ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/800866-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige verdachte wegens openlijke geweldpleging en mishandeling in Brummen

Op 10 februari 2010 heeft de politierechter van de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling van een man in Brummen op 21 maart 2009. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De politierechter verwierp het verweer van noodweer, omdat de verdachte zelf de confrontatie had opgezocht nadat hij de aangever uit de zaak had gezet. De tenlastelegging omvatte onder andere het geven van een kopstoot en het openlijk in vereniging geweld plegen tegen het slachtoffer, waarbij gebruik werd gemaakt van een houten stok en een ijzeren paal.

De politierechter oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde. De bewezenverklaring betrof de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling en openlijke geweldpleging. De rechter hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoon van de verdachte, die niet eerder met politie en justitie in aanraking was geweest. De rechter legde een taakstraf op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de straf niet naar behoren werd verricht.

De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2010, waarbij getuigenverklaringen zijn gehoord die de beschuldigingen tegen de verdachte ondersteunden. De rechter concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Politierechter
Parketnummer: 06/800866-09
Uitspraak d.d.: 10 februari 2010
tegenspraak/ip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1990],
wonende te [adres],
raadsvrouw mr. Sanders, Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2009 in de gemeente Brummen ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
deze [slachtoffer] (met kracht) een kopstoot heeft gegeven in/op/tegen het
gezicht en/of de neus, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 maart 2009 in de gemeente Brummen opzettelijk
mishandelend (met kracht) een kopstoot heeft gegeven in/op/tegen het gezicht
en/of de neus, althans het hoofd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2009 in de gemeente Brummen met een ander of
anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het tonen en/of boven het hoofd opheffen van een houten stok/biljartkeu,
althans een zwaar en/of stomp voorwerp en/of
- het meerdere malen, althans éénmaal, slaan en/of stompen in/op/tegen het
gezicht en/of de rug en/of het (overig) lichaam (terwijl deze [slachtoffer] op
de grond lag) en/of
- het meerdere malen, althans éénmaal, (met kracht) (met geschoeide voet)
schoppen en/of trappen in/op/tegen het gezicht en/of de zij en/of het (overig)
lichaam (terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- het meerdere malen, althans éénmaal, (met kracht) met een houten stok en/of
een ijzeren paal, althans een hard en/of stomp voorwerp, slaan en/of steken
en/of prikken in/op/tegen het been en/of de heup en/of de rug en/of het
(overig) lichaam (terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- het (over de grond/straat en/of over een trap) (mee)slepen en/of
(mee)sleuren van deze [slachtoffer] en/of
- het geven van een kopstoot in/op/tegen het gezicht en/of de neus, althans
het hoofd en/of
- het meermalen, altans éénmaal, (met kracht) slaan en/of stompen en/of
schoppen en/of trappen op/tegen diverse plekken van het lichaam (terwijl deze
[slachtoffer] werd (mee)gesleurd en/of (mee)gesleept over de grond/straat
en/of trap) en/of
- het zich niet distantiëren van bovenstaand geweld;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 maart 2009 in de gemeente Brummen opzettelijk
mishandelend [slachtoffer]
- meerdere malen, althans éénmaal, (met kracht) met een ijzeren paal en/of een
houten stok, althans een zwaar en/of stomp voorwerp heeft geslagen en/of
gestoken en/of geprikt in/op/tegen het been en/of de heup en/of de rug en/of
het (overig) lichaam (terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag) en/of
- over de grond/straat en/of een trap heeft (mee)gesleurd en/of (mee)gesleept,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
In het onder 1 subsidiair tenlastegelegde is niet de naam van het slachtoffer vermeld.
De politierechter ziet dit als een kennelijke omissie nu uit de samenhang met het primair tenlastegelegde voldoende duidelijk blijkt dat het hier het slachtoffer [slachtoffer] betreft.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de politierechter is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, nu niet is gebleken van opzet van verdachte gericht op het teweeg brengen van zwaar lichamelijk letsel. Daarnaast acht de politierechter het niet aannemelijk dat, indien de mishandeling zou zijn voltooid, deze zwaar lichamelijk letsel zou hebben veroorzaakt.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewijsmotivering
met betrekking tot de openlijke geweldpleging.
De verklaringen van de getuigen [getuige A] en [getuige B] komen in grote lijnen overeen met de verklaringen van de aangever en getuige [getuige C]. De onafhankelijke getuige [getuige D], een politieagent die een proces-verbaal van bevindingen op heeft gemaakt, verklaart dat de jongen in elkaar werd geslagen door mannen met bedrijfskleding van de pizzeria, die maakten slaande bewegingen. Ook zag hij een ijzeren staaf op en neer gaan. Deze verklaring komt overeen met de verklaring van de getuigen [getuige A], [getuige B] en [getuige C]. Zij verklaren dat [slachtoffer] werd gestoken/geprikt met een ijzeren staaf, dit verklaart het op en neer gaan van de ijzeren staaf. Verder verklaren deze getuigen dat [slachtoffer] werd geslagen door de eigenaar en medewerkers van de Pizzeria. De getuige [getuige C] verklaart dat [verdachte B] met een houten stok in zijn handen naar buiten kwam en een gebaar maakte naar [slachtoffer] van “kom maar op”. Verder verklaart zij dat [slachtoffer] op een gegeven moment op de grond lag en door [verdachte C] werd geslagen in zijn gezicht en op zijn schouder en dat medeverdachte, nadat hij de ijzeren staaf van [slachtoffer] had afgepakt, stekende bewegingen op de rug van [slachtoffer] maakte met de ijzeren staaf. Vervolgens werd [slachtoffer] de Pizzeria ingetrokken en kreeg hij van [verdachte C] nog een kopstoot. Deze verklaring wordt in grote lijnen door de getuigen [getuige E], [getuige F] en [getuige G] bevestigd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de politierechter is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1 subsidiair:
hij op 21 maart 2009 in de gemeente Brummen opzettelijk
mishandelend, [slachtoffer] met kracht, een kopstoot heeft gegeven tegen het hoofd, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 21 maart 2009 in de gemeente Brummen met anderen, aan de openbare weg, de [adres], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het tonen van een houten stok, en
- het meerdere malen, slaan in het gezicht en het overige lichaam terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag en
- het meerdere malen, met een ijzeren paal, prikken tegen het been, de heup en de rug terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag en
- het over de grond/straat meesleuren van deze [slachtoffer] en
- het geven van een kopstoot tegen het hoofd.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 subsidiair:Mishandeling
2:Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Gevoerde verweren:
Namens verdachte is aangevoerd dat hij een beroep doet op noodweer. Verdachte stelt dat hij aangever een kopstoot heeft gegeven omdat hij van aangever een stomp kreeg en zich bedreigd voelde.
De politierechter verwerpt dit verweer. Verdachte is zelf opnieuw naar buiten gegaan nadat hij aangever uit de zaak had gezet. Hij heeft daardoor zelf de confrontatie opgezocht. Onder deze omstandigheden is geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding waartegen noodzakelijke verdediging geboden was.
Oplegging van straf en/of maatregel
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de politierechter een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen. De politierechter heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat naar de ervaring leert, delicten als de onderhavige veelaal de oorzaak zijn van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer en bovendien bijdragen aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
Anderzijds heeft de politierechter in het bijzonder in aanmerking genomen dat het slachtoffer zich niet onbetuigd heeft gelaten. Hij heeft zich zeer hinderlijk opgesteld tegenover verdachte en zijn mededaders.
Verder heeft de politierechter overwogen dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen
Bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf, groot 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mr. Borgerhoff Mulder, politierechter, in tegenwoordigheid van Heebink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2010.