RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460656-07
Uitspraak d.d.: 23 maart 2010
Tegenspraak/ dnip
[verdachte],
geboren te [plaats op 1961],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. C.W.J. de Bont te Doetinchem
Verdachte was aanvankelijk gedagvaard voor de meervoudige kamer op 17 september 2008. Bij brief van 10 september 2008 heeft de officier van justitie aan verdachte kennis gegeven dat verdachte niet (verder) zou worden vervolgd wegens onvoldoende wettig bewijs.
Door [moeder], moeder van [slachtoffer] (hierna: moeder) is een procedure ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering opgestart bij het gerechtshof Arnhem. Het gerechtshof heeft op 12 juni 2009 de instelling van een strafvervolging tegen verdachte bevolen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 maart 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij,
in of omstreeks de periode van 5 oktober 2007 tot en met 7 oktober 2007,
te Swifterbant, althans in de gemeente Dronten,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes zoon (geboren [1994]),
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans éénmaal, met een riem, althans een (hard) voorwerp,
op/tegen de (ontblote) rug, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft
geslagen, (terwijl voornoemde [slachtoffer] op bed lag),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 ahf/ond 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij,
in of omstreeks de periode van 5 oktober 2007 tot en met 7 oktober 2007,
te Swifterbant, althans in de gemeente Dronten,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten
[slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes zoon (geboren [1994]),
meermalen, althans éénmaal, met een riem, althans een (hard) voorwerp,
op/tegen de (ontblote) rug, althans het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft
geslagen, (terwijl voornoemde [slachtoffer] op bed lag), waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij,
in of omstreeks de periode van 7 oktober 2007 tot en met 29 oktober 2007,
in de gemeente Putten,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes zoon (geboren [1994]),
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
meermalen, althans éénmaal, (met kracht) in/op/tegen het oog, althans het
gezicht, en/of op/tegen de heup, althans het lichaam heeft gestompt en/of
geslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 304 lid 1 ahf/ond Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij,
in of omstreeks de periode 8 oktober 2007 tot en met 29 oktober 2007,
in de gemeente Putten,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten
[slachtoffer], meermalen, althans éénmaal, (met kracht) in/op/tegen het oog,
althans het gezicht en/of op/tegen de heup, althans het lichaam heeft gestompt
en/of geslagen waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij,
in of omstreeks de periode van 7 oktober 2007 tot en met 5 december 2007,
in de gemeente Putten,
[slachtoffer], zijnde zijn, verdachtes zoon (geboren [1994]) heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (keuken)mes
gepakt en/of een/dat mes op de keel van voornoemde [slachtoffer] gezet en/of (daarbij)
deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Als je vertelt dat ik je
heb geslagen, vermoord ik je", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, worden deze in de eventuele bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
De aanleiding
Aanleiding voor het onderzoek2 was een melding door een kennis van de moeder van [slachtoffer] bij de politie op 18 oktober 2007 dat [slachtoffer] mishandeld zou worden door zijn vader, verdachte. Naar aanleiding daarvan werd door de politie contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer]. Moeder verklaarde dat zij een week of drie daarvoor gezien had dat [slachtoffer], toen hij terugkwam van een weekendje bij zijn vader, haar ex echtgenoot, een blauw oog had. Op 8 oktober 2007 werd zij gebeld door de mentor van de school van [slachtoffer], die haar vertelde dat de gymleraar striemen/verwondingen op de rug van [slachtoffer] had gezien. [slachtoffer] had de gymleraar verteld dat hij met een riem was geslagen door zijn vader. Moeder heeft daarop de rug van [slachtoffer] bekeken en daarop parallelle verwondingen gezien; een stuk of 7 a 8 strepen links van de ruggengraat en horizontaal. Op 24 oktober 2007 is vervolgens door de moeder van [slachtoffer] aangifte gedaan tegen verdachte3.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Zij is van mening dat de verklaringen die [slachtoffer] bij de politie, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting heeft afgelegd zo wisselend zijn, dat deze verklaringen niet voldoende betrouwbaar en overtuigend zijn om te komen tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij zijn zoon [slachtoffer] heeft mishandeld en bedreigd.
De raadsman heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] is diverse malen gehoord door de politie en door de rechter-commissaris. Op 7 november 2007 heeft hij ten overstaan van de politie verklaard dat hij, anders dan hij eerder aan twee vriendinnen en zijn gymleraar had verteld, niet door zijn vader is mishandeld of bedreigd4. Op 5 december 2007 heeft hij verklaard dat zijn vader hem met een riem op zijn rug heeft geslagen en een paar keer met diens vuist op zijn hoofd. Daarna is hij zijn vader bedreigd, in die zin dat zijn vader een mes pakte en zei dat hij hem zou vermoorden als hij ooit aan iemand zou vertellen dat hij door zijn vader was geslagen5. Op 4 september 2008 heeft [slachtoffer] ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard dat zijn vader niets heeft gedaan. Hij wilde geen verklaring geven voor de verwondingen op zijn rug. Verder heeft hij aangegeven dat zijn vader hem niet op zijn oog heeft geslagen en hem niet met een mes heeft bedreigd. Hij kon zich niet herinneren bij de politie anders te hebben verklaard6. Ook ter terechtzitting is [slachtoffer] als getuige gehoord. Hij heeft tegenover de rechtbank verklaard dat hij nooit door zijn vader is mishandeld en bedreigd. Ook heeft hij verklaard dat hij in zijn eerder afgelegde, andersluidende, verklaringen niet naar waarheid heeft verklaard. Tegenover de personen die in deze zaak als getuige zijn gehoord en degenen die een deskundigenrapport hebben opgemaakt, heeft hij destijds eveneens niet naar waarheid verklaard. Het bij hem geconstateerde letsel op zijn rug is ontstaan door een val van een trap, waarbij hij tegen een muur is gevallen. Hij heeft aangegeven zich niet te kunnen herinneren een blauw oog te hebben gehad, maar hij sluit niet uit dat dit tijdens een stoeipartij of vechtpartij op school is ontstaan.
De rechtbank beoordeelt de verklaringen van [slachtoffer], met name gelet op het wisselende karakter daarvan, als onvoldoende betrouwbaar en overtuigend, zodat deze niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden. In aanmerking genomen dat de overige bewijsmiddelen deels voortvloeien uit (wisselende) verklaringen die [slachtoffer] tegenover derden heeft afgelegd en voor het overige onvoldoende zijn om het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te verklaren, behoort verdachte hiervan te worden vrijgesproken.
Het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.
Vordering tot schadevergoeding
Namens de benadeelde partij [slachtoffer] is door zijn moeder een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 909,28 ingediend. Ter zitting heeft [slachtoffer] overigens aangegeven geen behoefte te hebben aan een schadevergoeding.
De vordering van benadeelde partij zal afgewezen worden, nu de verdachte wordt vrijgesproken van het ten laste legde.
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
* wijst de namens [slachtoffer] ingediende vordering tot schadevergoeding af;
* heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Prisse en Troost, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2010.
Mr. Troost is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, opgemaakt door Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, District Noord-West Veluwe, genummerd PL0610/07-384871, gesloten en ondertekend op 10 januari 2008.
2 Stamproces-verbaal, pag. 5 en 7.
3 Proces-verbaal van aangifte, p. 31-37.
4 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] d.d. 7 november 2007, p. 72-77.
5 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] d.d. 5 december 2007, p. 83 e.v.
6 Verhoor [slachtoffer] bij de rechter-commissaris op 4 september 2008.