ECLI:NL:RBZUT:2010:BL8824

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460305-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. Feraaune
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting en belaging van een escortmeisje door zich voor te doen als politieman

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die in juli 2009 in Apeldoorn een escortmeisje heeft benaderd. De verdachte deed zich voor als politieman en beweerde haar te willen beschermen tegen een politieonderzoek. Door deze misleiding heeft hij het slachtoffer bewogen tot seksuele handelingen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting en belaging. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden en een onvoorwaardelijke werkstraf van 80 uur. Daarnaast is als bijzondere voorwaarde opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, inclusief eventuele ambulante behandeling. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis, en de impact van zijn daden op het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door de stelselmatige sms-berichten die de verdachte had gestuurd, en de psychische gevolgen die dit voor haar had.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460305-09
Uitspraak d.d.: 24 maart 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1966],
wonende te [adres].
Raadsman: mr. W.C.M. Bénard, advocaat te Apeldoorn
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 maart 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 06 juli 2009 in (de gemeente) Apeldoorn met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen
van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst (seks hebben),
danwel tot het aangaan van een schuld, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij van de politie was en/of een vals/nep
politielegitimatiebewijs getoond en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat een groot onderzoek gaande was naar haar
en/of dat hij haar mee zou nemen naar het bureau en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat het ook anders opgelost kon worden en/of
dat hij seks met haar wilde,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking, waardoor voornoemde
[slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
althans, dat
hij op of omstreeks 6 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn, [slachtoffer],
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft
gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden,
immers heeft verdachte, die [slachtoffer] gedwongen seks met hem te hebben en/of
te dulden, door
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat hij van de politie was en/of een
vals/nep politielegitimatiebewijs te tonen en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat een groot onderzoek gaande was naar haar
en/of dat hij haar mee zou nemen naar het bureau en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat het ook anders opgelost kon worden en/of
dat hij seks met haar wilde,
althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 06 juli 2009 tot en met 16 juli 2009 in
(de gemeente) Apeldoorn en/of in (de gemeente) Doetinchem en/of elders in
Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op
de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een
ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets
te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij
voornoemde [slachtoffer] ongeveer 146, althans een grote hoeveelheid,
sms-berichten gestuurd (met verschillende mobiele telefoonnummers) en/of
heeft hij zich in die berichten valselijk, althans in strijd met de waarheid,
voorgedaan als politieagent en/of als iemand met de naam "[valse naam]";
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde geconcludeerd.
B. Standpunt van de verdachte
Door en namens verdachte is vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde bepleit nu geen sprake is van dwang door middel van een valse naam, valse hoedanigheid, kunstgrepen of verdichtsels. Evenmin is er sprake van een oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling. Voorts is vrijspraak bepleit van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde omdat geen sprake is geweest van 'andere feitelijkheden' of een dreiging daarvan. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde is vrijspraak bepleit omdat aangeefster reageerde op de door verdachte gestuurde sms-berichten. Uit het dossier blijkt niet dat zij verdachte te kennen heeft gegeven dat hij geen sms-berichten meer moest sturen.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aangeefster is sinds eind mei 2009 zelfstandig werkzaam als escortmeisje, onder de naam [slachtoffer]. Ze biedt haar diensten via twee websites aan, waaronder speurders.nl. Haar telefoonnummer is 06-[nummer slachtoffer].2 Via haar advertentie is ze in contact gekomen met [valse naam]. [valse naam] maakte gebruik van het telefoonnummer 06-[nummer A verdachte].3
Op 6 juli 2009 om 10.00 had aangeefster met [valse naam] een afspraak bij het Shell tankstation aan de Lange Amerikaweg te Apeldoorn.4 De afspraak was dat ze naar het hotel De Cantharel zouden gaan om daar seks te hebben. Verdachte zou haar € 1.750,-- betalen.
Aangeefster stapte bij verdachte in de auto en hij reed over de Lange Amerikaweg en ging voor de brug rechtsaf. Onder het daar gelegen viaduct bleef hij staan. Het was langs het kanaal. Daar vertelde [valse naam] dat hij van de politie was en toonde hij haar een pas die sterk op een legitimatiebewijs van de politie leek Er stond in ieder geval een foto op en het woord politie, maar dan in fellere kleuren dan de echte politiepas die haar later door de politie werd getoond.5
[valse naam] vertelde haar dat er een groot onderzoek gaande was naar haar en dat hij haar zou meenemen naar het bureau.6 Ze schrok daarvan omdat ze zich nog niet had laten registreren als escortgirl. [valse naam] zei toen dat ze het ook anders konden oplossen: hij wilde seks met haar. Ze raakte van slag en begon te huilen. Door het tonen van een politielegitimatiebewijs en door te vertellen dat er een onderzoek liep en ze mee moest naar het bureau, dacht ze werkelijk met een politieman van doen te hebben. Ook vertelde [valse naam] dat hij het bedrag niet kon betalen. Ze maakte op dat ze niets anders kon doen dan meewerken aan de wensen van [valse naam]. [valse naam] is doorgereden naar een locatie in het bos. Hij pakte een deken uit de auto en in het bos hebben ze seks gehad.7
[valse naam] gaf aan dat hij haar wel kon beschermen wat betreft dat onderzoek dat tegen haar liep, maar dan moest ze wel vaker seks met hem hebben. Ze zei dat ze dat niet wilde en is uitgestapt.8 Daarna zijn ze weer naar de auto gelopen en heeft hij haar bij het pompstation afgezet, waarna ze is opgepikt door haar vriend. Ze heeft geen geld van hem ontvangen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op de website speurders.nl een advertentie zag van [slachtoffer], waarop hij haar een sms-bericht heeft gestuurd. Hij heeft gezegd dat hij haar kon helpen met haar schulden, terwijl hij wist dat dat niet zo was. Hij wilde haar een keer zien en ze hebben op 6 juli 2009 in Apeldoorn bij een pompstation afgesproken .9 Verdachte heeft zich voorgedaan als [valse naam].10
Verdachte heeft haar een leugen verteld. Verdachte heeft gezegd dat hij van de politie was om haar bang te maken.11 Hij heeft ook gezegd dat hij het niet leuk vond wat voor werk ze deed en dat ze moest oppassen. Hij heeft haar naar haar werknummer gevraagd en toen begon ze te huilen.12 Verdachte heeft haar geen pasje laten zien. Als zij zegt dat hij een politiepasje heeft laten zien, liegt ze.13 Toen hij haar voor het eerst in de auto zag, kwam het in hem op om haar te beschermen.14 Seks was niet zijn doel om te komen, maar tijdens de afspraak ging het voor zijn gevoel vanzelf over in seks.15 Op een gegeven moment hebben ze seks gehad in een bos in Apeldoorn en hij heeft haar daar € 50,-- voor betaald.16 Daar had zij niet omgevraagd.
Ter terechtzitting heeft verdachte overeenkomstig zijn verklaring bij de politie verklaard. Hij heeft verklaard dat hij heeft gezegd dat hij van de politie was om haar bang te maken. Voorts heeft hij gezegd dat er een groot onderzoek gaande was. Hij heeft geen pasje laten zien. Aangeefster was geschrokken en ze moest huilen. Hij heeft haar getroost en voor hij het wist waren ze aan het tongzoenen. Na het tongzoenen zijn ze naar het bos gereden en daar hebben ze samen besloten om seks te hebben.17 Voorts heeft verdachte verklaard dat als hij niet tegen aangeefster zou hebben gezegd dat hij van de politie was, zij waarschijnlijk geen seks met hem zou hebben gehad.18 Verdachte heeft wel vaker betaalde seks gehad.
De rechtbank deelt het oordeel van de raadsman dat geen sprake is van een 'valse naam' die aangeefster heeft aangezet tot haar handelen, nu het gebruikelijk is binnen het escortcircuit om geen gebruik te maken van zijn/haar eigen naam.
De raadsman heeft bepleit dat geen sprake is van het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank deelt dit standpunt niet, nu verdachte aangeefster had aangeboden haar financieel te helpen en verdachte wel vaker betaalde seks heeft gehad. Voorts had verdachte moeten begrijpen dat het in het delict bedoelde gevolg -seks hebben- door zijn handelen kon intreden, waardoor kan worden aangenomen dat hij (ook) het delictoogmerk had, ook al was zijn handelen primair op een ander doel gericht, zoals hij zelf heeft gezegd.19
Het tonen van het politielegitimatiebewijs acht de rechtbank bewezen, nu aangeefster gedetailleerd over de uiterlijke kenmerken van het politielegitimatiebewijs heeft verklaard. Daarnaast heeft verdachte zich voorgedaan als een politieagent, gezegd dat er een groot onderzoek gaande was en dat hij haar mee zou nemen naar het politiebureau. Deze omstandigheden hebben er mede toe geleid dat aangeefster seks met verdachte heeft gehad. Verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat als hij niet tegen aangeefster zou hebben gezegd dat hij van de politie was, zij waarschijnlijk geen seks met hem zou hebben gehad.20 De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en acht het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Aangeefster heeft verklaard dat [valse naam] haar lastig blijft vallen met sms'jes, meerdere per dag en van verschillende nummers.21 Ze heeft hem terug gesms't dat hij moest stoppen, maar dat doet hij niet. Hij bestookt haar nu vanaf vier nummers en laat haar geloven dat hij precies kan zien wat zij met haar telefoon doet.22 Het gaat om de telefoonnummers 06-[nummer A verdachte], 06-[nummer B verdachte], 06- [nummer C verdachte] en 06-[nummer D verdachte].23
Door de handelwijze van [valse naam] is het voor haar bijna onmogelijk om nog aan het werk te gaan. Elke keer denkt ze dat hij het kan zijn die haar weer met een nieuw nummer probeert te huren.
Aangeefster heeft een klacht ingediend ter zake van stalking.24 Aangeefster heeft de sms-berichten ontvangen in Apeldoorn. Verdachte woont in Doetinchem.
Verdachte heeft bij de politie verklaard na de ontmoeting op 6 juli 2009 veel sms-berichten naar [slachtoffer] te hebben gestuurd. Ze heeft wel geantwoord, maar hij begreep uit haar berichten dat ze niets meer met hem te maken wilde hebben.25 Verdachte heeft gebruik gemaakt van meerdere telefoonnummers, waaronder het telefoonnummer 06 - [nummer E verdachte].26
Verdachte stuurde haar twee of drie keer per dag een sms.27 Verdachte heeft haar wel een week of anderhalf met rust gelaten maar toen zag hij dat ze nog op internet stond. Hij wilde haar weer zien om te praten en hij sms'te haar dat ze € 5.000,-- kon verdienen door mee te spelen in een pornofilm. Hij heeft zich ook per sms voorgedaan als politieagent.28 Uit het dossier blijkt dat verdachte in de periode van 6 juli 2009 tot en met 16 juli 2009 meerdere sms-berichten naar aangeefster heeft gestuurd.
De rechtbank verwerpt het verweer dat niet blijkt dat aangeefster verdachte te kennen heeft gegeven dat hij geen sms-berichten meer moest sturen, nu verdachte heeft verklaard dat hij wist dat aangeefster niet wilde dat hij contact met haar opnam. De enkele omstandigheid dat aangeefster sms-berichten heeft teruggestuurd, maakt niet dat geen sprake is van stalking. Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. (primair)
hij op 6 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot het verlenen van een dienst seks hebben, hebbende verdachte met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij van de politie was en een vals/nep politielegitimatiebewijs getoond en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat een groot onderzoek gaande was naar haar en dat hij haar mee zou nemen naar het bureau en
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat het ook anders opgelost kon worden en dat hij seks met haar wilde,
waardoor voornoemde [slachtoffer] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in de periode van 6 juli 2009 tot en met 16 juli 2009 in de gemeente Apeldoorn en in de gemeente Doetinchem en elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft hij
voornoemde [slachtoffer] een grote hoeveelheid sms-berichten gestuurd met verschillende mobiele telefoonnummers en heeft hij zich in die berichten valselijk voorgedaan als politieagent en als iemand met de naam "[valse naam]".
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1 (primair): oplichting;
Feit 2: belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is een psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van 12 november 2009 van mr. drs. R.A. Sterk (psycholoog). In het rapport wordt het volgende vermeld:
"Er is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en een hieraan gerelateerde lacunaire gewetensfunctie. Dit uit zich bij verdachte in een opgeblazen gevoel van eigenwaarde, een verhoogde krenkbaarheid, het niet zien van zijn eigen aandeel in problemen, zich benadeeld voelen door anderen en een gebrek aan empathie, zover gaand dat sprake is van een lacunaire gewetensfunctie. Voorts is sprake van intellectuele capaciteiten op beneden gemiddeld niveau.
Verdachte moet in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het ten laste gelegde in te kunnen zien. Hij kan echter niet goed in staat worden geacht, gezien de aard van de geconstateerde psychische problematiek, om dienovereenkomstig bovengenoemd inzicht zijn wil geheel in vrijheid te kunnen bepalen. De rechtbank wordt geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten, indien bewezen."
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf
1. De officier van justitie heeft vier maanden gevangenisstraf geheel voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat een ambulante behandeling inhoudt, gevorderd. Voorts heeft hij een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest gevorderd.
2. De raadsman heeft bepleit een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd op te leggen. Indien een voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd, heeft de raadsman bepleit een proeftijd van één jaar op te leggen in plaats van twee jaar.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte aangeefster heeft bewogen tot de afgifte van seks. Verdachte heeft zich voorgedaan als politieagent om aangeefster bang te maken. Voorts heeft hij haar een vals politielegitimatiebewijs laten zien en heeft hij tegen haar gezegd dat er een groot onderzoek gaande was en dat ze mee moest naar het politiebureau. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, hebben er toe geleid dat aangeefster seks had met verdachte. Verdachte heeft hierdoor het vertrouwen van aangeefster in anderen beschadigd en misbruik gemaakt van de goede naam van politieagenten.
Voorts heeft verdachte aangeefster stelselmatig lastiggevallen en inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Een dergelijke stelselmatige inbreuk op de privacy raakt de persoon en het welbevinden van de betrokkene. Het leven van de belaagde wordt door dergelijke gedragingen ernstig verstoord en de ervaring leert dat dat zelfs tot aanzienlijke psychische problemen kan leiden.
5. Uit het psychologisch rapport blijkt dat verdachte in situaties waarin hij zich kleingemaakt en vernederd voelt, de neiging heeft om zich op te blazen. In dergelijke situaties bestaat een verhoogde kans op herhaling. Een behandeling is geïndiceerd. Verdachte zou een delictscenario procedure aangeboden kunnen krijgen, een behandelvorm waarbij de delicten als uitgangspunt worden genomen en vanuit een analyse van het delict verdere behandeldoelen worden geformuleerd. Een dergelijke behandeling zou verdachte aangeboden kunnen krijgen bij een instelling als GGNet-Forensische hulpverlening te Warnsveld. Om verdachte optimaal te motiveren voor een dergelijke behandeling zou deze als bijzondere voorwaarde bij een (deels)voorwaardelijk strafdeel opgelegd kunnen worden.
6. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 4 december 2009, waaruit blijkt dat de kans op recidive aanwezig omdat verdachte zich meer slachtoffer dan dader voelt. Geadviseerd wordt reclasseringstoezicht met een ambulante behandeling.
7. Ter terechtzitting is gebleken dat een ambulante behandeling is opgestart en dat verdachte inmiddels één gesprek in de twee weken voert bij GGNet. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de behandeling naar verwachting twee jaar zal duren.
8. Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats.
9. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de reclassering, ook als dat inhoudt het volgen van een ambulante behandeling. Gezien de verwachte duur van de behandeling en de kans op recidive ziet de rechtbank geen redenen om een proeftijd van één jaar op te leggen, zoals door de raadsman is bepleit.
10. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de reclassering gehanteerde lijst van projectplaatsen. De persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen, zal de rechtbank een lagere werkstraf dan door de officier van justitie is geëist opleggen. Gelet op de fysieke gesteldheid van verdachte zal hij niet aan alle projectplaatsen kunnen deel nemen, hetgeen waarschijnlijk tot gevolg heeft dat hij meerdere dagen, maar korte dagen zal moeten werken. De rechtbank acht het wenselijk dat in beginsel de behandeling en werkstraf parallel lopen, maar dat aan het einde van de proeftijd de nadruk op de ambulante behandeling ligt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10,14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 285b en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als
Feit 1 (primair): oplichting;
Feit 2: belaging;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door GGNet te Warnsveld of een soortgelijke behandelinstelling;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Feraaune en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 maart 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009112578-20, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, Team Recherche Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 6 januari 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 92).
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 92).
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 92).
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93).
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93).
7 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93).
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93).
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 114).
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 123).
11 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 115).
12 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 121).
13 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 122).
14 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 121).
15 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 116).
16 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 115).
17 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
18 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
19 Zie onder andere Hoge Raad 5 januari 1982 (NJ 1982, 232).
20 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
21 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93).
22 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 93 en 94).
23 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (pagina 94).
24 Proces-verbaal van klacht (pagina 97).
25 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 114).
26 Verklaring van verdachte ter terechtzitting en proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 119 en 120).
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 123).
28 Verklaring van verdachte ter terechtzitting.