ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7099

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850028-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Hödl
  • Van de Wetering
  • Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een schoolbuschauffeur voor ontuchtige handelingen met een minderjarige passagier

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 18 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een schoolbuschauffeur, die beschuldigd werd van het meermalen plegen van ontuchtige handelingen bij een minderjarige passagier. De verdachte, geboren in 1933, werd beschuldigd van het betasten van de borsten van een meisje dat op dat moment 14 jaar oud was. De feiten vonden plaats tussen 30 oktober en 10 december 2008, terwijl het slachtoffer met de taxi naar school werd vervoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning van seksuele intentie, meermalen de borsten van het slachtoffer heeft aangeraakt. De rechtbank oordeelde dat het bewijs, waaronder de verklaringen van het slachtoffer en haar moeder, voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 60 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €600 aan het slachtoffer. De rechtbank hield rekening met de leeftijd en de gezondheid van de verdachte, evenals met zijn blanco strafblad en de lage kans op recidive. De uitspraak benadrukt de ernst van het misbruik van vertrouwen door een volwassene tegenover een kwetsbaar kind.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850028-09
Uitspraak d.d.: 18 december 2009
tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1933],
wonende te [adres].
Raadsvrouw: mr. M.G.J. Jolink, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
4 december 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 oktober
2008 tot en met 10 december 2008 te Ermelo en/of Harderwijk, althans elders in
Nederland, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [1994]),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen,
althans eenmaal betasten/strelen van en/of het knijpen in de borst(en) van die
[slachtoffer];
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd op grond van de verklaring van [slachtoffer] en de aangifte van haar moeder, alsmede de verklaring van verdachte bij de politie.
B. Standpunt verdachte
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit nu verdachte en [slachtoffer] slechts meermalen met elkaar hebben gekieteld en gestoeid, waarbij verdachte wel eens de borsten van [slachtoffer] heeft aangeraakt. Verdachte heeft daarbij echter geen enkele seksuele intentie gehad, aldus de raadsvrouw.
C. Beoordeling door de rechtbank
[moeder slachtoffer], de moeder van [slachtoffer] (geboren op [1994]) heeft namens haar dochter aangifte gedaan. [slachtoffer] gaat vanaf haar zesde met de taxibus naar school (de ZMLK 'De Lelie') in Harderwijk.2 Ze heeft via taxibedrijf [naam taxibedrijf] een vaste chauffeur gehad, genaamd [verdachte]. Ze zat altijd achterin en de laatste tijd zat ze voorin de bus. Wat aangeefster is opgevallen, is dat haar dochter de afgelopen tijd wat later thuis kwam: ze heeft het dan over de periode oktober/november 2008. Op 10 december 2008 kwam [slachtoffer] thuis en zei tegen haar moeder dat ze met [verdachte] in het taxibusje gestoeid had. Ze zei dat [verdachte] aan haar borsten had gezeten.3
Uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat [verdachte] regelmatig aan haar borsten heeft gezeten en dat zij hem heeft geprobeerd weg te duwen.4 Dat gebeurde terwijl ze bij De Lelie op de andere kinderen moesten wachten, maar ook als ze reden en bij haar huis in de buurt.5 In de bus was [slachtoffer] vaak boos op [verdachte], omdat ze het niet leuk vond dat hij aan haar borsten zat en niet naar hem luisterde. Volgens [slachtoffer] heeft verdachte meer dan tien keer aan haar borsten gezeten.6 Verdachte heeft haar ook gezegd dat [slachtoffer] tegen niemand mocht vertellen dat zij stoeiden.7
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] meermalen heeft gekieteld op haar rug en in haar zij.8 Dat stoeien had verdachte beter niet kunnen doen. Dat is een beetje dom van hem geweest.9 Met stoeien greep hij haar wel eens bij de borsten en dat is wel vaker gebeurd.10 Verdachte kneep licht in haar borsten.11 Het was licht knijpen, een aantal keren in de week, aldus verdachte. Dat is een paar keer in de week gebeurd. Het was niet elke week hetzelfde. Verdachte denkt dat dat over een periode van drie weken is gebeurd.
Het aanraken van haar borsten gebeurde tijdens het rijden, bij de school in Harderwijk en bij haar huis in Ermelo, aldus verdachte.12
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij wel eens per ongeluk de borsten van [slachtoffer] heeft aangeraakt, maar dat hij daarbij nimmer een seksuele intentie heeft gehad. De verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd, is niet helemaal juist. Indien hij in de gelegenheid was gesteld om met de ouders van [slachtoffer] te praten, was het nooit tot deze zaak gekomen.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verklaringen van verdachte en [slachtoffer] komen omtrent de duur en frequentie van het betasten overeen. De omstandigheid dat verdachte geen seksuele intentie stelt te hebben gehad bij het betasten van- en knijpen in de borsten van [slachtoffer] doet niets af aan de strafwaardigheid van zijn handelen. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van verdachtes uitvoerige verklaring, afgelegd bij de politie.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 30 oktober 2008 tot en met 10 december 2008 te Ermelo en Harderwijk telkens met [slachtoffer] (geboren op [1994]),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen, het betasten van en/of het knijpen in de borsten van die [slachtoffer].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarde storting van € 1.500,-- in het Fonds Schadevergoeding Geweldsmisdrijven.
2. De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat een gevangenisstraf en werkstraf niet mogelijk zijn, gelet op de lichamelijke conditie van verdachte. Voorts dient bij oplegging van een geldboete rekening te worden gehouden met de beperkte financiële draagkracht van verdachte, die slechts een AOW-uitkering ontvangt.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte een meisje dat hij dagelijks in zijn taxibus vervoerde, heeft betast. Door zijn handelen heeft hij niet alleen misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van het overwicht dat hij als volwassene op dit kind had, maar heeft hij tevens ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij het juist door dit kwetsbare, verstandelijk beperkte meisje in hem gestelde vertrouwen heeft beschaamd. Dat verdachte niet op de hoogte zegt te zijn van de verstandelijke beperkingen van het meisje acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat verdachte alle kinderen naar scholen voor speciaal onderwijs.
5. De rechtbank heeft rekening gehouden met het blanco strafblad van verdachte en zijn hoge leeftijd.
6. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het reclasseringsrapport (d.d. 29 mei 2009), waaruit blijkt dat er een lage kans op recidive is, nu verdachte niet meer werkzaam is als chauffeur en niet meer in contact komt met het slachtoffer en/of andere kinderen. Gelet op de fysieke gezondheid en het teruggetrokken bestaan dat verdachte heeft, is de kans dat hij opnieuw een relatie opbouwt met een minderjarig meisje met een verstandelijke handicap klein. Een reclasseringstoezicht is derhalve niet geïndiceerd.
7. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een werkstraf van 60 uren op zijn plaats. Deze werkstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen. Ondanks de omstandigheid dat verdachte zichzelf niet in staat acht een werkstraf uit te voeren, ziet de reclassering, zoals blijkt uit voornoemd rapport, wel mogelijkheden om een min of meer aangepaste taakstraf te begeleiden. Om die reden ziet de rechtbank geen contra-indicatie om een werkstraf op te leggen. De rechtbank legt daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Mede gelet op de ernst van de feiten en de financiële situatie van verdachte acht de rechtbank een geldboete niet passend.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 600,-- immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft primair afwijzing van de vordering bepleit, nu zij de vordering onvoldoende onderbouwd acht. Subsidiair heeft zij aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijkheid in haar vordering dient te worden verklaard, nu zij vrijspraak van het ten laste gelegde heeft bepleit.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de door het slachtoffer als gevolg van het bewezen verklaarde handelen naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. De rechtbank zal deze vordering toewijzen tot een bedrag van € 600,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2008 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
met iemand beneden de leeftijd van 16 jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] (gironummer [nummer]), van een bedrag van € 600,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2008 en vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 600,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 12 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan deze benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Van de Wetering en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0621/09-201464, gedateerd 25 februari 2009, gesloten en ondertekend door [verbalisant] en [verbalisant], brigadier respectievelijk hoofdagent van politie Team Recherche, NW Veluwe.
2 Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] (pagina 28).
3 Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] (pagina 29).
4 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 17).
5 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 18).
6 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 19).
7 Proces-verbaal, ambtelijk verslag (pagina 22).
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 40).
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 40).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 41).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 41).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 41).