ondervonden, verworpen. Door de letselomschrijving en de voormelde getuigenverklaringen heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte B] aangever [slachtoffer B] hebben geslagen en geschopt. De rechtbank acht derhalve het onder 3 tenlastegelegde bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 18 oktober 2008 te Harderwijk met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in [café] en/of op of aan de openbare weg, zijnde de Markt, openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen goederen in en/of behorende bij [café], welk geweld bestond uit het slaan van een (sta)tafel tegen een schuifpui en het gooien van een terrasscherm en een (sta)tafel en een barkruk.
3.
hij op 18 oktober 2008 te Harderwijk met een ander, op of aan de openbare weg, de Markt, in elk geval op of aan een openbare weg, en/of in [café], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer B], welk geweld bestond uit het meermalen met kracht, slaan en/of stompen in en/of het gezicht en/of tegen het hoofd, en het meermalen, met kracht, trappen en/of schoppen tegen het lichaam en het duwen van voornoemde [slachtoffer B].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Feit 3: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
11. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht.
12. De raadsman heeft aangevoerd dat een werkstraf op zijn plaats is, maar dat de duur van de door de officier van justitie gevorderde werkstraf te hoog is,
13. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
14. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking. Verdachte heeft zich op in en rond een uitgaansgelegenheid schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen een persoon en goederen. Openlijke geweldpleging is een ernstig strafbaar feit omdat het gevoelens van onveiligheid en angst in het leven roept bij de slachtoffers en burgers die er getuige van zijn, dan wel reeds bestaande gevoelens van onveiligheid en angst bij hen versterkt.
15. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij twee keer is veroordeeld voor belediging van een ambtenaar in functie en een keer een transactie heeft voldaan ter zake verzet bij aanhouding.
16. Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen. Nu de rechtbank verdachte van een deel van de tenlastelegging zal vrij spreken, komt het tot een lagere strafoplegging dan is geëist door de officier van justitie.
17. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 (zes) weken op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. De proeftijd zal worden gesteld op twee jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
- Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
- Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
- Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Feit 3: Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
- Verklaart verdachte strafbaar.
- Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
- Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
- Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Vos en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 december 2009.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0610/08-209432, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, team Recherche NW-Veluwe, gesloten en ondertekend op 25 november 2008.
2 Stamproces-verbaal, dossierpagina 26.
3 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina's 120 tot en met 125.
4 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], dossierpagina's 357 en 358.
5 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina 121.
6 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina 121.
7 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina 123.
8 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] bij de rechter-commissaris op 27 mei 2009, pagina 4.
9 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] bij de rechter-commissaris op 27 mei 2009, pagina 2.
10 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] bij de rechter-commissaris op 2 juni 2009, pagina 2.
11 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina's 121-123.
12 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina 122.
13 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], dossierpagina 134.
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] bij de rechter-commissaris op 27 mei 2009, pagina 2.
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] bij de rechter-commissaris op 27 mei 2009, pagina 4.
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] bij de rechter-commissaris op 2 juni 2009, pagina 2.
17 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer B], dossierpagina's 213 en 214.
18 Proces-verbaal van aangifte door aangever [slachtoffer A], dossierpagina 121.
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer A] bij de rechter-commissaris, pagina 2.
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] bij de rechter-commissaris op 2 juni 2009, pagina 2.
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] bij de rechter-commissaris op 27 mei 2009, pagina's 2 en 3.
22 Schriftelijk bescheid, medische verklaring, dossierpagina 220.