ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7047

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460413-09 en 06/460341-09 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Van der Mei
  • mrs. Hödl
  • mrs. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake verzoek tot plaatsing in het Pieter Baan Centrum in een strafzaak van mishandeling, bedreiging en vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 december 2009 een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van mishandeling, bedreiging en vrijheidsberoving van zijn vriendin. De rechtbank heeft het verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) om de verdachte ter observatie te plaatsen in het Pieter Baan Centrum (PBC) toegewezen. Dit besluit is genomen naar aanleiding van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden op de terechtzitting van 11 december 2009, waar de officier van justitie het verzoek indiende. De verdediging heeft diverse onderzoekswensen geuit, waaronder het horen van getuigen en het opvragen van informatie over de aanhouding van de verdachte op 9 november 2009.

De rechtbank heeft kennisgenomen van een psychologisch rapport en een reclasseringsrapport, waarin vragen worden gesteld over de geestelijke toestand van de verdachte ten tijde van de tenlastelegging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het verleden al meerdere keren met justitie in aanraking is gekomen en dat er zorgen zijn over zijn gewelddadige gedrag. De rechtbank oordeelt dat een klinische observatie noodzakelijk is om een goed beeld te krijgen van de geestvermogens van de verdachte, gezien de complexiteit van zijn problematiek.

De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen en heeft de officier van justitie opgedragen om de nodige onderzoekshandelingen uit te voeren. Tevens is besloten dat de verdachte zo spoedig mogelijk ter observatie naar het PBC zal worden overgebracht. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst tot 16 februari 2010, om de benodigde onderzoekshandelingen en getuigenverhoren te kunnen laten plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460413-09 en 06/460341-09 (ter terechtzitting gevoegd)
Beslissing d.d. 18 december 2009
TUSSENBESLISSING
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [plaats] (Sri Lanka),
thans verblijvende in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Deze beslissing wordt gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 december 2009, van welk onderzoek afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt.
Op deze zitting is door de officier van justitie verzocht om verdachte ter observatie op te laten nemen in het Pieter Baan Centrum.
Door de verdediging zijn diverse onderzoekswensen geformuleerd, voorts wenst de verdediging een aantal personen te horen bij de rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank. Een en ander is hieronder weergegeven.
Onderzoekshandelingen
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ter terechtzitting heeft toegezegd dat zij de volgende – door de raadsvrouw verzochte – onderzoekshandelingen zal laten verrichten en daarvan proces-verbaal zal laten opmaken:
- de toedracht en de feitelijke gang van zaken tijdens de aanhouding van verdachte op 9 november 2009;
- het uitlezen van de telefoon(s) van verdachte en het opvragen van de historische printgegevens van deze telefoon(s), indien en voor zover deze telefoon(s), die in beslag zouden zijn genomen aldus de verdediging, kunnen worden getraceerd;
- het opvragen van de bezoekerslijst van het Huis van Bewaring te Doetinchem. Dit met het oog op de vraag wanneer verdachte in de periode van 4 september 2009 tot en met 5 november 2009 werd bezocht door aangeefster [slachtoffer].
Gelet op de toezegging van de officier van justitie hoeft de rechtbank op deze verzoeken van de verdediging niet meer te beslissen.
Horen van getuigen en verdachte bij de rechter-commissaris
De raadsvrouw heeft - in afwachting van het definitieve proces-verbaal - verzocht een aantal getuigen en ook verdachte te willen horen bij de rechter-commissaris.
De rechtbank wijst toe het verzoek van de verdediging tot het horen als getuige van de na te melden personen. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het daarbij ook van belang dat [getuige B], van wie een verklaring is opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen, als getuige wordt gehoord.
De te horen personen zijn:
- de getuige [getuige A] (fonetisch). Deze persoon zou aanwezig zijn geweest ten tijde van de aanhouding van verdachte op 9 november 2009. De getuige kan verklaren over de gedragingen van verdachte in de dagen voorafgaand aan zijn aanhouding;
- de getuige [getuige B], werkzaam bij de Stichting Lindenhout te Doetinchem. Deze getuige heeft verklaard over een gesprek tussen verdachte en aangeefster [slachtoffer] in het Huis van Bewaring en de omstandigheden waaronder dit gesprek plaatsvond;
- aangeefster [slachtoffer];
- verdachte zelf.
In het geval de raadsvrouw na ontvangst van het definitieve proces-verbaal afziet van het horen van een of meer van de hiervoor genoemde personen, dan dient zij dit tijdig kenbaar te maken aan het kabinet van de rechter-commissaris.
De rechtbank zal de zaak ‘open’ verwijzen naar de rechter-commissaris. Eventuele aanvullende onderzoekswensen kunnen dan (gemotiveerd) aan de rechter-commissaris voorgelegd worden.
Tot slot wordt de raadsvrouw verzocht om de personalia en adresgegevens van de getuige [getuige A] (fonetisch) te achterhalen en aan het kabinet van de rechter-commissaris te overleggen. De officier van justitie wordt verzocht om de personalia en adresgegevens van de getuige [getuige B] te achterhalen en te overleggen.
Plaatsing in het Pieter Baan Centrum
De officier van justitie heeft verzocht om verdachte ter observatie over te brengen naar het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC). De verdediging heeft zich verzet tegen de inwilliging van dit verzoek. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank heeft in de eerste plaats kennis genomen van het psychologische rapport van
2 december 2009. Psycholoog drs. Van Heteren stelt in dit rapport onder meer het volgende:
“Betrokkene is inmiddels meermalen met justitie in aanraking gekomen zonder dat dit geleid heeft tot een adequate behandeling van de onderliggende problematiek. Betrokkene is naar het zich laat aanzien toenemend gewelddadig. De diagnostiek is incompleet, omdat betrokkene zijn medewerking aan delen van het psychologisch onderzoek heeft geweigerd. Voor een juist beeld van betrokkene is het noodzakelijk een klinische observatie te laten plaatsvinden. Er kan dan door de dag heen geobserveerd worden hoe betrokkene met anderen, regels en taakspanning omgaat. Ook kan dan gekeken worden naar lijdensdruk en zorgbehoefte. Binnen het PBC is er voorts expertise aanwezig op het gebied van differentiaal diagnostiek tussen het meer algemeen voortkomende samengaan van seksualiteit en agressie ten gevolg van een persoonlijkheidsstoornis en de veel minder vaak voortkomende parafilie waarbij lust en last zijn gefuseerd.”
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsrapport van
8 december 2009. In dit rapport wordt onder meer het volgende opgemerkt:
“Betrokkene komt vanaf zijn 14e geregeld in aanraking met politie en justitie. Betrokkene houdt zich niet aan afspraken met de reclassering. Dit blijkt onder meer uit negatieve terugmelding van twee (schorsings)toezichten in 2008. Voorts is er medio 2009 een werkstraf als mislukt geretourneerd. Betrokkene gaat zijn eigen gang en onttrekt zich aan iedere vorm van gezag. De problematiek is zwaar en complex. Op grond van het als hoog ingeschatte gevaarsrisico zou uitgebreide diagnostiek door het PBC overwogen kunnen worden.”
Op basis van deze rapporten zal de rechtbank verdachte ter klinische observatie laten overbrengen naar het PBC. Gelet op de aanwijzingen van een persoonlijkheidsstoornis bij verdachte en vanwege de specifieke expertise en uitgebreide onderzoeks¬mogelijkheden bij het PBC, acht de rechtbank deze observatie noodzakelijk om zich een juist beeld te kunnen vormen van de geestvermogens van verdachte. De door de psycholoog genoemde expertise bij het PBC, in combinatie met de aard van het aldaar te verrichten onderzoek, brengt reeds mee dat, naar het oordeel van de rechtbank, het onderzoek op een andere wijze (door een aanvullend rapport van een psycholoog en een rapport van een psychiater) niet voldoende kan plaatsvinden.
Aanhouding
In verband met de te nemen beslissingen, als hiervoor overwogen, zal de rechtbank het onderzoek schorsen voor bepaalde tijd, namelijk tot 16 februari 2010. Deze aanhouding duurt langer dan een maand vanwege de klemmende reden dat de nog te verrichten onderzoekshandelingen, getuigenverhoren en klinische observatie niet binnen een maand afgerond kunnen worden mede gelet op het zittingsrooster van de rechtbank.
Beslissing
De rechtbank:
- stelt de stukken in de handen van de officier van justitie, om de door haar toegezegde onderzoekshandelingen uit te laten voeren;
- beveelt dat verdachte ten spoedigste ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht;
bepaalt dat een deskundigenonderzoek zal worden ingesteld omtrent de persoonlijkheid en de geestvermogens van de verdachte, alsmede aangaande de navolgende vraagpunten:
1. leed verdachte op het moment, waarop het tenlastegelegde is gepleegd aan een
gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens?
2. a) als het antwoord op vraag 1 bevestigend is, kan dan het tenlastegelegde (indien
bewezen) aan verdachte worden toegerekend?
b) als het antwoord op vraag 2a ontkennend is, is dan de plaatsing van verdachte
in een psychiatrisch ziekenhuis geïndiceerd?
c) als het antwoord op vraag 2a bevestigend is, levert dan de psychische
gesteldheid van verdachte grond op voor het aannemen van verminderde
toerekeningsvatbaarheid en zo ja in welke mate of graad?
3. als het antwoord op vraag 1 bevestigend is, vordert dan de veiligheid van anderen,
dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de in
artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde maatregel van
terbeschikkingstelling?
4. als het antwoord op vraag 3 bevestigend is, vordert dan de veiligheid van anderen,
dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen een bevel tot verpleging
van overheidswege?
Bepaalt, dat het onderzoek zo spoedig mogelijk zal aanvangen en zo spoedig mogelijk zal zijn voltooid;
Verstaat, dat de deskundige een gemotiveerd schriftelijk rapport zal uitbrengen onder beantwoording in de conclusie daarvan van de bijzondere vraagpunten.
- verwijst de zaak naar de rechter-commissaris strafzaken in deze rechtbank om de volgende personen te horen
o getuige [getuige A] (fonetisch);
o getuige [getuige B], werkzaam bij de Stichting Lindenhout te Doetinchem;
o aangeefster [slachtoffer];
o de verdachte;
waarbij de rechter-commissaris voorts wordt verzocht om datgene te doen wat hem in het belang van het onderzoek geraden voorkomt en stelt de stukken daartoe in de handen van de rechter-commissaris;
- schorst het onderzoek tot de zitting van dinsdag 16 februari 2010 te 14.45 uur;
- beveelt de oproeping van verdachte voor deze zitting, met kennisgeving hiervan aan de raadsvrouw van verdachte en de benadeelde;
Deze beslissing is gegeven door mr. Van der Mei, voorzitter, mrs. Hödl en Ouweneel, leden, in tegenwoordigheid van mr. Kooij, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 december 2009.