ECLI:NL:RBZUT:2009:BK8671

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460408-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. De Bie
  • mr. Troost
  • mr. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verslaafde veelpleger tot gevangenisstraf na bedreiging en diefstal

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 december 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, een veelpleger met een verslavingsprobleem. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in 2008 en 2009 meerdere strafbare feiten heeft gepleegd, waaronder bedreiging met een schroevendraaier en diefstal van goederen uit winkels. De verdachte heeft onder andere agenten bedreigd door met bloed vermengd speeksel in hun gezichten te spugen, terwijl hij wist dat hij besmet was met hepatitis C. Dit gedrag heeft geleid tot grote angst bij de betrokken politieambtenaren. De rechtbank heeft de verdachte ook aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt aan de benadeelde partijen, met toewijzing van schadevergoedingen van € 550,00 en € 750,00 aan respectievelijk [slachtoffer C] en [slachtoffer B]. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf toegewezen, rekening houdend met de recidive en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in de vervolging voor een van de feiten, maar heeft de overige feiten bewezen verklaard en de verdachte daarvoor veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/460408-09
(hierbij gev.beh.: 06/460219-08; 06/800359-09(waarbij gev.; 06/800337-09);
06/460061-09 (waarbij gev.; 06/470075-09 en 06/460097-09) 06/471691-08 (waarbij gev.; 06/471811-08; 06/471691-08 en 06/471681-08)
Uitspraak d.d.: 8 december 2009
Na aanhouding verschenen
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1969],
wonende te [plaats, adres],
thans gedetineerd in PI Achterhoek – HvB Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsman: mr. A.H.T. de Haas, advocaat te Nijkerk
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 november 2009.
Wegens het grote aantal parketnummers heeft de rechtbank op voorhand de navolgende volgorde van behandeling van de feiten vastgesteld:
1. 06/471691-08
2. 06/471811-08
3. 06/460061-09
4. 06/460097-09
5. 06/800359-09
6. 06/460219-08
7. 06/460408-09
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. 06/471691-08
1.
hij op of omstreeks 26 oktober 2008 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer A]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- met een schroevendraaier een stekende beweging gemaakt in de richting van
voornoemde [slachtoffer A] en/of
- met een schroevendraaier een snijdende beweging langs zijn, verdachte, keel
gemaakt tegen en/of in de richting voornoemde [slachtoffer A]
en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "kom naar buiten dan
steek ik je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 oktober 2008 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (merk
Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2. 06/471811-08
hij op of omstreeks 09 november 2008 in de gemeente Apeldoorn, wederrechtelijk
is binnengedrongen en/of heeft vertoefd in een besloten lokaal en/of in een
besloten erf, gelegen aan [adres] en in gebruik bij Omnizorg,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, voor welk lokaal en/of
terrein verdachte een ontzegging had voor onbepaalde tijd
(ingaande 3 oktober 2008);
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. 06/460061-09
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel A], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 februari 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer boeken, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel B], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 16 februari 2009 te Apeldoorn ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen een of meer boeken, geheel of ten dele toebehorende
aan [winkel B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met
voormeld oogmerk een of meer boeken in zijn binnenjas/onder zijn binnenjas
heeft gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 januari 2009 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een
fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een
onbekend gebleven eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten
als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(gevoegde zaak, Parketnr 470075/09)
art 321 Wetboek van Strafrecht
4. 06/460097-09
hij op of omstreeks 10 maart 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een fles(sen)
drank (een fles port en/of een fles Coebergh bessenwijn) , in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel C], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
5. 06/800359-09
hij,
op of omstreeks 21 november 2008 te Deventer
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen douchegel
(in de vorm van een kaseel/torentje), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [winkel D], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij,
op of omstreeks 21 november 2008 te Deventer
opzettelijk douchegel (in de vorm van een kasteel/torentje), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel D], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de
winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid
om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk
geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door
misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op of omstreeks 20 januari 2009 te Apeldoorn
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles
port en/of een fles wodka, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [winkel E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
6. 06/460219-08
1.
hij,
op of omstreeks 01 mei 2008 te Apeldoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer B] en/of een persoon genaamd [slachtoffer C], (beiden) gedurende
de rechtmatige uitvoering van zijn/haar/hun functie als politie-ambtenaar,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft verdachte
opzettelijk meermalen althans eenmaal, speeksel en/of bloed tegen/in het
gezicht, althans op/tegen het lichaam van deze [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C]
gespuugd, terwijl hij, verdachte wist dat hij drager was/is van het
hepatitus-c virus,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij,
op of omstreeks 01 mei 2008 te Apeldoorn,
[slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], (beiden) gedurende de rechtmatige uitvoering vn
zijn/haar/hun functie als politie-ambtenaar,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [slachtoffer B]
en/of [slachtoffer C] meermalen, althans eenmaal, speeksel en/of bloed tegen/in het
gezicht, althans op/tegen het lichaam gespuugd, terwijl hij, verdachte wist
dat hij drager was/is van het hepatitus-c virus;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij,
op of omstreeks 01 mei 2008 te Apeldoorn,
[slachtoffer B] (gedurende de rechtmatige uitvoering van zijn functie als
politie-ambtenaar), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je dood kankermongool",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op of omstreeks 01 mei 2008 te Apeldoorn,
opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer D],
gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
heeft toegevoegd de woorden "lul" en/of "klootzak", althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij,
op of omstreeks 01 mei 2008 te Apeldoorn opzettelijk
beledigend een of meer ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer B] en/of [slachtoffer C], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, heeft toegevoegd de woorden "kankermongool", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
7. 06/460408-09
hij,
op of omstreeks 05 november 2009 te Apeldoorn,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles
(alcoholhoudende) [naam] Creamdrank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (supermarkt) [winkel F] (gevestigd [adres]), in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheidsverweer
Ten aanzien van parketnummer 06/460219-08, is door de verdediging bij wijze van preliminair verweer bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging met betrekking tot feit 3 op de dagvaarding, inhoudende de belediging van verbalisant [slachtoffer D]. De raadsman heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Bij beschikking van 24 maart 2009 heeft het gerechtshof te Arnhem in een beklagprocedure ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering, ingesteld door [slachtoffer C] en [slachtoffer B], bevel gegeven dat tegen [verdachte], voornoemd, strafvervolging zal worden ingesteld ter zake van de misdrijven als omschreven in de artikelen 302, 285 en 266 Wetboek van Strafrecht. Nu dit bevel niet is gegeven ter zake van de belediging van [slachtoffer D], dient het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard te worden in de vervolging ten aanzien van feit 3, aldus de raadsman.
De officier van justitie is van mening dat volgens de beslissing van het hof strafvervolging wordt gelast voor de artikelen 302 en 266, 267 Wetboek van Strafrecht en dat zij hieruit niet kan afleiden, dat de opdracht tot vervolging beperkt moet worden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Bij brief van 8 juli 2008 heeft het openbaar ministerie een kennisgeving sepot doen uitgaan naar verdachte, waarin wordt verwezen naar het proces-verbaal, ingeschreven onder parketnummer 06/460219-08. In deze sepotbeslissing is geen voorbehoud gemaakt voor de belediging van [slachtoffer D], als vermeld onder feit 3 op de tenlastelegging.
Alleen [slachtoffer C] en [slachtoffer B] hebben zich met succes bij het hof te Arnhem in een procedure ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering beklaagd.
Naar het oordeel van de rechtbank treft het verweer van de raadsman doel. Daarom zal zij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de strafvervolging ten aanzien van feit 3.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de navolgende feiten bewezen kunnen worden.
1. 06/471691-08, feit 1, bewezen, met uitzondering van de zinsnede: “- met een schroevendraaier een snijdende beweging langs zijn, verdachte, keel gemaakt tegen en/of in de richting voornoemde [slachtoffer A]”. De officier van justitie verzoekt de rechtbank verdachte voor dit gedeelte vrij te spreken. Feit 2, diefstal van een lokfiets, acht zij bewezen.
2. 06/471811-08 bewezen. Uit het dossier blijkt dat verdachte destijds verklaard heeft dat hij wist van de ontzegging.
3. 06/460061-09, feit 1, feit 2 primair en feit 3 bewezen.
4. 06/460097-09 bewezen.
5. 06/800359-09, feit 1 primair en feit 2 bewezen.
6. 06/460219-08, feit 1 primair bewezen. Verdachte wist dat hij een besmettelijke ziekte had. Hij heeft het risico dat hij door zijn handelen anderen kon besmetten op de koop toegenomen. Dat hij daar op dat moment niet bij stilgestaan heeft, doet hier niet aan af. De daarop volgende aanhouding is volgens de officier van justitie niet disproportioneel geweest en rechtvaardigt niet het spugen door verdachte.
De officier van justitie vraagt vrijspraak voor het onderdeel “gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn/haar functie als politieambtenaar”, nu de aanhouding onrechtmatig is gebleken. De feiten 2 en 4 worden bewezen geacht.
7. 06/460408-09 bewezen.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
Ten aanzien van 1. 06/471691-08, feit 1 stelt de raadsman zich op het standpunt dat vrijspraak dient te volgen voor de bedreiging, nu dit feit wel wettig, maar niet overtuigend bewezen kan worden. De uitingen waren niet bedoeld voor [slachtoffer A], maar voor [vriendin A], de vriendin van verdachte. Verder plaatst de raadsman kanttekeningen bij de effectiviteit van de bedreiging. Onder verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad,
10-05-2005, LJN AT1802, stelt de raadsman dat voor veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht ex art. 285 Wetboek van Strafrecht is vereist, dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen.
De raadsman vraagt de rechtbank verdachte partieel vrij te spreken van het tweede gedachtestreepje “- met een schroevendraaier een snijdende beweging langs zijn, verdachte, keel gemaakt tegen en/of in de richting voornoemde [slachtoffer A]”. Verdachte ontkent dit en alleen aangever verklaart dat dit gebeurd is.
Met betrekking tot feit 2 voert de raadsman aan dat verdachte niet het oogmerk had zich de fiets wederrechtelijk toe te eigenen. Zijns inziens is hier sprake van artikel 350 Wetboek van Strafrecht, het wegmaken van de fiets, wat echter niet ten laste is gelegd. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van 2. 06/471811-08 stelt de raadsman dat niet is bewezen dat verdachte al voordat hij bij Omnizorg naar binnen ging, wist dat hij daar niet mocht komen. Van het onderdeel “wederrechtelijk binnendringen” zal verdachte moeten worden vrijgesproken.
Weliswaar bevindt zich in het dossier een kopie van de schriftelijke ontzegging van 3 oktober 2008, maar verdachte heeft hier nooit een exemplaar van gehad en volgens zijn verklaring zou dit in overleg bepaald worden. Voor verdachte was de ontzegging ook niet duidelijk, omdat hij voor de post en medicatie wel bij Omnizorg naar binnen mocht.
Ten aanzien van 3. 06/460061-09, feiten 1 en 2 zijn wettig en overtuigend bewezen, verdachte bekent deze feiten gepleegd te hebben omdat hij hulp wilde hebben. Ten aanzien van feit 3 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van 4. 06/470097-09. Dit feit kan volgens de raadsman wettig en overtuigend bewezen worden en zoals verdachte heeft verklaard (p. 16), hoopte hij dat hij gepakt zou worden.
Ten aanzien van 5. 06/800359-09, feit 1, stelt de raadsman dat het onder 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen kan worden. Van het primair ten laste gelegde moet verdachte worden vrijgesproken omdat hij ten tijde van het wegnemen van de douchegel niet het oogmerk had dit weg te nemen, maar het aan een vriendin te laten zien..
Feit 2 kan wettig en overtuigend bewezen worden.
Met betrekking tot 6. 06/460219-08, feit 1, stelt de raadsman zich op het standpunt dat alleen de onder 1 subsidiair ten laste gelegde bedreiging bewezen kan worden. Hij baseert zich hierbij op twee uitspraken, te weten Rechtbank Groningen, 23-07-2009, LJN BJ5613 en Rechtbank Dordrecht, 20-09-2007, LJN WW4084. Volgens de raadsman kan hieruit worden afgeleid, dat spugen met besmet speeksel (ook met bloed vermengd) wel bedreigend overkomt, maar dat de mogelijkheid van een besmetting met hepatitis C door te spugen met besmet speeksel niet reëel is.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4 stelt de raadsman dat deze wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, maar dat er zijns inziens sprake is van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 Wetboek van Strafrecht.
7. 06/460408-09. Dit feit kan wettig en overtuigend bewezen worden, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
6. 06/460219-08
Vrijspraak feit 1 primair
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspraak bepleit en baseert zich onder meer op een passage uit een uitspaak van de Rechtbank Groningen, LJN: BJ5613, 23-07-2009 (p. 6, 3de alinea). Hierin wordt gesteld dat: “Het gericht spugen met besmet speeksel (dat ook met bloed vermengd zou kunnen zijn, in welk geval het besmettingsgevaar reëler wordt), niet wetende of dit wel of geen reëel risico op besmetting oplevert, bedreigend kan overkomen”.
De raadsman is van mening dat alleen de bedreiging zoals onder 1 subsidiair is ten laste gelegd bewezen kan worden.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Nu de rechtbank op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en het ter terechtzitting verhandelde, niet kan vaststellen dat er door het spugen van besmet speeksel vermengd met bloed een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bestaat, moet verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de navolgende feiten heeft begaan:
1. 06/471691-08, feit 1 en 2;
2. 06/471811-08;
3. 06/460061-09, feit 1, 2 primair en 3;
4. 06/460097-09;
5. 06/800359-09, feit 1 primair, en 2;
6. 06/460219-08, feit 1 subsidiair, 2 en 4;
7. 06/460408-09
De rechtbank bezigt hiertoe de volgende opgave van bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen voor de feiten onder de parketnummers 06/471691-08, feit 2, 06/460061-09, feit 1, 06/460097-09, 06/800359-09, feit 2 en 06/460219-09, feit 1, opgave als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
1. 06/471691-08
1.
Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard dat hij op 26 oktober 2008 werkzaam was als beveiligingsmedewerker in de portierslounge van het Omnizorgcentrum te Apeldoorn toen de hem bekende [verdachte] voor de schuifdeur stond. Hij hoorde hem schreeuwen: “Kom naar buiten dan steek ik je neer”. Hij zag dat [verdachte] hierbij stekende bewegingen in zijn richting maakte met een schroevendraaier die hij in zijn hand had.
Getuige [getuige A] heeft verklaard dat hij zich op 26 oktober 2008 in de portierslounge bevond van het Omnizorgcentrum. Hij hoorde [verdachte] tegen zijn collega [slachtoffer A] roepen: “Als je naar buiten komt steek ik je neer”. Hij zag dat [verdachte] hierbij met een schroevendraaier in zijn hand in de richting van [slachtoffer A] wees.
Verdachte heeft verklaard dat hij het zich niet woordelijk kan herinneren. Hij heeft op dat moment in zijn kwaadheid wel meer dingen gezegd die niet netjes waren. Als hij kwaad is dan wil hij nog wel eens taal gebruiken die bij anderen bedreigend overkomt.
Hij heeft een schroevendraaier in zijn bezit met een geel/zwart handvat.
Bij de insluitingsfouillering op het politiebureau na de aanhouding van verdachte is deze schroevendraaier door de politie in beslag genomen .
2.
De aangifte van [getuige A] , namens de Regiopolitie Apeldoorn.
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie , herhaald ter terechtzitting van 24 november 2009 .
2. 06/471811-08
Aangever [naam B] heeft verklaard dat hij op 9 november 2008 als beveiliger werkzaam was bij Omnizorg, [adres te plaats]. Het was hem bekend dat [verdachte] een onbepaalde ontzegging heeft voor het betreden van het pand. [verdachte] weet dit zelf ook. Op het moment dat zij de deur opendeden voor een aantal bewoners ziet hij [verdachte] naar binnen rennen.
Getuige [getuige B] heeft verklaard dat hij op 9 november 2008 tijdens zijn werkzaamheden bij Omnizorg, heeft gezien dat [verdachte] in de hal stond. Hij weet dat [verdachte] een ontzegging heeft voor het gebouw van Omnizorg.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 9 november 2008 het Omnizorgcentrum binnen is gegaan. Hij is in de ruimte geweest tussen de toegangsdeur en de schuifdeur die toegang geeft naar de verdere ruimten in het Omnizorgcentrum. Hij wilde vragen of hij post had.
Verder verklaart verdachte dat hij weet dat hij een ontzegging voor het omnizorgcentrum heeft gekregen.
3. 06/460061-09
1.
De aangifte van [naam C], namens [winkel A] ;
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie , herhaald ter terechtzitting van 24 november 2009 .
2.
Aangever [naam D] heeft namens [winkel B te plaats] verklaard dat een
klant op 16 februari 2009 gezien heeft dat een man bij de boekenbak boeken in zijn
binnenzak had gestopt. Deze man wordt bij het bloemenrek door personeel aangesproken
en dan vallen twee boekjes uit zijn broek die afkomstig zijn uit de boekenbak.
Getuige [getuige C] verklaart dat hij op 16 februari 2009 in de [winkel B] te Apeldoorn heeft gezien dat een zwerverstype het boek dat hij zat te lezen onder zijn kleding heeft gestopt.
Getuige [getuige D] verklaart dat hij op aanwijzingen van een klant en collega verdachte heeft aangesproken. Op dat moment valt een boek dat hij herkent uit de winkel uit zijn kleding en daarna nog twee boeken.
In het proces-verbaal van aanhouding is als antwoord van verdachte op de vraag of hij afstand wilde doen van de drie desbetreffende boekjes, opgenomen: “Natuurlijk, ze zijn van hier”.
3.
Op 12 januari 2009 te Apeldoorn zien verbalisanten de hun bekende veelpleger [verdachte]
[verdachte] een Gazelle fiets aan de hand meevoeren waarvan het slot geforceerd is.
Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets in het Brinkpark gevonden heeft. Hij wilde de fiets houden omdat zijn oude fiets niet meer goed is.
4. 06/460097-09
De aangifte van [getuige E], namens [winkel C] .
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie , herhaald ter terechtzitting van 24 november 2009 .
5. 06/800359-09
1. primair
Aangeefster/getuige [getuige E], filiaalmanager [winkel D te plaats], heeft verklaard , dat zij op 21 november 2008 heeft gezien, dat een man douchegel pakt uit de bakken die in de winkel vóór de detectiepoortjes staan en zonder te betalen is weggelopen. Stadswachten hebben de man buiten de winkel staande gehouden en overgebracht naar de winkel, waar hij door de politie wordt aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij de douchegel wilde kopen voor zijn vriendin [vriendin A]. Hij wilde dit aan zijn vriendin [vriendin B] laten zien die hij in de stad was tegengekomen, maar zij was doorgelopen naar een andere winkel. Omdat zij niet wilde luisteren heeft hij de douchegel in zijn tas gestopt.
2.
De aangifte van [naam F], namens [winkel E] ;
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie , herhaald ter terechtzitting van 24 november 2009 .
6. 06/460219-08
Feit 1 subsidiair:
De aangifte van [slachtoffer B] en de aangifte van [slachtoffer C] ;
De bekennende verklaring van verdachte bij de politie , herhaald ter terechtzitting van 24 november 2009 ;
Een brief van S. Tjon, GGD-arts van 16 mei 2008, waaruit blijkt dat verdachte
[verdachte] positief is voor hepatitis C.
De rechtbank is – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat [slachtoffer B] en [slachtoffer C] op 1 mei 2008 werkzaam waren gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening. Wat er ook zij van de aanhouding van verdachte door verbalisant [slachtoffer D] en de eventuele onrechtmatigheid daarvan, dit betekent nog niet dat de hem in het politiebureau bij de insluitingfouillering assisterende [slachtoffer B] en [slachtoffer C] ook niet gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam waren.
Feit 2:
Aangever [slachtoffer B] heeft verklaard dat hij op 1 mei 2008 werkzaam was als wachtcommandant en in uniform gekleed in het politiebureau te Apeldoorn. Door collegae [slachtoffer D] en [slachtoffer C] werd een verdachte binnengebracht die zich recalcitrant gedroeg. Omdat deze verdachte in de ophoudkamer niet mee wilde werken aan de insluitingsfouillering assisteerde hij zijn collegae. De verdachte riep: “Ik maak je dood kankermongool”. Hierbij keek hij in mijn richting.
[slachtoffer C] heeft verklaard dat zij op 1 mei 2008 samen met een collega aankwam op het politiebureau te Apeldoorn met de door hen aangehouden verdachte [verdachte]. Verdachte was zeer recalcitrant en schreeuwde omdat hij het niet eens was met zijn aanhouding. Zij heeft gehoord dat verdachte in de richting van collega [slachtoffer B] riep: “Ik maak je dood kankermongool”.
Verdachte heeft verklaard dat hij kwaad was omdat hij onterecht was aangehouden.
Hij kan zich herinneren dat hij gezegd heeft: “Flikker op Fucker. Als ik je ergens zie dan pak ik je”. Hij kan nog meer gezegd hebben, maar dat kan hij zich niet meer herinneren.
Feit 4:
Aangever [slachtoffer B] heeft verklaard dat hij op 1 mei 2008 werkzaam was als wachtcommandant en in uniform gekleed in het politiebureau te Apeldoorn. Door collegae [slachtoffer D] en [slachtoffer C] werd een verdachte binnengebracht die zich recalcitrant gedroeg. Omdat deze verdachte in de ophoudkamer niet mee wilde werken aan de insluitingsfouillering assisteerde hij zijn collegae. Hij hoorde dat de verdachte hen uitschold met de woorden “kankermongolen”.
Aangeefster [slachtoffer C] heeft verklaard dat zij op 1 mei 2008 samen met een collega aankwam op het politiebureau te Apeldoorn met de door hen aangehouden verdachte [verdachte]. Verdachte was zeer recalcitrant en schreeuwde omdat hij het niet eens was met zijn aanhouding. Zij heeft gehoord dat verdachte haar en [slachtoffer B], die iets later aankwam, uitschold met de woorden “kankermongolen”.
Verdachte heeft verklaard dat hij kwaad was omdat hij onterecht was aangehouden.
Hij kan zich herinneren dat hij gezegd heeft: “Flikker op Fucker. Als ik je ergens zie dan pak ik je”. Hij kan nog meer gezegd hebben, maar dat kan hij zich niet meer herinneren.
7. 06/460408-09
Aangever/getuige [naam G], filiaalmanager [winkel F] Apeldoorn, [adres], heeft verklaard dat hij heeft gezien dat een man op 5 november 2009 in de winkel bij de drankstelling iets in zijn mouw steekt. Bij de kassa rekent de man alleen chocolademelk af. [naam G] spreekt de man aan, maar deze weigert zijn mouw leeg te maken en mee te lopen. Vervolgens ziet hij dat de man de fles uit zijn mouw haalt en deze begint leeg te drinken. Hij wil de fles afpakken, waarbij de man de drank over de vloer knoeit. [naam G] glijdt hierop uit en neemt de man in zijn val mee. Hij ziet dan dat de man pillen inneemt. Vervolgens komt de politie.
Verdachte heeft dit feit bekend op de terechtzitting.
Getuige [getuige F] heeft verklaard dat hij heeft gezien, dat de man alleen chocomel afrekent en naar de uitgang loopt waar hij door [naam G] wordt aangesproken. [getuige F] ziet de fles drank in zijn mouw. Als de man deze eruit haalt ziet hij dat het een fles creamdrank is die bij de [winkel F] verkocht wordt.
De rechtbank acht bewezen dat:
1. 06/471691-08
1.
hij op 26 oktober 2008 in de gemeente Apeldoorn [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een schroevendraaier een stekende beweging gemaakt in de richting van voornoemde [slachtoffer A] en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "Kom naar buiten dan steek ik je neer";
2.
hij op 23 oktober 2008 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets, merk Gazelle, toebehorende aan Regiopolitie Noord-Oost Gelderland;
2. 06/471811-08
hij op 09 november 2008 in de gemeente Apeldoorn, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal, gelegen aan [adres] en in gebruik bij Omnizorg, voor welk lokaal verdachte een ontzegging had voor onbepaalde tijd (ingaande 3 oktober 2008);
3. 06/460061-09
1.
hij op 17 februari 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan [winkel A];
2. primair
hij op 16 februari 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer boeken, toebehorende aan [winkel B];
3. (Parketnummer. 06/470075/09)
hij op 12 januari 2009 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk een fiets, geheel of ten dele toebehorende aan een onbekend gebleven eigenaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege-eigend;
4. 06/460097-09
hij op 10 maart 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, flessen drank, een fles port en een fles Coebergh bessenwijn, toebehorende aan [winkel C];
5. 06/800359-09
1. primair
hij op 21 november 2008 te Deventer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen douchegel, in de vorm van een kasteel/torentje, toebehorende aan [winkel D];
2. (parketnummer 06/800337-09)
hij op 20 januari 2009 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port en een fles wodka, toebehorende aan [winkel E];
6. 06/460219-08
1. subsidiair
hij op 01 mei 2008 te Apeldoorn, [slachtoffer B] en [slachtoffer C],beiden gedurende de rechtmatige uitvoering van hun functie als politie-ambtenaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [slachtoffer B] en [slachtoffer C] speeksel en/of bloed tegen/in het gezicht, althans op/tegen het lichaam gespuugd, terwijl hij, verdachte wist dat hij drager was/is van het hepatitus-c virus;
2.
hij op 01 mei 2008 te Apeldoorn, [slachtoffer B] (gedurende de rechtmatige uitvoering van zijn functie als politie-ambtenaar), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer B] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je dood kankermongool", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op 01 mei 2008 te Apeldoorn opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer B] en [slachtoffer C], gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft toegevoegd de woorden "kankermongool", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
7. 06/460408-09
hij op 05 november 2009 te Apeldoorn, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles alcoholhoudende [winkel F] Creamdrank, toebehorende aan supermarkt [winkel F], gevestigd [adres].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. 06/471691-08
feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2: diefstal;
2. 06/471811-08 het in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
3. 06/460061-09
feit 1: diefstal;
feit 2 primair: diefstal;
feit 3: verduistering;
4. 06/460097-09 diefstal
5. 06/800359-09
feit 1 primair: diefstal;
feit 2: diefstal;
6. 06/460219-08
feit 1 subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
7. 06/460408-09 diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu door gebrek aan medewerking van verdachte gedegen psychiatrische rapportage ontbreekt en derhalve geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor:
1. 06/471691-08, de feiten 1 en 2;
2. 06/471811-08;
3. 06/460061-09, de feiten 1, 2 primair en 3;
4. 06/460097-09;
5. 06/800359-09, de feiten 1 primair en 2;
6. 06/460219-08, de feiten 1 primair, 2 en 4;
7. 06/460408-09,
tot:
- een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest;
- onttrekking aan het verkeer van de schroevendraaier in de zaak met parketnummer 06/471691-08;
- toewijzing van de schadevergoeding als voorschot aan [slachtoffer B] tot een bedrag van € 750,00 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de schadevergoeding aan [slachtoffer C] tot een bedrag van € 550,00 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft ter toelichting verklaard dat zij - bij gebreke van andersluidende voorlichting op dit gebied - er bij haar eis van uitgaat dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. Zij heeft rekening gehouden met de hoeveelheid aan feiten, het geweldsaspect en het feit dat verdachte besmet is met hepatitis C, waarmee hij mogelijk ook anderen kan besmetten. Daarbij slaat zij acht op de ter terechtzitting van afgelegde slachtofferverklaring van [slachtoffer B], die zes maanden in onzekerheid over die besmetting heeft geleefd, en uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer C].
Nu verdachte inmiddels voldoet aan alle criteria van een stelselmatige dader, zal bij zijn eerstvolgende delict dan ook direct het ISD-traject worden ingezet en volstaat het openbaar ministerie deze keer nog met voormelde eis.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de onder 2 en 4 ten laste gelegde feiten sprake is van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 Wetboek van Strafrecht, nu de handelingen van verdachte voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit en de belediging en bedreiging vrijwel op hetzelfde moment gepleegd zijn.
De rechtbank is van oordeel dat artikel 56 Wetboek van Strafrecht niet van toepassing is, nu uit het proces-verbaal blijkt dat de bedreiging (Titel XVIII, Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid, artikel 285 Wetboek van Strafrecht), en belediging (Titel XVII, artikel 266, 267 Wetboek van Strafrecht) na elkaar - zij het met een zeer korte
tussenpoos - hebben plaatsgevonden. De handelingen zijn ongelijksoortig en vallen niet onder een gelijksoortige, laat staan onder dezelfde strafbepaling.
De raadsman heeft verder bepleit dat de rechtbank bij de strafoplegging rekening dient te houden met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht. Verder verzoekt hij de rechtbank in aanmerking te willen nemen dat de aanhouding van verdachte in de zaak met parketnummer 06/460219-08 onrechtmatig was en het optreden van de politie in die zaak disproportioneel is geweest. Rekening houdend met de mogelijkheid dat er psychisch gezien het nodige met verdachte aan de hand is, is naar de mening van de raadsman een lange voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, met de bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en de maatregel van hulp en steun.
Tenslotte verzoekt de raadsman - bij vonnis - de voorlopige hechtenis op te heffen ten aanzien van feit 7.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de aard en de ernst van de feiten wordt het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich op zeer grote schaal en gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan een eindeloze reeks van voornamelijk vermogensdelicten, waarbij velen door de financiële gevolgen gedupeerd zijn.
De kennelijke verslavingsproblematiek, zijn slechte financiële situatie en het feit dat verdachte dakloos is, zijn volgens de reclassering de grootste crimogene factoren en risicofactoren.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging van verbalisanten door met bloed vermengd speeksel in hun gezichten te spugen en daarbij de in de bewezenverklaring genoemde woorden te uiten. Verdachte wist dat hij op dat moment besmet was met hepatitis C. De betreffende politieambtenaren hebben zich hierdoor ten zeerste bedreigd gevoeld en hebben geruime tijd in grote angst gezeten dat zij misschien door verdachtes toedoen besmet zouden zijn met het hepatitis-C virus.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij weigert zijn medewerking te verlenen aan de hulpverlenende instanties die hem de helpende hand hebben toegereikt om zijn leven een andere wending te geven en dat verdachte zich keer op keer heeft onttrokken aan de mogelijkheid een behandeling te ondergaan.
Uit het dertig bladzijde tellende strafblad van verdachte blijkt dat hij in de loop van de jaren steeds weer met justitie in aanraking is gekomen en blijft komen, merendeels ter zake van verslavingsgerelateerde delicten. Vanaf 1990 is verdachte dertig maal veroordeeld ter zake van misdrijven. Het recidivegevaar is dan ook hoog.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden op zijn plaats is.
Gezien de op te leggen straf zal de door de raadsman verzochte opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis worden afgewezen.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer C], met volmacht aan [naam, adres, plaats], heeft zich door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, ten aanzien van feit 1 in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 550,00 aan immateriële schade bij wijze van voorschot.
De benadeelde partij [slachtoffer B], met volmacht aan [naam, adres, plaats], heeft zich door middel van een formulier, als bedoeld in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering, ten aanzien van feit 1 in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 750,00 aan immateriële schade bij wijze van voorschot. Tevens wordt gevorderd de wettelijke rente vanaf het schadeveroorzakende feit en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie is van mening dat de gevolgen voor de slachtoffers niet in een geldbedrag zijn uit te drukken. Zij verzoekt de rechtbank de vorderingen als voorschot toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman stelt zich ten aanzien van de vordering van [slachtoffer B] op het standpunt dat het optreden van [slachtoffer B] bij de insluiting van verdachte buitenproportioneel is geweest. Hij verzoekt de rechtbank de vordering niet af te doen in de strafprocedure, maar te verwijzen naar de civiele rechter om aldaar te laten toetsen in hoeverre het handelen van [slachtoffer B] zou moeten meewegen bij de vaststelling van de hoogte van een mogelijk toe te kennen schadevergoeding. De raadsman verstrekt de rechtbank kopieën van de reeds in gang gezette dagvaardingsprocedure ten civiele inzake [slachtoffer B]/[verdachte].
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vorderingen is gebleken, komen vast te staan, dat de benadeelde partijen, voornoemd, als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde handelen schade hebben geleden. De vorderingen zijn onderbouwd en eenvoudig vast te stellen en verdachte is naar burgerlijk recht voor deze schade aansprakelijk. De rechtbank zal de vorderingen toewijzen tot de respectievelijke gevorderde bedragen.
De ten civiele gestarte procedure in de zaak [slachtoffer B] staat hieraan niet in de weg.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat het gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet passend is de schadevergoedingsmaatregel, zoals verzocht door de benadeelde partijen, op te leggen.
Het door de raadsman gevoede draagkrachtverweer behoeft om die reden geen verdere bespreking.
Inbeslaggenomen voorwerpen in de zaak met parketnummer 06/471691-08
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte Stanley schroevendraaier, aan verdachte, dient te worden verbeurd verklaard.
Met behulp van dit voorwerp is een van de feiten gepleegd.
Bij deze beslissing heeft de rechtbank gelet op de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36f, 57, 63, 138, 266, 267, 285, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van feit 3 in de zaak met parketnummer 06/460219-08.
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 06/460219-08, feit 1 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart bewezen dat verdachte het onder
o 06/471691-08, feit 1 en 2;
o 06/471811-08;
o 06/460061-09, feit 1, 2 primair en 3;
o 06/460097-09;
o 06/800359-09, feit 1 primair, en 2;
o 06/460219-08, feit 1 subsidiair, 2 en 4;
o 06/460408-09,
tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. 06/471691-08
feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 2: diefstal;
2. 06/471811-08 het in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
3. 06/460061-09
feit 1: diefstal;
feit 2 primair: diefstal;
feit 3: verduistering;
4. 06/460097-09 diefstal
5. 06/800359-09
feit 1 primair: diefstal;
feit 2: diefstal;
6. 06/460219-08
feit 1 subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
7. 06/460408-09 diefstal
• verklaart verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
• bepaalt dat de tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
• verklaart in de zaak met parketnummer 06/471691-08 verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven schroevendraaier, merk Stanley;
• veroordeelt verdachte inzake feit 1 subsidiair in de zaak met parketnummer 06/460219-08 tot betaling van schadevergoeding aan benadeelde partij [slachtoffer C], met volmacht aan [naam, adres, plaats] (rek.nr. 2306535 t.n.v. Politie NOG Apeldoorn), van een bedrag van € 550,00, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• veroordeelt verdachte inzake feit 1 subsidiair in de zaak met parketnummer 06/460219-08 tot betaling van vergoeding van tot op heden geleden schade aan benadeelde partij [slachtoffer B], (met volmacht aan [naam, adres, plaats] (rek.nr. 2306535 t.n.v. Politie NOG Apeldoorn) van een bedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2008 en met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• wijst af het verzoek opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door: mr. De Bie, voorzitter, mr. Troost en mr. Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mw. De Badts, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 december 2009.
Mr. Troost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
2 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer A]
3 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige A]
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte
5 Proces-verbaal van bevindingen
6 Proces-verbaal van aangifte [naam A]
7 Proces-verbaal van verhoor verdachte
8 Proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2009
9 Proces-verbaal van aangifte [naam B]
10 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige B]
11 Proces-verbaal van verhoor verdachte
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte in de zaak met dossiernummer PL0620/08-209652 (parketnummer 06/471691-08)
13 Proces-verbaal van aangifte [naam C], namens [winkel A], p. 16
14 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 20
15 Proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2009
16 Proces-verbaal van aangifte [naam D], namens [winkel B] p.23-24
17 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige C] p. 20
18 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige D] p. 26-27
19 Proces-verbaal van aanhouding
20 Proces-verbaal van verhoor van verdachte
21 Proces-verbaal van aangifte [getuige E], namens [winkel C] p. 13
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 16
23 Proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2009
24 Proces-verbaal van aangifte [getuige E], namens [winkel D]
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte
26 Proces-verbaal van aangifte [naam F], namens [winkel E] p. 11-12
27 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 16
28 Proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2009
29 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B] p. 27-28
30 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer C] p. 30-31
31 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 17
32 Proces-verbaal ter terechtzitting van 24 november 2009
33 Een schriftelijk stuk, brief GGD-arts S. Tjon van 16 mei 2008
34 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B] p. 27-28
35 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] p. 30-31
36 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 21-22
37 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B] p. 27-28
38 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C] p. 30-31
39 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 21-22
40 Proces-verbaal van aangifte [naam G]
41 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige F]