ECLI:NL:RBZUT:2010:BL7375

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460370-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Prisse
  • A. Varenhorst
  • F. Feraaune
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot afpersing door gebrek aan bewijs van nauwe samenwerking

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 maart 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen verdachte B, die werd beschuldigd van poging tot afpersing, gepleegd in de periode van 1 september 2009 tot en met 25 september 2009 te Doetinchem en Arnhem. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet is gebleken van een bewuste en nauwe samenwerking met medeverdachte A. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verdachte B behulpzaam is geweest bij het plegen van het misdrijf of dat hij opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf heeft verschaft.

De zaak kwam aan het licht na een aangifte van slachtoffer A, die meldde dat hij werd bedreigd en afgeperst door verdachte en medeverdachte. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de telefoongesprekken tussen de verdachten geanalyseerd, maar concludeerde dat de enkele wetenschap van de afpersing en het feit dat verdachte zich niet van de afpersing heeft gedistantieerd, onvoldoende waren om te spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad ter ondersteuning van haar oordeel.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen bewijs was dat verdachte B daadwerkelijk uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot de afpersing. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank besloten om verdachte B vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens is de teruggave gelast van een in beslag genomen telefoon aan de rechthebbende.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460370-09
Uitspraak d.d.: 12 maart 2010
Tegenspraak / dip/aangezegd/oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1982],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. P.R. Hogerbrugge, advocaat te Ermelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 december 2009, 5 en 26 februari 2010.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 26 februari 2010 is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september
2009 tot en met 25 september 2009 te Doetinchem en/of Arnhem en/of elders in
Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk
te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld,
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] (telkens) te dwingen tot de afgifte van (een)
geldbedrag(en) (in totaal 60.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- opzettelijk en wederrechtelijk een/de auto van voornoemde [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze
in brand te steken) en/of
- meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact heeft gezocht met die [slachtoffer A]
en/of [slachtoffer B] en/of (wetende dat er brand is gesticht aan voornoemde auto)
(onder meer) heeft gezegd: "Wat met de bedrijfsauto is gebeurd is maar een
klein brandje. U loopt een veel groter risico. Uw gezin, uw bedrijf, alles
loopt gevaar. We willen geld en u blijft net zo lang betalen totdat wij zeggen
dat het genoeg is. Geen politie want dan heeft u een groot probleem. We nemen
weer contact met u op.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of
strekking en/of
- naar de woning van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] is gegaan en (aldaar) tegen die
[slachtoffer A] (en/of [slachtoffer B]) heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij, verdachte,
de problemen voor [slachtoffer A] kon oplossen en/of
- die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 16 september) onder meer heeft gezegd:
"Ik weet dat u problemen heeft en ik kan u misschien helpen. Ik werk in een
groep en ik heb een baas waaraan ik verantwoording moet afleggen. Er zijn drie
opties. 1. U betaalt aan de Koerden of PKK net zolang tot u helemaal niets
meer heeft. 2. U kunt naar de politie gaan maar dan zal het verkeerd aflopen.
3.U maakt gebruik van mijn bescherming en betaalt mij daarvoor 1.000,= euro
per week", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een gesprek (op zaterdag 19 september) onder meer heeft gezegd:
"U mag in drie termijnen betalen en u moet op 23 september 20.000 euro
betalen. Indien U niet betaalt, zal optie 1 in werking treden (betalen aan de
PKK of Koerden), althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
- die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 23 september) onder meer heeft gezegd:
"Als jij zegt vrijdag, dan moet je 100% zeker zijn dan het gaat gebeuren. Dan zorg
ik dat optie 1 en 2 weg zijn. Ik moet het zeker weten, ik niet meer lachen als je niet
hebt, dan ga ik niet meer relaxed met jou om", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een telefoongesprek (op vrijdag 25 september) (zakelijk
weergegeven) onder meer dreigend heeft gevraagd of hij goed nieuws had (geld)
en/of What the fuck, hem, verdachte, nou gebeurde, en/of gezegd dat hij,
verdachte, zich aan het voorbereiden was op shit, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
-één of meer andere (bedreigende) handeling(en) heeft verricht en/of
(dreigende) woorden heeft gezegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte A] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
september 2009 tot en met 25 september 2009 te Doetinchem en/of Arnhem en/of
elders in Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
(een) ander(en), althans alleen,
ter uitvoering van het door die [verdachte A] en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk
te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld,
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] (telkens) te dwingen tot de afgifte van (een)
geldbedrag(en) (in totaal 60.000 euro), in elk geval van enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die [verdachte A] en/of zijn mededader(s),
-opzettelijk en wederrechtelijk een/de auto van voornoemde [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze
in brand te steken) en/of
-meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact heeft gezocht met die [slachtoffer A]
en/of [slachtoffer B] en/of (wetende dat er brand is gesticht aan voornoemde auto)
(onder meer) heeft gezegd: "Wat met de bedrijfsauto is gebeurd is maar een
klein brandje. U loopt een veel groter risico. Uw gezin, uw bedrijf, alles
loopt gevaar. We willen geld en u blijft net zo lang betalen totdat wij zeggen
dat het genoeg is. Geen politie want dan heeft u een groot probleem. We nemen
weer contact met u op.", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of
strekking en/of
-naar de woning van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] is gegaan en (aldaar) tegen die
[slachtoffer A] (en/of [slachtoffer B]) heeft gezegd (zakelijk weergegeven) dat hij, [verdachte A], de
problemen voor [slachtoffer A] kon oplossen en/of
-die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 16 september) onder meer heeft gezegd:
"Ik weet dat u problemen heeft en ik kan u misschien helpen. Ik werk in een
groep en ik heb een baas waaraan ik verantwoording moet afleggen. Er zijn drie
opties. 1. U betaalt aan de Koerden of PKK net zolang tot u helemaal niets
meer heeft. 2. U kunt naar de politie gaan maar dan zal het verkeerd aflopen.
3.U maakt gebruik van mijn bescherming en betaalt mij daarvoor 1.000,= euro
per week", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een gesprek (op zaterdag 19 september) onder meer heeft gezegd:
"U mag in drie termijnen betalen en u moet op 23 september 20.000 euro
betalen. Indien U niet betaalt, zal optie 1 in werking treden (betalen aan de
PKK of Koerden), althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking
en/of
- die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 23 september) onder meer heeft gezegd:
"Als jij zegt vrijdag, dan moet je 100% zeker zijn dan het gaat gebeuren. Dan zorg
ik dat optie 1 en 2 weg zijn. Ik moet het zeker weten, ik niet meer lachen als je niet
hebt, dan ga ik niet meer relaxed met jou om", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een telefoongesprek (op vrijdag 25 september) (zakelijk
weergegeven) onder meer dreigend heeft gevraagd of hij goed nieuws had (geld)
en/of What the fuck, hem, [verdachte A], nou gebeurde, en/of gezegd dat hij, [verdachte A],
zich aan het voorbereiden was op shit, althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking en/of
-één of meer andere (bedreigende) handeling(en) heeft verricht en/of
(dreigende) woorden heeft gezegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk(e) (poging tot) misdrijf verdachte, tezamen
en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2009
tot en met 25 september 2009 te Doetinchem en/of Arnhem en/of elders in
Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal, opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of meermalen,
althans éénmaal, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- (telkens) (een deel van) zijn, verdachtes, woning aan die [verdachte A] ter
beschikking te stellen en/of (op verzoek van [verdachte A]) naar die woning te komen
(om aldaar te praten/overleggen), en/of
- op verzoek van die [verdachte A] één of meer SIM-kaart(en) en/of prepaidkaart(en)
en/of mobiele telefoon(s) te kopen en/of aan die [verdachte A] te verschaffen;
- door (telkens) opzettelijk niet in te grijpen, terwijl die [verdachte A] ten opzichte van
die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] bovenstaande poging tot afpersing pleegde en/of toe te
laten en/of niet te beletten dat een of meer van bovengenoemde handeling(en) van
die [verdachte A] plaatsvonden.
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één op meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september
2009 tot en met 25 september 2009 te Doetinchem en/of te Arnhem en/of elders
in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
[slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] en/of zijn/haar/hun familie/gezin, (telkens)
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk
dreigend
- opzettelijk en wederrechtelijk een/de auto van voornoemde [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door deze
in brand te steken) en/of,
- (wetende dat er brand was gesticht aan die auto) deze [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] de
woorden toegevoegd : "Wat met de bedrijfsauto is gebeurd is maar een klein
brandje. U loopt een veel groter risico. Uw gezin, uw bedrijf, alles loopt
gevaar. We willen geld en u blijft net zo lang betalen totdat wij zeggen dat
het genoeg is. Geen politie want dan heeft u een groot probleem. We nemen weer
contact met u op", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking,
en/of
- zich naar de woning van die [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] begeven en/of (aldaar) deze
[slachtoffer A] (en/of [slachtoffer B]) de woorden toegevoegd (zakelijk weergegeven) dat hij,
verdachte, de problemen voor [slachtoffer A] kon oplossen, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 16 september) onder meer gezegd: "Ik
weet dat u problemen heeft en ik kan u misschien helpen. Ik werk in een groep
en ik heb een baas waaraan ik verantwoording moet afleggen. Er zijn drie
opties. 1. U betaalt aan de Koerden of PKK net zolang tot u helemaal niets
meer heeft. 2. U kunt naar de politie gaan maar dan zal het verkeerd aflopen.
3.U maakt gebruik van mijn bescherming en betaalt mij daarvoor 1.000,= euro
per week", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een gesprek (op zaterdag 19 september) onder meer gezegd: "U mag
in drie termijnen betalen en u moet op 23 september 20.000 euro betalen.
Indien U niet betaalt, zal optie 1 in werking treden (betalen aan de PKK of
Koerden)", althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer A] in een gesprek (op woensdag 23 september) onder meer heeft gezegd:
"Als jij zegt vrijdag, dan moet je 100% zeker zijn dan het gaat gebeuren. Dan zorg
ik dat optie 1 en 2 weg zijn. Ik moet het zeker weten, ik niet meer lachen als je niet
hebt, dan ga ik niet meer relaxed met jou om", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard of strekking en/of
-die [slachtoffer A] in een telefoongesprek (op vrijdag 25 september) (zakelijk
weergegeven) onder meer gevraagd of hij goed nieuws had (geld) en/of What the
fuck, hem, verdachte, nou gebeurde, en/of gezegd dat hij, verdachte, zich aan
het voorbereiden was op shit, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op zaterdag 5 september 2009 heeft [slachtoffer A] contact opgenomen met de politie2 en verklaard dat hij eigenaar is van elektronicazaken in Arnhem, Nijmegen en Doesburg. Zijn bedrijfsbus is die week in de nacht van dinsdag op woensdag voor zijn woning uitgebrand. Op 5 september 2009 is zijn echtgenote omstreeks 00.05 uur op haar mobiele telefoon gebeld met de vraag waar haar man was. De beller maakte gebruik van het telefoonnummer
06-[nummer]. [slachtoffer A] heeft diverse keren naar genoemd nummer teruggebeld, maar kreeg geen contact. Toen hij omstreeks 16.30 uur belde, kreeg hij een man met buitenlands accent aan de telefoon die het volgende tegen hem zei: "Wat met de bedrijfsauto is gebeurd, is maar een klein brandje. U loopt een veel groter risico. Uw gezin, uw bedrijf, uw huis, alles loopt gevaar. We willen geld en u blijft net zo lang betalen totdat wij zeggen dat het genoeg is. Geen politie want dan heeft u een groot probleem. Alles duidelijk, we nemen weer contact met u op."
[slachtoffer A] heeft vervolgens op 6 september 2009 aangifte van afpersing gedaan.
Tijdens het onderzoek is gebleken dat de medeverdachte [verdachte A] naar de telefoonnummers 06-[nummer] en 06-[nummer], in gebruik bij verdachte, heeft gebeld en ge-sms't.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. Volgens de officier van justitie werd verdachte volledig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in de afpersing van [slachtoffer A].
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Hij heeft betoogd dat verdachte niet lijfelijk aanwezig is geweest bij de uitvoering van het delict en dat het feit dat verdachte op de hoogte was van de afpersing, zoals door de officier van justitie is gesteld, niet voldoet aan het criterium van een nauwe en bewuste samenwerking. Met betrekking tot de medeplichtigheid heeft de raadsman betoogd dat niet lijkt dat verdachte behulpzaam is geweest bij een strafbaar feit. Verdachte heeft zijn woning, [adres] te Arnhem, niet aan medeverdachte [verdachte A] ter beschikking gesteld, doch hij deelde de woning met [verdachte A]. Wat betreft het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman verwezen naar hetgeen hij heeft aangevoerd met betrekking tot de ten laste gelegde poging tot afpersing.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat met name uit het telefoongesprek dat op 23 september 2009 is gevoerd tussen verdachte en medeverdachte [verdachte A] kan worden afgeleid dat verdachte wetenschap moet hebben gehad van de afpersing door [verdachte A]. [verdachte A] zegt in dat gesprek dat hij goed nieuws heeft, waarop verdachte aan [verdachte A] vraagt: "Mannetje heb je iets? Heb je het gekregen?" [verdachte A] zegt dat hij het niet heeft gekregen en dat ze het later zullen bespreken. Hij zegt vervolgens: "Dit is goed wacht even, oude, dit is kankergoed. Ik zie je." Hierop zegt verdachte: "Niet door de telefoon"3.
De rechtbank is echter van oordeel dat het proces-verbaal geen aanknopingspunten biedt die erop wijzen dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht betreffende de (poging tot) afpersing. Evenmin is komen vast te staan dat hij instemde met de (poging tot) afpersing. De enkele wetenschap van de afpersing en het feit dat verdachte zich niet van de afpersing heeft gedistantieerd acht de rechtbank onvoldoende om een nauwe en bewuste samenwerking aan te nemen. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad van 18 maart 2008, LJN: BC6157.
Met betrekking tot de ten laste gelegde medeplichtigheid overweegt de rechtbank dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat verdachte behulpzaam is geweest bij het plegen van het misdrijf. Evenmin is aannemelijk geworden dat verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf heeft verschaft.
De rechtbank overweegt dat het vorenoverwogene eveneens geldt voor de ten laste gelegde bedreiging.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerp(en) aan de veroordeelde danwel de na te noemen rechthebbende.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [verdachte B], te weten: een grijze telefoon, merk LG KE970.
Aldus gewezen door mrs. Prisse, voorzitter, Varenhorst en Feraaune, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer BVH 2009053152, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, Team recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 13 november 2009.
2 Proces-verbaal van bevindingen, p.117/118
3 Tapverslag van een gesprek op 23 september 2009, 17.07 uur, tussen verdachte [verdachte B] en medeverdachte [verdachte A], p.187