ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3517

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460294-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Ouweneel, voorzitter
  • Davids
  • Feraaune
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor winkeldiefstal en beroving met geweld in Apeldoorn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 februari 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 21-jarige verdachte, die werd beschuldigd van winkeldiefstal en beroving. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden. De feiten vonden plaats op 28 juli 2009 in Apeldoorn, waar de verdachte een portemonnee van een vrouw heeft weggenomen, terwijl hij haar met geweld bedreigde. Daarnaast heeft hij een fles drank gestolen uit een slijterij. De rechtbank oordeelde dat de diefstal met geweld niet bewezen kon worden, maar dat de diefstal en de beroving wel wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een psychische aandoening. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde een kortere straf op, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer van € 20,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de diefstal. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere vonnissen afgewezen en de proeftijd van eerdere veroordelingen verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460294-09
Vorderingen tenuitvoerleggingen: 06/850519-06, 06/460225-08 en 06/460501-08
Uitspraak d.d.: 10 februari 2010.
tegenspraak / dnip / onip.
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1988],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende te 7231 PA Warnsveld, Vordenseweg 12, GG-net Zutphen, forensisch psychiatrisch afdeling "De Boog".
Raadsvrouw: mr. B.A.T. Brouwer, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een rabobankpas en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een taxipas en/of een huissleutel), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte die portemonnee uit de/een hand(en) van die [slachtoffer] heeft gegrist en/of gepakt;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (Elpicu), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de winkel/slijterij) [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op dinsdag 28 juli 2009, omstreeks 14.54 uur, kregen de verbalisanten een opdracht van de regionale meldkamer Apeldoorn om naar de Roodborstweg te Apeldoorn te gaan in verband met een beroving/straatroof. Door andere collega's werd een getuige gehoord die verklaarde dat een jongen kort voor de beroving een conflict had gehad bij [bedrijf], een slijterij op het Adelaarsplein te Apeldoorn. Deze jongen had een winkelverbod voor [bedrijf] gekregen. Daarop zijn verbalisanten naar [bedrijf] gegaan. Met een winkelmedewerker zijn de beveiligingsbeelden bekeken.2
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 tenlastegelegde feit, te weten diefstal met geweld, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard op basis van de aangifte van [slachtoffer], de getuigenverklaring van [getuige A] en het proces-verbaal relaas, waarin de verklaringen van [getuige B] en
[getuige C] zijn opgenomen.
Het onder 2 tenlastegelegde feit, te weten winkeldiefstal, acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend bewezen op basis van de aangifte van [aangever namens bedrijf] en de zeven foto's van de digitale videorecorder van [bedrijf].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, omdat verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd en hij consistent is in zijn verklaringen.
Beoordeling door de rechtbank
4. Ten aanzien van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, overweegt de rechtbank als volgt.
5. [slachtoffer] heeft aangifte gedaan van diefstal van haar portemonnee op 28 juli 2009. Zij liep die dag van de Rabobank aan de Talingweg in Apeldoorn naar het nabijgelegen Adelaarsplein in Apeldoorn met haar portemonnee in de handen. Daar kwam haar een jongeman tegemoet die haar plotseling de portemonnee uit de handen griste. De jongen ging er meteen vandoor. In haar portemonnee zat twintig euro, haar Rabobankpas, haar rijbewijs, haar identiteitsbewijs, een taxipas en een huissleutel. Zij gaf aan dat de dader een manspersoon van een jaar of twintig was, met een donker geruit vest met capuchon en een spijkerbroek en met een petje. Het was volgens aangeefster geen Nederlandse jongen, hij had een getinte huid en donker haar, tot achter zijn nek en hele aparte lichte ogen.3
6. [aangever namens bedrijf] heeft aangifte4 gedaan van winkeldiefstal op 28 juli 2009 tussen 14.00 en 15.00 uur in [bedrijf], gelegen aan het Adelaarsplein in Apeldoorn. Hij zag een jongen de winkel binnenkomen. Vervolgens zag hij dat de jongen een handbeweging naar het schap voor hem maakte. Hij kon niet zien of die jongen iets pakte. Van een klant hoorde hij dat de jongen buiten de winkel een fles drank op een bank had neergezet, meteen nadat hij de winkel had verlaten. [aangever namens bedrijf] is naar buiten gelopen en herkende de fles van ELPICU op de bank. Op de fles zat een prijskaartje van [bedrijf]. Daarop heeft [aangever namens bedrijf] de jongen mondeling een winkelontzegging gegeven. Hierna zijn de camerabeelden van de winkel bekeken. Op de beelden zag hij dat die jongen een fles onder zijn kleding stopte en hierna naar buiten liep.
7. Getuige [getuige A]5 was op dinsdag 28 juli 2009 in Dirx Drogisterij te Apeldoorn. Zij zag dat een jongen voor de slijterij naast de Dirx ruzie had met de medewerker van de slijterij en zij hoorde dat de medewerker zei dat de jongen een jaar niet meer in de slijterij mocht komen. Na een kwartier zag zij dat de jongen nog steeds een woordenwisseling had met de medewerker van de slijterij. De jongen ging vervolgens op het bankje voor de oranje containers zitten. De jongen stond toen op en liep richting de supermarkt Dirk van den Broek. Op dat moment liep een vrouw voor de jongen. Opeens greep de jongen met kracht de portemonnee uit de hand van de vrouw en rende hard weg. De jongen stopte de portemonnee voor in zijn broeksband.
Voorts heeft [getuige A] het volgende signalement gegeven: tussen de 20 en 25 jaar oud, Turks/Marokkaans uiterlijk, tussen de 1.60 en 1.65 meter lang, normaal postuur, zwart sluik haar tot in de nek, extreem lichte beige ogen (poesenogen), grijs geruit vest, donkere spijkerbroek en een zwart petje met een licht logo.6
8. Eén van de verbalisanten heeft samen met aangever [aangever namens bedrijf] de camerabeelden van de slijterij [bedrijf] bekeken en hij herkende verdachte als de persoon die door aangever [aangever namens bedrijf] werd aangewezen. Verdachte voldeed eveneens aan het opgegeven signalement van de meldkamer.7 Van de beveiligingsbeelden zijn zeven afdrukken gemaakt die in het dossier zijn opgenomen en waarop is te zien dat verdachte de winkel [bedrijf] inloopt, een fles uit het schap pakt, de fles achter zijn broek doet, zijn trui over de broek en de fles drank doet, wegloopt bij het schap en de kassa passeert zonder te betalen. 8
9. Eén van de verbalisanten heeft op het Adelaarsplein te Apeldoorn van de hem ambtshalve bekende [getuige C] vernomen dat verdachte uit [bedrijf] werd gezet en dat hij een vrouw heeft beroofd. Dit werd bevestigd door [getuige B].9
10. Uit het dossier blijkt voorts dat verdachte op 29 juli 2009 zich telefonisch had gemeld en dat hij op de Hofstraat in Apeldoorn op de politie zou wachten. Ter plaatse heeft verdachte ten overstaan van de politie verklaard, dat hij de dag ervoor iemand had beroofd op het Adelaarsplein in Apeldoorn en dat hij hoorde dat hij werd gezocht. Daarop is verdachte aangehouden en overgebracht naar het politiebureau.10
11. De rechtbank acht, gelet op de voormelde bewijsmiddelen, de onder 1 en 2 tenlastegelegde diefstal wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde, zal de rechtbank verdachte echter vrijspreken van de bestanddelen geweld en bedreiging met geweld. Daarvoor is in de stukken immers geen bewijs te vinden. Aangeefster [slachtoffer] heeft weliswaar verklaard dat de verdachte de portemonnee uit haar handen heeft gegrist en getuige [getuige A] heeft verklaard dat de verdachte met kracht de portemonnee uit de handen van aangeefster heeft gegrepen, doch zulks is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om van een 'diefstal met geweld' dan wel van een 'diefstal vergezeld van bedreiging met geweld' te kunnen spreken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 28 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende een Rabobankpas en een rijbewijs en een identiteitskaart en een taxipas en een huissleutel), toebehorende aan
[slachtoffer].
2.
hij op 28 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (Elpicu), toebehorende aan (de winkel/slijterij) [bedrijf].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 en feit 2 ( telkens): Diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
12. Omtrent de persoon van verdachte is een psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een psychiatrisch Pro Justitia rapport van 5 januari 2010 van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater. In dit rapport wordt - onder meer - het volgende geconstateerd:
"Het huidig onderzoek toont dat er sprake is van een fors psychotische toestand met paranoïde wanen, betrekkingswanen, acoustische hallucinaties en inadequaat lachen. Vanwege de psychose heeft hij een gestoorde werkelijkheidszin, kritiekstoornis en fors gestoorde executieve functies (plannen en organiseren). (p. 10)
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van een paranoïde schizofrenie, recidiverende vorm. Kennelijk is er ook sprake van cannabisgebruik.
Deze stoornis was aanwezig in de periode van het ten laste gelegde maar het is niet duidelijk in welke mate. Het beeld kent periodes van heftig psychotische oplevingen met daartussen periodes van negatieve symptomen mogelijk met vervlakking, sociaal verval en weinig initiatief. (p. 12)"
Psychiater Kaiser concludeert dat ten tijde van het plegen van het delict er waarschijnlijk wel een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid geweest zal zijn, maar in welke mate kan Kaiser vanwege de ontkenning van betrokkene niet inschatten. Kaiser heeft niet de indruk dat betrokkene handelde vanuit een psychose daar zijn gedrag in psychotische toestand anders is: bizar, ongeorganiseerd, onpeilbaar en inadequaat. Zoals het delict is beschreven, was daar volgens Kaiser geen sprake van. (p. 13)
13. De rechtbank neemt deze conclusie over in die zin dat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten in enige mate verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
14. Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
15. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van zes maanden. De officier van justitie heeft bij de strafeis aangegeven rekening te hebben gehouden met de verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid. De officier van justitie heeft aangegeven geen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden te eisen, omdat niet duidelijk is welke bijzondere voorwaarden zouden moeten worden opgelegd. Bovendien acht hij een voorwaardelijke straf niet noodzakelijk, gelet op de vorderingen tenuitvoerlegging.
16. De raadsvrouw heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de strafeis van de officier van justitie.
17. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
18. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een lichte variant van een straatroof en een winkeldiefstal. Verdachte heeft het gevoel van veiligheid van de slachtoffers in ernstig mate aangetast. Straatberovingen, ook een lichte variant als de onderhavige, zijn ergerlijke feiten, die in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken en dienen dan ook krachtig te worden bestreden. Winkeldiefstallen zijn evenzeer ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven en/of personen. Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf. Ter zake houdt de rechtbank ook rekening met de oriëntatiepunten van het LOVS betreffende deze delicten.
19. De rechtbank houdt ten nadele van verdachte rekening met het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 augustus 2009, waaruit blijkt dat hij reeds meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten.
20. Daarnaast houdt de rechtbank ten voordele van verdachte rekening met zijn hiervoor vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid.
21. Alles overwegende komt de rechtbank tot de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Nu de rechtbank niet alle onderdelen van het onder 1 ten laste bewezen acht, komt zij tot een lagere strafoplegging dan is geëist door de officier van justitie.
Vordering van de benadeelde partij
22. De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 20,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde. Tevens wordt gevorderd de wettelijke rente vanaf het schadeveroorzakende feit en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
23. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Vorderingen tenuitvoerlegging
24. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van zes weken (inzake parketnummer 06/850519-06), nu verdachte met een rechterlijke machtiging in het forensisch psychiatrisch centrum "De Boog"in Warnsveld is opgenomen en dat de behandeling van verdachte nog lang zal duren.
De officier van justitie heeft voorts ten aanzien van de vorderingen inzake parketnummers 06/460501-08 en 06/460225-08 geconcludeerd tot verlenging van de bij vonnissen vastgestelde proeftijd met één (1) jaar.
25. De raadsvrouw heeft aangegeven, dat de verdediging kan instemmen met het voorstel van de officier van justitie.
26. De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van
5 augustus 2009 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 5 april 2007 (parketnummer 06/850519-06) voorwaardelijk opgelegde
zes (6) weken jeugddetentie van oordeel, dat - gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde en het tijdsverloop - deze dient te worden afgewezen.
27. De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van
5 augustus 2009 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 16 januari 2009 (parketnummer 06/460501-08) voorwaardelijk opgelegde drie (3) maanden gevangenisstraf van oordeel, dat - gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde - de bij vonnis vastgestelde proeftijd met
één (1) jaar moet worden verlengd.
28. De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van
5 augustus 2009 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Zutphen van 22 juli 2008 (parketnummer 06/460225-08) voorwaardelijk opgelegde
zes (6) maanden gevangenisstraf van oordeel, dat - gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde - de bij vonnis vastgestelde proeftijd met
één (1) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 en feit 2 ( telkens): Diefstal.
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) maanden;
- beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
- veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer], [adres], van een bedrag van € 20,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2009 met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 20, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal één (1) dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst af de vordering van de officier van justitie van 5 augustus 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in deze rechtbank van 5 april 2007 voorwaardelijk opgelegde zes (6) weken jeugddetentie;
- verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank van 16 januari 2009 met een termijn van (één) 1 jaar;
- verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 22 juli 2008 met een termijn van (één) 1 jaar.
Aldus gewezen door mrs. Ouweneel, voorzitter, Davids en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0622/2009031759, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 30 juli 2009.
2 Proces-verbaal relaas, pagina 26.
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 19 en 20.
4 Proces-verbaal van aangifte van [aangever namens bedrijf], pagina 31 en 32.
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pagina 24 en 25.
6 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A], pagina 25.
7 Proces-verbaal relaas, pagina 26.
8 Fotomap, na het voorblad.
9 Proces-verbaal relaas, pagina 27.
10 Proces-verbaal aanhouding, pagina 7.