ECLI:NL:RBZUT:2010:BL6315

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850239-09 en 06/460462-07 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Gilhuis
  • A. Heenk
  • J. Troost
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid na brandstichtingen en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 3 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere brandstichtingen en bedreigingen. De verdachte, geboren in 1971 en thans verblijvende bij een zorginstelling, heeft op verschillende momenten brand gesticht in zorginstellingen en heeft een persoon bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 maart 2009 opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer in Eindhoven, waarbij gemeen gevaar voor goederen is ontstaan. Daarnaast heeft zij op 29 juli 2009 de bedreiging geuit aan [slachtoffer A] en op 8 mei 2008 brand gesticht in een badkamer van een zorginstelling in Warnsveld. De rechtbank heeft psychologisch en psychiatrisch onderzoek laten uitvoeren, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan ernstige borderline problematiek en psychotische verschijnselen vertoont. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar is en heeft haar ontslagen van alle rechtsvervolging. Tevens is de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd, omdat de verdachte een gevaar vormt voor anderen en de algemene veiligheid. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf afgewezen, in het belang van de behandeling van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/850239-09 en 06/460462-07 (TUL)
Uitspraak d.d.: 3 maart 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1971],
thans verblijvende bij [adres].
raadsman: mr C.A. Spekschoor, advocaat te Lochem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
17 februari 2010.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 21 maart 2009, te Eindhoven, opzettelijk brand heeft
gesticht in een kamer van een pand aan [adres], immers heeft
verdachte toen aldaar opzettelijk een of meerd(ere) brandende sigaret(ten) in
of tegen een sjaal, althans een kledingstuk, heeft gehouden en/of gedaan, in
elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een
sjaal/kledingstuk, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan
die sjaal/kledingstuk en/of de vloerbedekking van die kamer, geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor zich in die kamer en/of andere kamers in/van dat pand
bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 21 maart 2009, te Eindhoven, ter uitvoering van het door
haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een kamer van
een pand aan [adres], met dat opzet een of meerd(ere) brandende
sigaret(ten) in of tegen een sjaal, althans een kledingstuk, heeft gehouden
en/of gedaan, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft
gebracht met een sjaal/kledingstuk, althans met (een) brandbare stof(fen),
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 29 juli 2009, te Eindhoven, [slachtoffer A] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd:
"Jij gaat er als eerste aan" en/of "Als ik je buiten tegenkom, maak ik je af",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op of omstreeks 08 mei 2008, te Warnsveld, gemeente Zutphen, opzettelijk
brand heeft gesticht in een (bad)kamer van de zorginstelling van GG-Net,
afdeling de Boog, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een lucifer
en/of een aansteker, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking
gebracht met papier en/of kleding, althans met (een) brandbare stof(fen), ten
gevolge waarvan (de vloer en/of tegels van) de badkamer geheel of gedeeltelijk
is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor zich in die bad(kamer) en/of omgevende kamer(s) bevindende
goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
zij op of omstreeks 08 mei 2008, te Warnsveld, gemeente Zutphen, opzettelijk
en wederrechtelijk een vloer van een badkamer, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan GG-Net, in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 800947-08)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde geconcludeerd.
B. Standpunt van de verdachte
Door en namens verdachte is vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde bepleit, nu sprake is van een poging en het delict niet is voltooid. Het onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten laste gelegde kan bewezen worden verklaard.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster [aangever GGZE] is werkzaam als verpleegkundige/begeleider bij de GGZE aan de Boschdijk te Eindhoven.2 Verdachte verblijft binnen de GGZE op een kamer op het adres
Dr. Poletlaan 25.3 Op 21 maart 2009 omstreeks 21.35 uur kwam via de pieper van aangeefster een alarm binnen dat er brand was in de kamer van verdachte. Toen aangeefster de deur openmaakte zag zij dat in de kamer een voorwerp lijkend op een T-shirt of sjaal brandend op de grond lag. Aangeefster heeft de brand geblust met een brandblusser en ze zag dat er diverse aangestoken sigaretten in het voorwerp lagen.
Verdachte had in de middag van 21 maart 2009 omstreeks 15.00 uur aangegeven dat ze van plan was om brand te gaan stichten, waarop zij alle aanstekers in moest leveren.4
Verdachte heeft bij de politie verklaard zij dat nog weet dat zij in maart 2009 opzettelijk brand heeft gesticht op haar kamer.5 Ze deed dit door sigaretten tegen haar sjaal aan te houden, net zolang totdat deze vlam pakte. Ze deed dat om een eind aan haar leven te maken.6 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij stemmen in haar hoofd hoorde die haar zeiden brand te stichten.7
Verdachte heeft verklaard dat het niet haar bedoeling is geweest dat de brand gevaar zou opleveren voor goederen, maar zij heeft door het stichten van brand bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit gevaar zou intreden. Voorts is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voltooid delic, nu de brand zich in de kamer heeft geopenbaard en de brand door aangeefster [aangever GGZE] met een brandblusser geblust diende te worden. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich hierbij op:
- de aangifte van [slachtoffer A],8
- de aangifte van [aangever feit 2],9
- de bekennende verklaring van verdachte bij de politie, welke zij ter terechtzitting heeft bevestigd.10
De rechtbank is van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Aangeefster [aangever feit 3] is als verpleegkundige werkzaam bij GGNet te Warnsveld, gemeente Zutphen, waar verdachte bij de afdeling De Boog verblijft. Op donderdag 8 mei 2008 omstreeks 21.25 uur kwam er een brandalarm binnen op de pieper. Aangeefster kon direct zien dat het de kamer van verdachte betrof en ging daar samen met haar collega's naar toe. Toen zij de deur openden, zagen ze dat er brand was gesticht in de badkamer van verdachte en dat het behoorlijk brandde. Er lag een stapel van voornamelijk papier en dat was in brand gestoken. Ook was er behoorlijke rookontwikkeling. De brandweer werd gebeld en ondertussen hebben aangeefster en haar collega's het vuur uitgekregen.11 Door die brandstichting is gevaar veroorzaakt voor het verdachte zelf, diverse goederen, het gebouw, andere patiënten en werknemers binnen GGNet.12 De vloer van de badkamer werd beschadigd door de brandstichting.13
Getuige [getuige A] heeft verklaard dat er in de kamer van verdachte brand was in de doucheruimte.14 Er was een stapel kleding en papier in brand gestoken.15 Het brandde behoorlijk en de rook sloeg getuige op de luchtwegen.16
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij zich niet kan herinneren dat ze brand heeft gesticht in de badkamer van haar kamer, maar zij heeft ook verklaard dat ze weet hoe de brand is ontstaan.17 Ze wilde in brand gaan staan, maar heeft daar op het laatste moment van afgezien.18 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij bij haar bij de politie afgelegde verklaring blijft, met dien verstande dat ze niet meer precies weet hoe de brand is ontstaan.19
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de brand heeft gesticht. Mede gelet op de verklaringen van getuigen dat het behoorlijk brandde en er sprake was van rookontwikkeling die op de luchtwegen sloeg, kan geconcludeerd worden dat sprake is van een voltooid delict. De rechtbank is van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (primair)
zij op 21 maart 2009, te Eindhoven, opzettelijk brand heeft gesticht in een kamer van een pand aan [adres], immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk meerdere brandende sigaretten in of tegen een sjaal gehouden, ten gevolge waarvan die sjaal, gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor zich in die kamer en andere kamers in dat pand bevindende goederen, te duchten was;
2.
zij op 29 juli 2009, te Eindhoven, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij gaat er als eerste aan" en "Als ik je buiten tegenkom, maak ik je af";
3. (primair)
zij op 8 mei 2008, te Warnsveld, gemeente Zutphen, opzettelijk brand heeft gesticht in een (bad)kamer van de zorginstelling van GG-Net, afdeling de Boog, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk open vuur in aanraking gebracht met papier en kleding, ten gevolge waarvan (de vloer en/of tegels van) de badkamer geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor zich in die badkamer en omgevende kamers bevindende goederen, te duchten was.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 (primair) en 3 (primair) telkens: opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
Feit 2: bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport gedateerd 4 februari 2010, opgemaakt door drs. E.L.G. Heinsman-Carlier (psychiater) en een rapport gedateerd 5 februari 2010 opgemaakt door drs. P.M.F. Brookhuis (GZ-psycholoog). In de rapporten wordt het volgende vermeld:
Naast zwakbegaafdheid is een ernstige borderline problematiek naar voren gekomen. Er zijn psychotische overschrijdingen als horen van stemmen, bij zowel naar binnen gekeerd uitagerend gedrag (suïcidaliteit en zelfbeschadigend gedrag) als naar buiten gericht gedrag (bedreigingen en brandstichtingen).
Het ten laste gelegde is te plaatsen binnen deze diagnose en lijkt zich te hebben voorgedaan in een (rand) psychotisch toestandsbeeld van verdachte, waarbij ze gehandeld zegt te hebben op last van stemmen en geen controle en overzicht op het gedrag heeft kunnen houden en geen vermogen heeft gehad tot bijsturen van het gedrag, in een mate dat verdachte ontoerekeningsvatbaar geacht dient te worden.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze over. Verdachte is dan ook niet strafbaar.
De rechtbank heeft geconstateerd dat in bedoelde rapporten vervatte conclusie dat verdachte ontoerekeningsvatbaar dient te worden geacht vooral lijkt te zijn getrokken naar aanleiding van het onder 1 en 3 ten laste gelegde. Nu het onder 2 ten laste gelegde zich in dezelfde periode heeft afgespeeld als het onder 1 en 3 ten laste gelegde, is de rechtbank van oordeel dat genoemde conclusie evenzeer geldt ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
Oplegging van maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan haar zal worden opgelegd de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
De raadsman heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als de officier van justitie.
Uit de over verdachte opgemaakte rapporten blijkt dat het recidiverisico groot is. Factoren voortkomend uit de stoornis die van belang kunnen zijn voor de kans op recidive zijn: de instabiele basis en de kwetsbaarheid om in een psychotische gesteldheid verstrikt te raken, bij ontoereikende dan wel afwezige (bij)sturing. Het huidige verblijf van verdachte kan in GGNet niet gecontinueerd worden. Aangewezen lijkt om verdachte in het kader van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht te plaatsen in een psychiatrische setting voor verstandelijk beperkten, zoals De Hanzeborg.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een behandeling bij De Hanzeborg.
De rechtbank zal, nu de strafbare feiten wegens een gebrekkige ontwikkeling en
ziekelijke stoornis van haar geestvermogens niet aan verdachte kunnen worden toegerekend,
de verdachte gevaarlijk is voor anderen en zij een gevaar oplevert voor de algemene veiligheid van personen en goederen, plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Vordering tenuitvoerlegging
Zowel de officier van justitie als de raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen omdat het wenselijk is dat verdachte wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.
Om die reden zal de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van 290 dagen gevangenisstraf afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 37, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 (primair) en 3 (primair) telkens: opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
Feit 2: bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht;
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
* gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een
termijn van één jaar;
* wijst af de vordering van de officier van justitie van 14 januari 2010, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer te Zutphen van 12 december 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 290 dagen.
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, Heenk en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009048378-3, Regiopolitie Brabant Zuid-Oost, district Eindhoven Woensel Zuid, gesloten en ondertekend op 10 augustus 2009. Wanneer hierna ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL20631/08-204273, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 17 juni 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte van [aangever GGZE] (pagina 11).
3 Proces-verbaal van aangifte van [aangever GGZE] (pagina 11).
4 Proces-verbaal van aangifte van [aangever GGZE] (pagina 12).
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 16).
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 16).
7 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A] (pagina 19-22).
9 Proces-verbaal van aangifte van [aangever feit 2] (pagina 26-28).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 23-24) en verklaring ter terechtzitting.
11 Proces-verbaal van aangifte van [aangever feit 3] (pagina 8).
12 Proces-verbaal van aangifte van [aangever feit 3] (pagina 9).
13 Proces-verbaal van aangifte van [aangever feit 3] (pagina 9).
14 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 10).
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 11).
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (pagina 11).
17 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 12).
18 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 12).
19 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.