ECLI:NL:RBZUT:2009:BK7924

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460331-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Vos
  • A. van der Mei
  • J. Ouweneel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere diefstallen met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 29 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 augustus 2009 tot en met 20 augustus 2009 in verschillende gemeenten, waaronder Zutphen, Voorst en Brummen, samen met anderen of alleen, goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte is onder andere beschuldigd van het stelen van een aanhangwagen, velgen en banden, een partytentdoek, en benzine uit verschillende voertuigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 weken, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waar hij van is vrijgesproken. De rechtbank heeft daarbij de verklaringen van de slachtoffers en getuigen, alsook de verklaringen van medeverdachten, meegewogen in haar oordeel. De rechtbank heeft ook de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de samenleving in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De rechtbank heeft verder bepaald dat een handlamp, die in beslag was genomen, verbeurd wordt verklaard, terwijl de verdachte zijn NIKE-schoenen terugkrijgt.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460331-09
Uitspraak d.d.: 29 december 2009
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
wonende te Zutphen
thans verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg te Zutphen
Raadsman: mr. R.D.J. Visschers te Elst.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
24 november 2009 en 15 december 2009.
De tenlastelegging
Aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 02 augustus 2009 tot en met 3 augustus 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks 01 augustus 2009 tot en met 3 augustus 2009 te Voorst tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen drie, althans één of meer, velg(en) en/of band(en), merk Turnpike s500, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 augustus 2009 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een partytentdoek en/of een haard, althans een barbeque, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf slachtoffer 3] te Klarenbeek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 18 augustus 2009 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit het terrein van het bedrijf [bedrijf slachtoffer 4] weg te nemen een aanhangwagen en/of circa 20, althans één of meer accu's en/of 10, althans één of meer aircokoelers en/of vier, altthans één of meer autobanden, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot het terrein van [bedrijf slachtoffer 4] te verschaffen en/of die/dat weg te nemen aanhangwagen en/of accu's en/of aircokoelers en/of autobanden onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een gat heeft/hebben geknipt in het hek en/of voornoemde goederen op de aanhangwagen heeft/hebben geladen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2009 tot en met 20 augustus 2009 in (de gemeente) Brummen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (benzine), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan:
- [slach[slachtoffer 5] (uit een gele daewoo) en/of
- [slachtoffer 6] (uit een rode alfa) en/of
- [slachtoffer 7] (uit een grijze skoda) en/of
- [slachtoffer 8] (uit een blauwe peugeot) en/of
- [slachtoffer 9] (uit een grijze citroen),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen brandstof onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
hij in of omstreeks 19 augustus 2009 tot en met 20 augustus 2009 te Brummen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening uit (een) personenauto('s) weg te nemen een hoeveelheid brandstof (benzine), geheel of ten dele toebehorende aan
- [slachtoffer 10] (blauwe peugeot) en/of
- [slachtoffer 11] (rode mitsubishi) en/of
- [slachtoffer 12] (groene opel),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot de personenauto('s) te verschaffen en/of die/dat weg te nemen benzine onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) geprobeerd de tankdop te openen/open te breken, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [eindnoot 1]
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft in zijn pleidooi tot uitdrukking gebracht dat de bewijsmiddelen ontoereikend zijn om tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde te kunnen komen. Hij verzoekt de rechtbank verdachte hiervan vrij te spreken. De raadsman voert daartoe aan, dat verdachte dit feit heeft ontkend (ook ter terechtzitting) en dat de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] op bepaalde punten niet helder is. [naam medeverdachte] heeft namelijk verklaard [eindnoot 2] dat verdachte op een ter plaatse aanwezige stelling is geklommen en hem drie velgen heeft aangegeven, waarna zij de velgen met banden samen naar de weg hebben gerold en op de aanhanger hebben geladen. Echter, verbalisanten hebben hierover gerelateerd [eindnoot 3] , dat zij een tweetal mannen zagen lopen en dat zij zagen dat deze mannen één voorwerp met zich mee droegen dat naar vorm en uiterlijk een fiks voorwerp met een groot gewicht, gezien de wijze van samenwerking tussen beiden mannen, moest zijn. Daarnaast heeft aangever in zijn aangifte verklaard dat de gestolen 8-gaats banden/velgen van het merk/type S500 [eindnoot 4] zijn en hebben verbalisanten in de (onafgesloten) kelderbox van verdachte een drietal 10- en 8-gaats banden/velgen van het merk/type S637 aangetroffen [eindnoot 5].
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat ook voor dit feit vrijspraak dient te volgen. De raadsman voert daartoe aan dat verdachte dit feit eveneens heeft ontkend (ook ter terechtzitting) en dat daarnaast onduidelijkheid is over de kentekens die de getuigen hebben gezien. Aangeefster [naam 1] heeft verklaard [eindnoot 6] dat zij een auto met aanhangwagen zag staan en dat het kenteken van de aanhangwagen [kenteken A] was. Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard [eindnoot 7] dat zij bij de opslag een personenauto met aanhanger met op de voorkant het kenteken [Kenteken B] zag staan. Het kenteken van de aanhangwagen komt overeen met de groene Opel Omega, welke op naam van [naam medeverdachte] [eindnoot 8] staat. Echter, de auto waarvan getuige [naam getuige 1] het kenteken heeft gezien, [Kenteken B], is grijs van kleur en niet groen zoals de Opel Omega waar men verdachte en medeverdachte meerdere malen mee heeft zien rijden. De raadsman acht het ook opmerkelijk dat de politie overigens helemaal geen navraag heeft gedaan bij oud-ijzerhandel [naam bedrijf] betreffende het oude ijzer wat [naam medeverdachte] daar zou hebben afgeleverd.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit, reeds nu uit de verklaringen die zich in het dossier bevinden, blijkt dat er geen sprake is geweest van een poging tot diefstal, zoals ten laste gelegd, maar van een voltooide diefstal.
Ten aanzien van het onder 5 en 6 ten laste gelegde heeft de raadsman ten slotte aangevoerd dat deze feiten evenmin wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard en dat verdachte van deze feiten dient te worden vrijgesproken. De raadsman voert daartoe aan dat naar aanleiding van de verklaringen van aangever [slachtoffer 5] [eindnoot 9] en van de verklaring van aangeefster [slachtoffer 11] [eindnoot 10] niet kan worden vastgesteld of het gaat om een poging of om een voltooid delict. Daarnaast heeft niemand de (poging tot) diefstallen gezien en is de aard van de gepleegde feiten en de modus operandi verschillend van die van de andere ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft bovendien deze feiten ontkend (ook ter terechtzitting).
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde is de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] [eindnoot 11], het aanvullend proces-verbaal van verbalisanten [eindnoot 12] , de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] [eindnoot 13] en de bekennende verklaring van verdachte zelf [eindnoot 14, welke hij ter terechtzitting heeft bevestigd.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan met uitzondering van het bestanddeel braak/verbreking/inklimming. De bewezenverklaring is gegrond op de aangifte van [slachtoffer 2], de bekennende en voor verdachte belastende verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] en voormelde processen-verbaal van bevindingen omtrent het zien lopen van twee mannen met een groot voorwerp en omtrent het aantreffen van de banden/velgen in de kelderbox van verdachte kort na de diefstal.[eindnoot 15] De rechtbank overweegt dat, nu uit de verklaring van aangever en de verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] blijkt dat de banden/velgen zijn weggenomen van de buitenopslag van het bedrijf, welk terrein niet is afgesloten, verdachte dient te worden vrijgesproken van het bestanddeel braak/verbreking/inklimming. De omstandigheid dat verbalisanten twee mannen met een groot voorwerp hebben zien lopen, sluit overigens niet uit, dat er metterdaad drie banden/velgen zijn gestolen.
De rechtbank overweegt verder ten aanzien van het type weggenomen banden/velgen, dat aangever heeft verklaard dat het gaat om banden van het type S500 van het merk Turnpike, dat er vermoedelijk bij die weggenomen banden ook een andere band zit, dat de maat daarvan wel hetzelfde is, maar dat het een 10-gaats in plaats van een 8-gaats velg betreft en dat dus het type band iets anders zou kunnen zijn, maar dat de maat hetzelfde is. Kort na het delict hebben verbalisanten in de schuur van verdachte de hierboven door aangever beschreven banden/velgen aangetroffen en heeft verdachte geen aannemelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van deze (minder reguliere) banden.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank, anders dan de raadsman, geen reden om aan te nemen, dat de in de kelderbox van verdachte aangetroffen banden niét de banden zijn, die kort daarvoor waren weggenomen bij aangever.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op grond van de aangifte van [naam 1] [eindnoot 16] en de getuigenverklaring van [naam getuige 1] [eindnoot 17], welke specifiek en gedetailleerd zijn. Daarnaast ligt in het dossier een bekennende en belastende verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] [eindnoot 18].
De enkele omstandigheid dat eerdergenoemde [naam 1] in de beschrijving van het kenteken een 6 en een L heeft genoemd, daar waar [naam getuige 1] voor die posities een 2 en een Z heeft opgegeven, staat aan een bewezenverklaring niet in de weg. Daartoe is van belang dat de opgave van deze twee getuigen van de andere onderdelen van de kentekenplaat wel overeenstemt, ook voor wat betreft de positie van die kenmerken. Verder zijn de verklaringen van [naam 1] en [naam getuige 1] omtrent de toedracht, vooral voor wat betreft de beschrijving van het contact tussen de dieven en het personeel concreet en specifiek, en stemmen die verklaringen overeen met hetgeen medeverdachte [naam medeverdachte] daarover heeft verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank kan geen bewezenverklaring volgen voor het onder 4 ten laste gelegde feit, omdat uit de diverse verklaringen die zich in het dossier bevinden, blijkt dat er sprake is van een voltooide diefstal en derhalve niet van een poging tot diefstal, zoals ten laste gelegd. Verdachte en medeverdachte hebben immers een gat in het hek van de Ford garage geknipt, zagen een onafgesloten aanhangwagen staan en hebben daar vervolgens een aantal accu’s, radiatoren en autobanden op geladen. Hierna hebben ze de aanhanger voor een andere autogarage “koud” gezet. De rechtbank is van oordeel dat, doordat verdachte en medeverdachte de gestolen aanhangwagen met daarin de gestolen goederen voor een andere autogarage, buiten het perceel van de Ford garage, hebben klaargezet om later op te halen, verdachte en medeverdachte zich een zodanige heerschappij over die aanhangwagen en die goederen hebben verschaft, dat de wegneming daarvan als beschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht was voltooid.
Nu niet het voltooide delict ten laste is gelegd, maar alleen de poging, zal de rechtbank verdachte derhalve van dit feit moeten vrijspreken.
De rechtbank stelt verder vast dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan, te weten de diefstal van benzine uit de auto’s van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6]. De rechtbank baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer 5] [eindnoot 19], de aangifte van [slachtoffer 6][eindnoot 20] en op de bekennende en – voor verdachte – belastende verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] [eindnoot 21].
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte uit de overige auto’s, te weten die van [slachtoffers 7,8 en 9] [eindnoten 22,23 en 24] , benzine heeft gestolen, aangezien zij in het dossier onvoldoende specifieke aanknopingspunten heeft kunnen vinden voor verdachtes betrokkenheid bij deze feiten. De enkele verklaring van de aangevers omtrent diefstal van benzine en de ten aanzien van deze auto’s - naar het oordeel van de rechtbank - algemene en vage verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte][eindnoot 25] daarover, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Zo is medeverdachte [naam medeverdachte] niet bevraagd over de diefstallen, waarvan [slachtoffers 8 en 9 ] aangifte hebben gedaan en kan medeverdachte [naam medeverdachte] zich de benzinediefstal uit de auto van [slachtoffer 7] ondanks confrontatie met een foto, niet herinneren. Daarbij komt, dat medeverdachte [naam medeverdachte] heeft verklaard over benzinediefstal uit 10 auto’s, terwijl uit de verhoren niet duidelijk wordt wat de exacte lokatie van de betreffende geparkeerde auto’s is geweest (De Dele, De Egge en/of Pothof). Van deze onderdelen zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat het onder 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, te weten de poging tot diefstal van benzine uit de auto van [slachtoffer 10]. De rechtbank baseert zich hierbij op de aangifte van [slachtoffer 10] [eindnoot 26]en op de bekennende en – voor verdachte – belastende verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte][eindnoot 27] .
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gepoogd heeft benzine weg te nemen uit de auto’s van [slachtoffer 11][eindnoot 28] en [slachtoffer 12][eindnoot 29], aangezien zij in het dossier wederom onvoldoende specifieke aanknopingspunten heeft kunnen vinden voor verdachtes betrokkenheid bij deze feiten. De enkele verklaring van de aangevers omtrent de poging tot diefstal van benzine en de ten aanzien van deze auto’s algemene en vage verklaring van medeverdachte [naam medeverdachte] [eindnoot 30]daarover, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verwezen wordt naar hetgeen hieromtrent ter zake feit 5 is overwogen, hetgeen hier als herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. Daarbij komt, dat de getuige [naam getuige C] niet is bevraagd omtrent het tijdstip van haar waarnemingen, terwijl uit het dossier evenmin blijkt hoe de waarnemingen van getuige [naam getuige D], wonend aan de [adres] te plaatsen zijn in het licht van de relevante pleegplaatsen.
Van deze onderdelen zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 2 augustus 2009 tot en met 3 augustus 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een aanhangwagen, toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
2.
hij in 1 augustus 2009 tot en met 3 augustus 2009 te Voorst tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen drie velgen en banden, toebehorende aan [slachtoffer 2].
3.
hij op 17 augustus 2009 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een partytentdoek en een haard, althans een barbeque, toebehorende aan [bedrijf slachtoffer 3] te Klarenbeek.
5.
hij in de periode van 19 augustus 2009 tot en met 20 augustus 2009 in Brummen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid brandstof (benzine), toebehorende aan:
- [slach[slachtoffer 5] (uit een gele Daewoo) en
- [slachtoffer 6] (uit een rode Alfa),
waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen brandstof onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
6.
hij in de periode van 19 augustus 2009 tot en met 20 augustus 2009 te Brummen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een personenauto weg te nemen een hoeveelheid brandstof (benzine), toebehorende aan
- [slachtoffer 10] (blauwe Peugeot),
en die weg te nemen benzine onder hun bereik te brengen door middel van braak met zijn mededader, hebbende verdachte en zijn mededader geprobeerd de tankdop te openen/open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
- 1 : diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- 2 en 3 : telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
- 5 : diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- 6: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder
zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij. Daarnaast vordert zij verbeurdverklaring van de handlamp en teruggave van de schoenen aan verdachte.
Door en namens de verdachte is ten aanzien van de strafmaat onder meer aangevoerd dat de straf voor verdachte er eigenlijk al op zit, aangezien alleen feit 1 bewezen kan worden, zodat een straf gelijk aan het voorarrest meer dan voldoende is. Mocht de rechtbank, bij bewezenverklaring van meerdere feiten, wél tot een langere gevangenisstraf komen, dan verzoekt de raadsman rekening te houden met de persoonlijke (financiële) omstandigheden van verdachte.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich in korte tijd schuldig heeft gemaakt aan een reeks (gekwalificeerde) vermogensdelicten. Hij heeft samen met zijn mededader een aanhangwagen die ergens geparkeerd stond weggenomen, op het terrein van een bedrijf velgen en banden gestolen en bij de [bedrijf slachtoffer 3] diverse goederen weggenomen. Ook hebben zij (geprobeerd) benzine gestolen (te stelen) uit diverse auto’s, waarbij zij verschillende auto’s hebben beschadigd.
De bewezenverklaarde feiten zijn ergerlijke feiten, die naast (financiële) schade vaak veel overlast en gevoelens van onveiligheid in de eigen leefomgeving voor de gedupeerden veroorzaken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële documentatie, waaruit blijkt dat hij reeds veelvuldig met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke strafbare feiten. Verdachte is meermalen veroordeeld, laatstelijk door de politierechter te Zutphen op 8 juli 2009, hetgeen verdachte blijkbaar niet weerhoudt van het opnieuw begaan van strafbare feiten.
Door de reclassering is geen rapport opgemaakt, nu verdachte heeft geweigerd daaraan mee te werken.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen de oriëntatiepunten straftoemeting van het landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en rechtbanken.
Gelet op het voorgaande, met inachtneming van de al in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, alsmede op de persoon en de omstandigheden van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur geïndiceerd. Gelet op het feit dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een reclasseringsrapport en hij bovendien al meerdere malen is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, die hem er blijkbaar niet van hebben weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen, ziet de rechtbank geen reden om daarnaast nog een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie en de raadsman is bepleit, op te leggen.
Vordering van de benadeelde partij
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [bedrijf slachtoffer 3],
[adres, postcode, plaats, bankrekening] zich met een
vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 884,- gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-
ontvankelijk te verklaren, nu deze vordering onvoldoende onderbouwd is en dus niet van zo
eenvoudige aard is, dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding.
De raadsman van verdachte heeft zich, met de officier van justitie, op het standpunt gesteld
dat de benadeelde partij wegens onvoldoende onderbouwing, niet-ontvankelijk verklaard
dient te worden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij eveneens van oordeel is dat de vordering wegens betwisting en ontbrekende onderbouwing niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde heeft de benadeelde partij [slachtoffer 11], [adres, postcode, plaats], zich met een vordering tot schadevergoeding
gevoegd in het strafproces.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu dit ten laste gelegd feit niet bewezen is verklaard. Aan de benadeelde partij is derhalve geen rechtstreekse schade toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarmee het bewezenverklaarde is begaan:
- 1 handlamp, kleur geel.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerp aan de veroordeelde:
- 1 paar schoeisel, NIKE AIR MAX.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder het 1, 2, 3, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
- 1: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- 2 en 3: telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen;
- 5 : diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- 6: poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder
zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 (tweeëntwintig) weken.
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
-1 handlamp, kleur geel;
• gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan veroordeelde, te weten:
- 1 paar schoeisel, NIKE AIR MAX
• verklaart de benadeelde partijen [bedrijf slachtoffer 3] en [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
• verwijst de benadeelde partijen [bedrijf slachtoffer 3] en [slachtoffer 11] in in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
• heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur
daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Vos, voorzitter, Van der Mei en Ouweneel, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 december 2009.
Mr. Ouweneel en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten:
1. wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. 2009039972-89, Regio Noord- en Oost Gelderland, District IJsselstreek, team Zutphen, gesloten en ondertekend op 20 oktober 2009
2. Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], pag. 123
3. Proces-verbaal van bevindingen, pag. 107
4. Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], pag. 103
5 Proces-verbaal van bevindingen/foto’s, pag. 113 en 115
6 Proces-verbaal van aangifte door [naam 1], pag. 136-138
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige 1], pag. 139-140
8 Proces-verbaal van Sporenonderzoek, pag. 230
9 Proces-verbaal van aangifte door [slach[slachtoffer 5], pag. 185-187
10 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 11], pag. 206-208
11 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], pag. 61-69
12 Proces-verbaal aanvullend van verbalisanten [namen 1A en 1B] pag. 70-74
13 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], pag. 94-98
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 88-90
15 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] (pagina 100-103), proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte] 121-127), proces-verbaal van bevindingen (pagina 113-115) en proces-verbaal van bevindingen (pagina 107).
16 Proces-verbaal van aangifte door [naam 1], pag. 136-138
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige 1], pag. 139-140
18 Proces-verbaal van verhoor van [naam medeverdachte], pag. 141-143
19 Proces-verbaal van aangifte door [slach[slachtoffer 5], pag. 185-190
20 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6], pag. 165-168
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte S. [naam medeverdachte], pag. 179-180
22 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7], pag. 197201
23 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 8], pag. 202-205
24 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 9], pag. 216-219
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte S. [naam medeverdachte], pag. 177 en 179-180
26 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 10], pag. 191-196
27 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], pag. 180
28 Proces-verbaal van aangifte door [slachtof[slachtoffer 11], pag. 206-209
29 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 12], pag. 210-215
30 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam medeverdachte], pag. 177 en 179-180