ECLI:NL:RBZUT:2010:BK9766

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580208-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • Kleinrensink
  • Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf vanwege het bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1987 en woonachtig in Winterswijk, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 januari 2007 tot en met 7 mei 2008, 701 afbeeldingen van seksuele gedragingen te hebben gedownload en in bezit te hebben gehad, waarbij betrokkenen kennelijk jonger waren dan 18 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere afbeeldingen bezat die seksuele handelingen tussen minderjarigen toonden, wat leidde tot ernstige beschuldigingen onder artikel 240b lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.

Tijdens de zitting op 6 januari 2010 heeft de verdachte bekend dat hij kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer had gedownload en bewaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen inzicht had gegeven in zijn motieven voor het downloaden van deze afbeeldingen, wat leidde tot de conclusie dat een voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk was. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een werkstraf van 200 uur, te vervangen door 100 dagen hechtenis indien de werkstraf niet of onvoldoende werd verricht.

De rechtbank benadrukte de ernst van het gepleegde feit en de impact van kinderporno op de slachtoffers. De verdachte had verklaard dat hij geïnteresseerd was in de ontwikkeling van jonge mensen, maar de rechtbank betwijfelde de oprechtheid van deze verklaring. De rechtbank vond het belangrijk om de verdachte te laten inzien dat het bezit van kinderporno niet alleen een strafbaar feit is, maar ook bijdraagt aan het seksueel misbruik van kinderen. De rechtbank besloot geen reclasseringstoezicht op te leggen, omdat de reclassering geen meerwaarde zag in toezicht onder de gegeven omstandigheden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig bij de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580208-08
Uitspraakdatum: 20 januari 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987 te plaats],
wonende aan [adres, plaats].
Raadsvrouw: mr. Mulder advocaat te Winterswijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 januari 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari
2007 tot en met 7 mei 2008 te Winterswijk, in elk geval in Nederland, 701
maal, althans één of meermalen een afbeelding en/of een gegevensdrager,
bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, (onder meer) te
weten
* Twee jongens kennelijk jonger dan 16 jaar.
Twee jongens lilggen met hun onderbroek aan op een bed. Ze kijken duidelijk
in de camera. Ze strelen elkaar. Het lijkt alsof ze duidelijk geregiseerd
worden door een persoon die niet in beeld is. Vervolgens strelen ze elkaars
geslachtsdelen over de onderbroek heen en liggen ze op elkaar. Vervolgens
gaan de onderbroeken uit en stopt een van de jongens zijn stijve penis in de
mond van de andere jongen. Beide jongens hebben orale seks met elkaar en
trekken elkaar af. Op een gegeven moment penetreert een van de jongens met
zijn stijve penis de anus van de andere jongen. Ook wordt een soort glijmiddel
op de anus gesmeerd en op de eikel van een van de jongens. Aan het eind van
het filmpje heeft een van de jongens een zaadlozing op de rug van de andere
jongen.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 9 jaar.
Volwassen man ligt naakt op zijn rug. Jongentje steunt met beide benen
schrijlings langs de man. De man penetreert met zijn stijve penis de anus van
het jongetje.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 16 jaar.
Jongen en volwassen vrouw zijn naakt op de afbeelding. De vrouw zit op haar
knieën en heeft de stijve penis van de jongen in haar mond.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 13 jaar.
Meisje ligt naakt op haar rug met haar benen wijd uit elkaar op een soort
bed. Een andere persoon heeft een soort vibrator in de hand en penetreert met
deze vibrator de vagina van het meisje.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 11 jaar.
Meisje zit met ontbloot onderlichaam op de achterbank van een auto. Haar
benen zijn wijd uit elkaar zodat er duidelijk zicht is op haar vagina. Het
meisje kijkt duidelijk in de camera.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 16 jaar.
Meisje ligt met ontbloot onderlichaam op de achterbank van een auto, ze heeft
haar benen wijd uit elkaar zodat er duidelijk zicht is op haar schaamstreek.
Ze heeft haar handen voor haar gezicht,
bij welke vorenbedoelde afbeelding(en) (telkens) een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar
was betrokken, (telkens) heeft verspreid en/of vervaardigd en/of ingevoerd
en/of uitgevoerd en/of in bezit heeft gehad;
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte 701 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij op zijn computers kinderpornografische afbeeldingen heeft gedownload en bewaard. Volgens de raadsvrouw kan de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van het bezit van kinderporno.
Beoordeling door de rechtbank1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderpornografische afbeeldingen in bezit heeft gehad. De rechtbank baseert zich hierbij op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- een proces-verbaal van bevindingen.2
Vanwege de bekennende verklaring van verdachte, volstaat de rechtbank met een opgave van deze bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 7 mei 2008 te Winterswijk, 701
maal een gegevensdrager, bevattende één of meer afbeeldingen van seksuele gedragingen, (onder meer) te weten:
* Twee jongens kennelijk jonger dan 16 jaar. Twee jongens liggen met hun onderbroek aan op een bed. Ze kijken duidelijk in de camera. Ze strelen elkaar. Het lijkt alsof ze duidelijk geregisseerd worden door een persoon die niet in beeld is. Vervolgens strelen ze elkaars geslachtsdelen over de onderbroek heen en liggen ze op elkaar. Vervolgens gaan de onderbroeken uit en stopt een van de jongens zijn stijve penis in de mond van de andere jongen. Beide jongens hebben orale seks met elkaar en trekken elkaar af. Op een gegeven moment penetreert een van de jongens met zijn stijve penis de anus van de andere jongen. Ook wordt een soort glijmiddel op de anus gesmeerd en op de eikel van een van de jongens. Aan het eind van het filmpje heeft een van de jongens een zaadlozing op de rug van de andere jongen.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 9 jaar. Volwassen man ligt naakt op zijn rug. Jongentje steunt met beide benen schrijlings langs de man. De man penetreert met zijn stijve penis de anus van het jongetje.
en/of
* Jongen kennelijk jonger dan 16 jaar. Jongen en volwassen vrouw zijn naakt op de afbeelding. De vrouw zit op haar knieën en heeft de stijve penis van de jongen in haar mond.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 13 jaar. Meisje ligt naakt op haar rug met haar benen wijd uit elkaar op een soort bed. Een andere persoon heeft een soort vibrator in de hand en penetreert met deze vibrator de vagina van het meisje.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 11 jaar. Meisje zit met ontbloot onderlichaam op de achterbank van een auto. Haar benen zijn wijd uit elkaar zodat er duidelijk zicht is op haar vagina. Het meisje kijkt duidelijk in de camera.
en/of
* Meisje kennelijk jonger dan 16 jaar. Meisje ligt met ontbloot onderlichaam op de achterbank van een auto, ze heeft haar benen wijd uit elkaar zodat er duidelijk zicht is op haar schaamstreek. Ze heeft haar handen voor haar gezicht,
bij welke vorenbedoelde afbeeldingen telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, telkens in bezit heeft gehad.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
De officier van justitie heeft voorop gesteld dat verdachte op basis van de richtlijnen van het openbaar ministerie in aanmerking komt voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De officier van justitie eist evenwel een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, onder meer omdat er veel tijd is verlopen tussen het aantreffen van de kinderporno en de uiteindelijke zitting. Hoewel de reclassering geen indicatie ziet voor gedragsinterventie, vordert de officier van justitie als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, omdat verdachte weinig inzicht heeft gegeven in zijn motieven om kinderporno te downloaden. Het recidiverisico kan daarom hoger zijn dan de inschatting van de reclassering (laag recidiverisico). Daarnaast eist de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 200 uur.
De raadsvrouw heeft een aantal strafverminderende factoren naar voren gebracht. In de eerste plaats heeft zij, in aansluiting op de officier van justitie, gewezen op het tijdsverloop in de zaak. Daarnaast gaat het volgens de raadsvrouw om een relatief beperkte hoeveelheid afbeeldingen. Verdachte was nog jong tijdens het downloaden van de kinderporno en heeft geen strafblad. Na het plegen van het onderhavige feit heeft verdachte zich niet meer schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. Volgens de raadsvrouw is er dan ook sprake van een eenmalige misstap en is het recidiverisico laag. Reclasseringstoezicht is volgens haar niet nodig, zij bepleit de oplegging van uitsluitend een (deels voorwaardelijke) taakstraf.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf in aanmerking genomen de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van de verdachte. In dit kader heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 8 mei 2009 over verdachte. Tevens heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met het aanzienlijke tijdsverloop tussen het moment waarop de kinderpornografische afbeeldingen bij verdachte zijn aangetroffen (8 mei 2008) en de datum van het vonnis (20 januari 2010). Verdachte heeft hierdoor lang in onzekerheid gezeten over het verloop en de uitkomst van de strafzaak.
In het bijzonder overweegt de rechtbank dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in het bezit hebben van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Als afnemer van dit kinderpornografische materiaal heeft verdachte indirect bijgedragen aan dit misbruik. Het is een feit van algemene bekendheid dat zulk seksueel misbruik en seksuele exploitatie kan leiden tot langdurige schade bij de slachtoffers.
Verdachte heeft verklaard dat hij kinderporno heeft gedownload omdat hij op zoek was naar zichzelf en daarom geïnteresseerd was in de ontwikkeling van jonge mensen. De rechtbank stelt vraagtekens bij de juistheid van deze verklaring. In de eerste plaats omdat er vele legale manieren zijn om iets te leren over de ontwikkeling van jonge mensen. Indien verdachte werkelijk informatie wilde over dit onderwerp, had het veel meer voor de hand gelegen dat hij hierover een boek of een zich (louter) daarop richtende website had geraadpleegd. In plaats daarvan heeft verdachte honderden kinderpornografische afbeeldingen gedownload en vervolgens bewaard. Kinderporno heeft niets te maken met de ontwikkeling van jonge mensen. Kinderpornografie en kan een normale ontwikkeling van kinderen zelfs in de weg staan.
Met de officier van justitie is de rechtbank derhalve van oordeel dat verdachte geen daadwerkelijk inzicht heeft gegeven in zijn motieven om kinderporno te downloaden.
De rechtbank acht daarom een voorwaardelijke gevangenisstraf nodig, als een stok achter de deur. Indien verdachte tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit pleegt (zoals het downloaden van kinderporno), wordt de voorwaardelijke straf in beginsel immers alsnog ten uitvoer gelegd. Daarnaast wil de rechtbank met de voorwaardelijke gevangenisstraf de ernst van het gepleegde feit benadrukken. De rechtbank zal aan deze voorwaardelijke straf niet de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht verbinden. Volgens de reclassering heeft dit toezicht geen meerwaarde. De reclassering heeft daarom ook geen plan van aanpak over verdachte opgesteld. De rechtbank acht reclasseringstoezicht onder deze omstandigheden niet geïndiceerd.
Tot slot kan de rechtbank zich verenigen met de door de officier van justitie geëiste werkstraf. De werkstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
* bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf voor de duur van 200 (tweehonderd) uur, te vervangen door 100 (honderd) dagen hechtenis indien verdachte deze werkstraf niet of onvoldoende verricht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Kleinrensink en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Kooij, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 januari 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0640/08-209177, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 12 november 2008.
2 P. 88 e.v. van het voornoemde dossier.