RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580656-09
Uitspraak: 5 februari 2010
Tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren op [adres en 1980],
wonende aan de [adres].
Raadsman: mr. Speijdel, advocaat te Enschede
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 januari 2010.
Na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 22 januari 2010 is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 6 oktober 2009,
althans op 24 juni 2009 en/of op 7 augustus 2009, te Doetinchem en/of te
Beltrum, gemeente Berkelland, en/of elders in Nederland meermalen opzettelijk
[slachtoffer1] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die
[slachtoffer1]:
- (meermalen)(met kracht) geslagen (met de vlakke hand en/of met een stok)
en/of gestompt (tegen het gezicht/hoofd en/of (elders) tegen het lichaam);
- (meermalen) geschopt (tegen het gezicht/hoofd en/of het been en/of (elders)
tegen het lichaam);
- (meermalen) gebeten (in de armen en/of het gezicht en/of (elders) in het
lichaam);
- (meermalen) aan de haren getrokken,
waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(zaak 3)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 24 juni 2009 te Beltrum, gemeente Berkelland, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer2]
- aan de haren heeft getrokken en/of
- tegen het (linker)been heeft geschopt (waardoor die [slachtoffer2] ten val
kwam) en/of
- met zijn vinger(s) in de neus heeft geprikt en/of
- in de borst heeft gebeten,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; (zaak 2)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in het/de hierna te noemen tijdvak/tijdvakken en plaats(en) na te noemen
perso(o)n(en) (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar
voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, immers
heeft/is hij, verdachte, opzettelijk:
- in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 6 oktober 2009,
althans op 24 juni 2009, te Doetinchem en/of elders in Nederland tegen [slachtoffer1] dreigend gezegd dat hij haar dood zou (laten) maken (en
haar daarbij meermalen, althans eenmaal een wapen heeft laten zien) en/of dat
hij haar wat zou aandoen en/of haar zou doodschieten en/of zou verminken en/of
haar vingers zou breken, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking; (zaak 3)
- op of omstreeks 5 oktober 2009 te Beltrum en/of te Doetinchem en/of (elders) in
Nederland [slachtoffer2] (telefonisch) dreigend gezegd dat zij,
[slachtoffer2], op zijn, verdachtes, lijst staat, althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking; (zaak 7)
- op of omstreeks 9 oktober 2009 te Beltrum en/of Doetinchem en/of (elders) in Nederland
[slachtoffer3] dreigend de woorden toegevoegd: "Oog om oog, tand om tand. Ik
geen kind, jij geen kind.", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking; (zaak 8)
- in of omstreeks de periode van 9 september 2009 tot en met 19 oktober 2009, althans op 6
oktober 2009, te Varsseveld en/of te Doetinchem en/of (elders) in Nederland
[slachtoffer4] (meermalen) (telefonisch) dreigend gezegd dat hij
moet zorgen dat het kleine meisje terugkwam, anders kreeg hij de kogel en/of
dat ze een brandbom in zijn huis zouden gooien en/of dat ze anders zijn
dochterje pakken en/of dat hij, verdachte, onderweg is naar hem, [slachtoffer4],
om hem kapot te schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking en/of
(meermalen) in een auto langs de woning van die [slachtoffer4] gereden en/of
daarvoor stilgestaan en/of (vervolgens) hard weggereden; (zaak 1, 6)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 06 oktober 2009 te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een voordeur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer4], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt; (zaak 4)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2009 tot en met 16 oktober 2009
te Doetinchem en/of Elst (provincie Utrecht), in elk geval in Nederland, een
jetski (SEA-DOO-BOMBARDIER, type RXP, kleur zwart/goud) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die jetski wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed
betrof; (zaak 5)
hij in of omstreeks de periode van 7 juli 2009 tot en met 16 oktober 2009 te
Doetinchem en/of Enschede, in elk geval in Nederland, een personenauto
(Peugeot 206, origineel kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden
krijgen van die personenauto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof; (zaak 13)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2009 tot en met 19 oktober 2009 te
Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, diverse keukenapparatuur (een of meer kookplaten,
afzuigkappen, vaatwassers, koelkasten, witgoed, een magnetron en een biertap)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van die apparatuur wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof; (zaak 12)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
Volgens de officier van justitie kunnen alle feiten bewezen worden verklaard. Ten aanzien van de mishandelingen en bedreigingen van [slachtoffer1] (feit 1 en 3) baseert de officier van justitie zich op de verklaringen van aangeefster [slachtoffer1] en de getuigen [slachtoffer2], [slachtoffer4] en [getuige1]. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij veel conflicten had met [slachtoffer1], waarbij ze elkaar regelmatig in de haren vlogen. Tevens zijn er bevindingen van politiefunctionarissen die de verklaringen van [slachtoffer1] ondersteunen. Voor feit 2 bestaat het bewijs volgens de officier van justitie wederom uit de verklaringen van [slachtoffer1] en [slachtoffer2] en [getuige1]. Verdachte heeft de mishandeling van [slachtoffer2] ook deels bekend. Uit de verklaringen van [slachtoffer4] en diverse buurtbewoners leidt de officier van justitie voorts af dat verdachte [slachtoffer4] meermalen heeft bedreigd (feit 3). Verdachte heeft de beschadiging van de voordeur van [slachtoffer4] bekend (feit 4). Voorts stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat [slachtoffer2] en [slachtoffer3] telefonisch zijn bedreigd door verdachte (feit 3). Het bewijs hiervoor is gelegen in de verklaringen van voornoemde [slachtoffer2] en [slachtoffer3].
Verdachte heeft de heling van de Peugeot 206 (feit 5) bekend. Daarnaast vindt de officier van justitie de heling van de jetski en keukenapparatuur (feit 5 en 6) bewezen. Verdachte heeft deze goederen voorhanden gehad. Uit onder meer uit de verklaringen van [slachtoffer1] blijkt dat verdachte wist dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij een voordeur heeft beschadigd van de woning van [slachtoffer4] (feit 4) door de voorruit van deze deur in te slaan. Voorts heeft verdachte bekend dat hij een Peugeot heeft gekocht waarvan hij wist dat die niet in orde was (feit 5).
De raadsman heeft in algemene zin opgemerkt dat het strafdossier in de juiste context bezien moet worden. Er is sprake van een geëscaleerd conflict tussen enerzijds verdachte en zijn familie en anderzijds [slachtoffer1] en haar familie. In dit gepolariseerde klimaat is het moeilijk om de verklaringen op de juiste waarde te schatten. Temeer omdat verdachte en [slachtoffer1] vanwege hun achtergrond soms wat grof en opvliegend uit de hoek kunnen komen. Ten aanzien van feit 1 en 3 heeft de raadsman aangevoerd dat steunbewijs grotendeels ontbreekt, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Hetzelfde geldt voor de heling van de jetski en de keukenapparatuur (feit 5 en 6), omdat niet vaststaat dat verdachte deze goederen voorhanden heeft gehad.
Beoordeling door de rechtbank
Incidenten 24 juni 2009 (feit 1, 2 en 3)
Volgens de tenlastelegging zou verdachte op 24 juni 2009 de volgende strafbare feiten hebben gepleegd:
- 's ochtends de mishandeling van [slachtoffer1] (feit 1);
- 's middags wederom de mishandeling van [slachtoffer1] (feit 1);
- 's middags de mishandeling van [slachtoffer2] (feit 2);
- 's middags de bedreiging van [slachtoffer1] (feit 3).
De rechtbank acht op basis van de volgende bewijsmiddelen de mishandeling van [slachtoffer1]
's ochtends wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij [slachtoffer1] heeft geslagen of geschopt, maar heeft wel verklaard dat hij op 24 juni 2009 's ochtends een flinke ruzie met haar had.2 Vervolgens acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer1] van belang. Op 24 juni 2009 heeft zij een verklaring ten overstaan van politiefunctionarissen afgelegd. Zij heeft toen verklaard dat ze op deze dag rond 10.00 uur ruzie kreeg met verdachte in hun woning te Doetinchem. Tijdens deze ruzie werd zij geslagen door verdachte. Zij liep hierdoor mank.3 Later heeft [slachtoffer1] aangifte gedaan. Zij heeft bij deze gelegenheid verklaard dat zij 's ochtends door verdachte werd geschopt en geslagen. Zij liep hierna mank en had erg veel last van haar been.4 De rechtbank acht tot slot de waarnemingen van politiefunctionarissen van belang. Die zagen dat [slachtoffer1] op 24 juni 2009 's middags heel moeilijk liep.5 De rechtbank trekt de conclusie dat het door verbalisanten waargenomen letsel is veroorzaakt door het geweld van verdachte van die ochtend.
De rechtbank acht de tweede mishandeling van [slachtoffer1] eveneens wettig en overtuigend bewezen. Aangeefster [slachtoffer1] heeft verklaard dat zij na de mishandeling 's ochtends naar haar ouders in Beltrum is gegaan. Later die dag kwam verdachte naar deze woning. Hij wilde dat zij met hem meeging. Vervolgens heeft [slachtoffer1] verklaard dat verdachte haar bij haar haren vastpakte en meesleurde.6 Getuige [slachtoffer2], de moeder van [slachtoffer1], was hiervan getuige. Zij zag dat verdachte [slachtoffer1] vastgreep bij haar haren en [slachtoffer1] vervolgens probeerde mee te trekken.7 Getuige [getuige1] zag eveneens dat verdachte aan de haren van [slachtoffer1] trok.8 Het is, tot slot, een feit van algemene bekendheid dat het trekken en meesleuren aan de haren leidt tot pijn bij het slachtoffer.
De mishandeling van [slachtoffer2] acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen. In haar aangifte heeft zij verklaard dat zij op 24 juni 2009 bij haar woning te Beltrum tussen verdachte en [slachtoffer1] sprong, om te voorkomen dat [slachtoffer1] verder werd meegetrokken aan haar haren. [slachtoffer2] heeft verder verklaard dat zij voelde dat verdachte tegen haar been schopte, waarna zij op de grond viel en verdachte bovenop haar viel. [slachtoffer2] voelde pijn. Voorts zag zij dat verdachte zijn tanden liet zien.9 De verbalisant die de aangifte heeft opgenomen, zag dat [slachtoffer2] onder meer een bijtverwonding aan de borst en een opgezwollen onderbeen had.10 [slachtoffer1] zag dat [slachtoffer2] tussen haar en verdachte insprong. Vervolgens zag zij dat verdachte [slachtoffer2] aanviel en dat ze op de grond vielen.11 Verdachte heeft verklaard dat hij bovenop [slachtoffer2] viel en vervolgens in haar borst heeft gebeten.12
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de bedreiging. Aangeefster [slachtoffer1] heeft verklaard dat zij bij de woning van haar ouders werd bedreigd door verdachte. Deze bedreiging werd volgens haar geuit voordat zij aan haar haren werd getrokken door verdachte. Verdachte zou tegen haar geroepen hebben dat hij haar dood zou maken.13 Dit wordt echter onvoldoende ondersteund door verklaringen van getuigen die eveneens bij de woning aanwezig waren. Getuige [slachtoffer2] verklaart in het geheel niet over concrete bedreigingen van verdachte.14 Getuige [getuige1] heeft wel een verklaring afgelegd over enkele uitlatingen van verdachte. Zij heeft echter gehoord dat verdachte zei dat hij [slachtoffer1] kapot kon maken, maar dat hij dat niet zou doen.15 Afgezien van de vraag of dit een bedreiging oplevert, wijkt de door [slachtoffer3] gehoorde uitlating wezenlijk af van de verklaring van [slachtoffer1]. De rechtbank acht het feit daarom niet wettig en overtuigend bewezen.
Incidenten 6 oktober 2009 (feit 3 en 4)
[slachtoffer4] heeft aangifte gedaan van beschadiging en bedreiging. Hij heeft verklaard dat hij op 6 oktober 2009 omstreeks 11.00 uur door verdachte werd gebeld. Hij verbleef op dat moment in zijn woning te Varsseveld. Verdachte vertelde dat hij op weg naar hem was om hem kapot te schieten. Omstreeks 11.15 uur hoorde [slachtoffer4] vervolgens een knal. Hij zag dat de ruit van de voordeur van zijn woning was ingeslagen. Daarna zag [slachtoffer4] dat verdachte in een auto wegreed.16 Verdachte heeft bekend dat hij de ruit van de voordeur heeft vernield. Ook heeft verdachte verklaard dat hij eerder die dag [slachtoffer4] heeft gebeld. Het kan volgens verdachte wel kloppen dat hij tijdens dit telefoongesprek een bedreigende uitlating heeft gedaan.17 De rechtbank acht op basis van het bovenstaande beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
Vrijspraak van de overige incidenten die zijn vervat in de feiten 1 en 3
De rechtbank acht de overige onder feit 1 en 3 tenlastegelegde incidenten/feiten niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hierover als volgt:
- Aan verdachte is een mishandeling van [slachtoffer1] op 7 augustus 2009 tenlastegelegd. Uit een mutatierapport18 blijkt dat de politie [slachtoffer1] die dag heeft bezocht naar aanleiding van een echtelijke twist. Enkele maanden daarna heeft [slachtoffer1] aangifte gedaan.19 Deugdelijk steunbewijs voor de tenlastegelegde mishandeling, bijvoorbeeld in de vorm van geconstateerd letsel of een getuigenverklaring, ontbreekt echter. Hetzelfde geldt voor niet nader gespecificeerde mishandelingen en bedreigingen van [slachtoffer1] in de tenlastegelegde periode.
- Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij op 5 oktober 2009 [slachtoffer2] telefonisch heeft bedreigd met de woorden "jij staat op mijn lijst."20 Ten aanzien van dit feit ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank eveneens deugdelijk steunbewijs.
- Uit de verklaringen van [slachtoffer3]21 en [slachtoffer2]22 valt af te leiden dat verdachte [slachtoffer3] telefonisch de woorden "Oog om oog, tand om tand. Ik geen kind, jij geen kind" heeft toegevoegd. Uit de voornoemde verklaringen of uit de context van de zaak kan de rechtbank echter niet afleiden dat de geuite bewoordingen een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of een bedreiging met zware mishandeling opleveren.
- Ten aanzien van de overige bedreigingen van [slachtoffer4] merkt de rechtbank op dat [slachtoffer4] aangifte heeft gedaan van telefonische bedreigingen. Buurtbewoners van [slachtoffer4] verklaren echter vooral over verschillende personen die vanaf de straat bedreigingen zouden uiten. Daarbij staat het bovendien niet vast dat verdachte (steeds) betrokken was bij deze bedreigingen vanaf de straat.
Heling Peugeot 206 (feit 5)
Verdachte heeft dit feit bekend. De rechtbank volstaat daarom met een opgave van de bewijsmiddelen:
- proces-verbaal van aangifte, voornoemd dossier, p. 935 e.v.;
- proces-verbaal van aanhouding, voornoemd dossier, p. 920 e.v.;
- proces-verbaal van bevindingen, voornoemd dossier, p. 933 e.v.;
- proces-verbaal, voornoemd dossier, p. 969 e.v.;
- bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Vrijspraak heling jetski en keukenapparatuur (feit 5 en 6)
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de heling van de jetski. Weliswaar is de jetski inbeslaggenomen op het erf van de woning van verdachte, maar uit het dossier valt volgens de rechtbank niet af te leiden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzet- of schuldheling. In dit kader overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat de waterscooter van zijn broer of vader was en dat hij niet wist dat deze gestolen was.23 Dit wordt ondersteund door de verklaring van de vader van verdachte, [vader verdachte], die heeft verklaard dat de scooter hem toebehoorde.24
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van de heling van de keukenapparatuur. Uit het dossier blijkt volgens de rechtbank niet onomstotelijk dat de keukenapparatuur die via de Marktplaatsaccount van verdachte is aangeboden, afkomstig was van de inbraak bij [keukenbedrijf]. Weliswaar komt bij een deel van de aangeboden apparatuur het merk, type en productienummer overeen met die van de gestolen keukenapparatuur, maar een unieke identificatie van de goederen heeft niet kunnen plaatsvinden.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 24 juni 2009 te Doetinchem en te Beltrum, gemeente Berkelland, meermalen opzettelijk
[slachtoffer1] heeft mishandeld, immers heeft hij, verdachte, die [slachtoffer1] geslagen en geschopt en aan de haren getrokken, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
hij op 24 juni 2009 te Beltrum, gemeente Berkelland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer2]
- tegen het been heeft geschopt (waardoor [slachtoffer2] ten val kwam) en
- in de borst heeft gebeten,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 6 oktober 2009 te Varsseveld, [slachtoffer4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk, telefonisch dreigend gezegd dat hij onderweg is naar hem, [slachtoffer4], om hem kapot te schieten;
hij op 6 oktober 2009 te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft beschadigd;
hij in de periode van 7 juli 2009 tot en met 16 oktober 2009 te Doetinchem, een personenauto
(Peugeot 206, origineel kenteken [kenteken]) heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er sprake was van noodweer. Naar het oordeel van de rechtbank zijn echter geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit blijkt dat verdachte het bewezenverklaarde feit beging omdat hij zichzelf moest verdedigen. Uit de hiervoor gebruikte bewijsmiddelen blijkt zelfs het tegendeel, namelijk dat [slachtoffer2] werd aangevallen door verdachte. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
Het bewezenverklaarde levert op misdrijven:
feit 1: mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2: mishandeling;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 5: opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van elf maanden gevorderd, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Als bijzondere voorwaarde eist de officier van justitie reclasseringstoezicht.
De raadsman heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte. In dit kader heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsrapport van 30 december 2009 over verdachte.
In het bijzonder overweegt de rechtbank dat verdachte zich in een periode van enkele maanden schuldig heeft gemaakt aan vijf geweldsfeiten en een vermogensdelict. In zijn woede en verontwaardiging over het gedrag van zijn (ex-)vriendin [slachtoffer1] is verdachte meermalen ernstig over de schreef gegaan. Hij heeft [slachtoffer1] en haar moeder mishandeld en [slachtoffer4] bedreigd. Verdachte heeft hen daarmee angst, letsel, schade en overlast bezorgd. Met de heling van een personenauto heeft verdachte daarnaast een bijdrage geleverd aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit. Door de bewezenverklaarde feiten ontstaat het beeld van een verdachte die het niet nauw neemt met de (straf)wet. Dit beeld wordt versterkt door de recidive van verdachte. Uit het de verdachte betreffende Uittreksel justitiële documentatie van 19 oktober 2009 blijkt dat verdachte veel vaker in aanraking is gekomen met justitie, onder meer vanwege gewelds- en vermogensdelicten. Hij laat zich aan die veroordelingen en daarin begrepen waarschuwingen kennelijk niets gelegen liggen.
Vanwege de hoeveelheid strafbare feiten en de recidive van verdachte zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De lengte hiervan zal de rechtbank vaststellen op drie maanden. Deze strafoplegging wijkt af van de eis van de officier van justitie. Dit is voornamelijk gelegen in de omstandigheid dat de rechtbank een geringer aantal feiten bewezen acht dan de officier van justitie. Voor een deels voorwaardelijk strafdeel acht de rechtbank geen termen aanwezig.
De vordering van de benadeelde partij [woningbouwstichting]
Ten aanzien van feit 4 is bewezen verklaard dat verdachte een voordeur heeft beschadigd. Deze beschadiging bestond uit een ingeslagen ruit. De vordering van woningbouwstichting [woningbouwstichting] heeft echter betrekking op braakschade aan de kozijnen van de achterdeur van de woning van [slachtoffer4]. Kennelijk ziet de vordering van de benadeelde partij op een incident dat niet ten laste van verdachte is bewezenverklaard. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partij zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.
Bij afzonderlijke beslissing heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte reeds opgeheven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 285, 300, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart hetgeen onder feit 6 is tenlastegelegd niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1: mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2: mishandeling;
feit 3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 4: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 5: opzetheling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* verklaart de benadeelde partij [woningbouwstichting] niet-ontvankelijk in de vordering;
* verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Kleinrensink en Van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Kooij, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 februari 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009098833, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 21 december 2009.
2 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
3 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 266 e.v.
4 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 269 e.v.
5 Voornoemd dossier, proces-verbaal van bevindingen, p. 247 e.v.
6 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 269 e.v.
7 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 238 e.v.
8 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 249 e.v.
9 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 238 e.v.
10 Idem.
11 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 269 e.v.
12 Verklaring van verdachte ter terechtzitting. Voorts voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 259 e.v.
13 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 269 e.v.
14 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 238 e.v.
15 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 249 e.v.
16 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 411 e.v.
17 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
18 Voornoemd dossier, mutatierapport, p. 281 e.v.
19 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 284 e.v.
20 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 604 e.v.
21 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 622 e.v.
22 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte, p. 624 e.v.
23 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 515.
24 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor, p. 1084.