ECLI:NL:RBZUT:2010:BM1147

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460412-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Gilhuis
  • M. Prisse
  • A. Heenk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor seksueel misbruik van minderjarige in Zelhem

Op 14 april 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 30-jarige verdachte, die werd beschuldigd van seksueel misbruik van een 6-jarig meisje in Zelhem. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 20 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich moet laten behandelen bij een forensische polikliniek, gezien de ernst van de feiten en het belang van de behandeling voor de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen seksuele handelingen heeft gepleegd met het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar zusje als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de verdediging die stelde dat deze verklaringen onbetrouwbaar waren vanwege de leeftijd van de kinderen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, toegewezen en de verdachte verplicht om een schadevergoeding te betalen van € 2.486,11. De rechtbank heeft de verdachte ook een contactverbod opgelegd met het slachtoffer en haar zusje.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460412-09
Uitspraak d.d.: 14 april 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],[adres]e [plaats, 1979],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem,
raadsman: mr. P.H. Vestiens, advocaat te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
31 maart 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2009 tot en met 21 september 2009 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, met [slachtoffer] (geboren op 1 september 2002), die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal met zijn penis de mond van die [slachtoffer]
binnengedrongen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) de vagina van die [slachtoffer] binnengedrongen, althans vinger(s) tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] heen en weer bewogen
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari
2009 tot en met 21 september 2009 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, met [slachtoffer] (geboren op 1 september 2002), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen, althans eenmaal met zijn vinger(s) betasten van de vagina van
die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] duwen/wrijven en/of
- het meermalen, althans eenmaal laten betasten van zijn penis en/of
(vervolgens) aftrekkende bewegingen laten maken door die [slachtoffer]
art 244 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Standpunt van het openbaar ministerie
Door de officier van justitie is aangevoerd dat het gehele ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat [slachtoffer] en [zusje slachtoffer] tijdens het studioverhoor gedetailleerde verklaringen hebben afgelegd over het misbruik door verdachte. Door beiden is ook gedetailleerd verklaard over het in de mond nemen van de penis van verdachte door [slachtoffer].
Tevens heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte bij de politie een bekennende verklaring heeft afgelegd. De officier van justitie acht deze verklaring, welke door verdachte ter terechtzitting is afgezwakt, wel geloofwaardig. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte bij de politie een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd en hij bij de politie ook uitgebreid over gevoelige onderwerpen heeft verklaard.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door verdachte is ter terechtzitting ontkend dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen. Er is enkel sprake geweest van uitwendige contacten. Door en namens verdachte is aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] en [zusje slachtoffer], mede vanwege hun leeftijd, onbetrouwbaar zijn. Door [slachtoffer] is ook verschillende keren anders verklaard. Deze verklaringen zijn, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, onvoldoende om tot een bewezenverklaring van het seksueel binnendringen te komen. Verdachte dient van het ten laste gelegde seksueel binnendringen dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de ontuchtige handelingen heeft verdachte ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Gelet op zijn verklaring en het overige bewijs, kunnen de ten laste gelegde ontuchtige handelingen wettig en overtuigend bewezen worden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van verdachte, zoals afgelegd bij de politie, geloofwaardig zijn. Verdachte heeft bij de politie op onderdelen zeer gedetailleerde verklaringen afgelegd. Tevens is geen reden aangevoerd waardoor aannemelijk zou zijn dat de door hem bij de politie afgelegde verklaringen onjuist zouden zijn. De rechtbank acht de bij de politie afgelegde verklaringen derhalve bruikbaar ten aanzien van het bewijs.
Ten aanzien van de studioverhoren van de kinderen [slachtoffer] en [zusje slachtoffer] is aangevoerd dat deze onbetrouwbaar zijn vanwege de leeftijd van de kinderen. De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier niet is gebleken dat de verhoren in strijd met de daartoe geldende regels zijn afgenomen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat zowel [slachtoffer] als [zusje slachtoffer] gedetailleerde verklaringen hebben afgelegd, die elkaar op meerdere wijzen ondersteunen. De rechtbank verwerpt dan ook het ten aanzien van dit punt gevoerde verweer van de verdediging.
Bewijsmiddelen
Op 8 oktober 2009 heeft [vader slachtoffer] aangifte gedaan van seksueel misbruik van zijn twee kinderen, te weten [slachtoffer], geboren op 1 september 2002, en [zusje slachtoffer], geboren op 8 mei 2004, door [verdachte] in de periode van 1 januari 2009 tot en met 21 september 2009.2
Naar aanleiding van deze aangifte zijn onder andere [slachtoffer] en [zusje slachtoffer] door de politie verhoord. Bij de politie heeft [zusje slachtoffer] over het seksueel misbruik het volgende verklaard.
[slachtoffer] heeft de piemel van [verdachte] in de mond gestopt. [zusje slachtoffer] is hier bij geweest. Het is één keer onder de douche gebeurd. [verdachte] heeft gezegd dat [slachtoffer] dat moest doen. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] 'doe maar de piemel in de mond'. Dit heeft [slachtoffer] gedaan. [slachtoffer] deed de piemel in haar mond en ze ging met de piemel bewegen. [verdachte] heeft ook tegen [slachtoffer] gezegd dat ze moest wiebelen.
Bij de politie heeft [slachtoffer] over het seksueel misbruik het volgende verklaard.
[slachtoffer] kwam heel vaak bij [naam] en ze heeft daar twee keer geslapen. [verdachte] heeft zijn piemel bij [slachtoffer] in de mond gedaan. [slachtoffer] durfde dit omdat er water bij stond. Dit is bij [naam] thuis gebeurd, in de badkamer. [verdachte] zei tegen [slachtoffer] 'doe de piemel maar in de mond en dan krijg je een snoepje'. [slachtoffer] ging staan en pakte de piemel en deed deze in haar mond. Ze hield met twee handen de piemel vast. Ze weet niet meer hoe het verder ging omdat ze gelijk water ging drinken. Met de piemel in de mond in de badkamer is één keer gebeurd. Hier was [zusje slachtoffer] bij.
[zusje slachtoffer] was er niet bij de keren in de slaapkamer. Toen deed [verdachte] niet de piemel in haar mond, maar toen zat [verdachte] wel aan haar plasgaatje. [slachtoffer] had toen haar legging en rok iets uitgedaan. [verdachte] deed toen zijn broek en onderbroek iets uit. Daarna moest [slachtoffer] met haar handen de piemel van [verdachte] wiebelen en zat [verdachte] met zijn vinger aan [slachtoffer]'s plasgaatje. [verdachte] zei dat ze moest wiebelen. [verdachte] zat met zijn wijsvinger bij haar plasgaatje. [verdachte] ging met zijn vinger over/onder haar plasgaatje. Ze voelde hem knijpen. [verdachte] zei dat ze haar legging en rok uit moest doen. [verdachte] zei dat ze moest stoppen met wiebelen. Dit in de slaapkamer is wel vijf keer gebeurd.3
Verdachte woont in Zelhem, gemeente Bronckhorst. Hij heeft bij de politie het volgende verklaard. In september 2009 zijn [slachtoffer] en [zusje slachtoffer] voor het laatst bij hem geweest. 4
Er is sprake geweest van seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer]. Deze seksuele handelingen, bestaande uit aftrekken en vingeren, vonden plaats in zijn slaapkamer bij zijn moeder thuis. Deze handelingen hebben plaatsgevonden in januari, februari en mei 2009.5
De eerste keer zijn verdachte en [slachtoffer] naar boven gegaan. Boven op de slaapkamer hebben verdachte en [slachtoffer] elkaar hun geslachtsdelen laten zien. Verdachte heeft [slachtoffer] toen gezegd dat ze het niet verder moest vertellen en dat hij dat dan ook niet zou doen. Ze zijn toen ongeveer twintig minuten boven geweest. Verdachte kon haar vagina, haar lippen zien. Ze hebben elkaar niet aangeraakt. Door het kijken naar [slachtoffer] werd zijn piemel half hard. Hij voelde zich opgewonden.6
De tweede keer is er hetzelfde gebeurd. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] vroeg of ze het weer mocht zien. Verdachte heeft toen gezegd dat hij het ook wel wilde zien. Verdachte zat op bed en zij stond voor hem. Ze keken eerst naar elkaar en daarna heeft ze er bij hem aangezeten en hij bij haar ook. Ze zat met haar hand aan zijn penis. Zijn penis was half stijf. Daarna heeft verdachte nog een keer over haar vagina heen gewreven, met een vinger. Dat heeft ongeveer een kwartier geduurd. Ze hadden afgesproken het niet verder te vertellen.7
Over de derde keer heeft verdachte het volgende verklaard. [slachtoffer] en hij zijn naar de slaapkamer gegaan. Verdachte zat op het bed. [slachtoffer] zat toen naast hem. De kleding van beiden was half uit, tot op de knieën. Toen heeft [slachtoffer] bij hem met haar hand aan zijn penis gezeten. Ze zat met haar rechterhand eraan en haalde haar hand een paar keer op en neer. Verdachtes geslachtsdeel was stijf. Verdachte heeft [slachtoffer] gevraagd om haar hand op en neer te bewegen. Hij heeft deze beweging met zijn hand voorgedaan. Dit stopte omdat [slachtoffer] hiermee stopte. Daarna heeft verdachte [slachtoffer] gevraagd of hij er bij haar aan mocht zitten. Verdachte heeft vervolgens met zijn wijsvinger van zijn linkerhand over haar geslachtsdeel gewreven. Hij heeft er doorheen gewreven. Dit heeft verdachte 4 à 5 keer gedaan. Hij wreef tussen haar lippen.8
Daarna heeft [slachtoffer] bij verdachte op schoot gezeten. Ze wreef hierbij met haar geslachtsdeel over zijn geslachtsdeel. Verdachte had haar hiervoor opgebeurd en [slachtoffer] kwam toen bij hem zitten. [slachtoffer] drukte zich met de knieën op en af en ging hierdoor met haar bovenlichaam op en neer. Zij deed dit omdat verdachte haar dat vroeg. Verdachtes geslachtsdeel was bij haar vagina in de buurt. De bovenkant van zijn penis raakte haar vagina. Hij wreef met de bovenkant van zijn penis over de lippen van haar vagina. Zijn penis was stijf. Ze zijn gestopt omdat [slachtoffer] ook wilde stoppen.9
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de seksuele handelingen van hem uitkwamen en niet van [slachtoffer].
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2009 tot en met 21 september 2009 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, met [slachtoffer], geboren op 1 september 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], zijnde/hebbende verdachte
- met zijn penis de mond van die [slachtoffer] binnengedrongen en
- met zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] heen en weer bewogen
en
hij op tijdstippen in de periode van 01 januari 2009 tot en met 21 september 2009 te Zelhem, gemeente Bronckhorst, met [slachtoffer], geboren op 1 september 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het meermalen met zijn vinger(s) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en
- het meermalen zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] duwen/wrijven en
- het meermalen laten betasten van zijn penis en (vervolgens) aftrekkende bewegingen laten maken door die [slachtoffer].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd; en met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport uitgebracht. Uit de inhoud het psychiatrisch onderzoek, komt onder meer het volgende naar voren.
Verdachte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis NAO met afhankelijke en ontwijkende trekken. De aanwezige persoonlijkheidsstoornis heeft verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beperkt in zijn keuzevrijheid van handelen. Kenmerken van de persoonlijkheidsstoornis als afhankelijk gedrag en vermijdend gedrag spelen vooral in de aan het ten laste gelegde voorafgaande stappen een rol. In de interactie met zijn omgeving kan hij snel klem komen te zitten, hetgeen als een verhoogde risicosituatie opgevat kan worden. Vervolgens spelen ten tijde van het ten laste gelegde kenmerken van de persoonlijkheidsstoornis als achterblijvende sociaal-emotionele ontwikkeling en waarschijnlijk gestagneerde psychoseksuele ontwikkeling een rol bij het ontstaan van zijn gedrag, waarna onderzochte vervolgens een gebrekkige remming op zijn gedrag heeft ervaren vanuit beperkt ontwikkelde gewetensfuncties en beperkt ontwikkelde empathie. Geadviseerd wordt om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.10
Uit de inhoud het psychiatrisch onderzoek, komt onder meer het volgende naar voren.
Bij verdachte is sprake van een stagnatie in de psychosociale en psychoseksuele ontwikkeling. Tevens is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende, achterdochtige en afhankelijke trekken. Verdachte is niet in staat op adequate wijze volwassen relaties aan te gaan en te continueren. Daardoor neigt hij zijn seksuele behoeften te bevredigen via anderen die minder bedreigend of machtig zijn, in casu kinderen en mensen met een minder geestelijk vermogen. Geadviseerd wordt om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.11
De officier van justitie en de raadsman van verdachte hebben de conclusie van de rapporteurs inzake de mate van toerekeningsvatbaarheid onderschreven.
Met de eensluidende conclusie van de gedragsdeskundigen, te weten dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden met aftrek van de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij De Tender of een soortgelijke instelling.
De officier van justitie heeft hiertoe aangevoerd dat het gaat om zeer ernstige feiten, waarbij verdachte met zijn handelen ernstig inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van een minderjarige. Dergelijk seksueel misbruik heeft een grote en langdurige impact op het leven van het slachtoffer.
Verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar en door de deskundigen wordt geadviseerd verdachte vanwege zijn persoonlijkheidsstoornis te laten behandelen bij De Tender.
De raadsman heeft gesteld dat verdachte begrijpt dat hij fout is geweest. De verdediging sluit zich aan bij de reclasseringsrapportage en de conclusie van de psychiater. Behandeling van verdachte dient, gelet op de problemen van verdachte, voorop te staan. Derhalve dient een hoger voorwaardelijk strafdeel dan geëist te worden opgelegd, zodat verdachte eerder kan beginnen met zijn behandeling.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Bij de straftoemeting is in aanmerking genomen dat verdachte, zoals hiervoor overwogen, als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. Tevens is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van een minderjarige. [slachtoffer] was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten pas (aanvankelijk 6 en uiteindelijk krap) 7 jaar. Hij heeft dit onder meer gedaan in aanwezigheid van haar nog jongere zusje. Door zijn handelen heeft verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van een jong meisje geschonden. Naar algemene ervaringsregels leren, veroorzaakt dergelijk misbruik grote en langdurige nadelige (psychische) gevolgen voor zowel het slachtoffer als haar omgeving. Uit namens [slachtoffer] ingediende schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook dat (de emotionele ontwikkeling van) [slachtoffer] nadelige gevolgen heeft ondervonden door het handelen van verdachte.
Zorgelijk is dat de verdachte slechts in beperkte mate verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden.
Uit de voornoemde rapporten van de psycholoog en psychiater volgt dat er bij verdachte zonder behandeling een verhoogde kans op recidive is. De rechtbank vindt het dan ook van groot belang dat verdachte behandeld zal worden, teneinde recidive in de toekomst te voorkomen.
Door psycholoog en psychiater is geadviseerd dat verdachte een (intensieve) ambulante behandeling bij een forensische polikliniek als bijzondere voorwaarde in het kader van een (deels) voorwaardelijke straf volgt. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan de forensische polikliniek De Tender te Deventer. De behandeling dient zich te richten op genoemde persoonlijkheidsstoornis, met achterblijvend niveau van sociaal-emotioneel functioneren en huidige pedoseksueel gekleurde problematiek. Daarnaast wordt verplicht reclasseringscontact noodzakelijk geacht.12
De behandeling van verdachte dient niet alleen gericht te zijn op de (pedo)seksuele problematiek in strikte zin, maar ook op de achterliggende (gezins)problematiek, de onverwerkte rouw, en andere elementen die geleid hebben tot stagnaties in de ontwikkeling van verdachte.13
De reclassering kan zich vinden in deze adviezen van de psycholoog en psychiater. Tevens adviseert de reclassering aan verdachte een contactverbod met [slachtoffer] en [zusje slachtoffer] op te leggen.14
De rechtbank kan zich in de voornoemde conclusies vinden en neemt deze dan ook over.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het belang van de behandeling van verdachte, in het licht van het vooroverwogene, ziet de rechtbank aanleiding om een hogere straf, te weten een groter voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], gemachtigde [moeder slachtoffer], heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde met een vordering tot schadevergoeding van de materiële schade ten bedrage van € 586,11 en immateriële schade ten bedrage van € 2.000,--. Hierbij heeft de benadeelde partij tevens verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen, nu deze voldoende duidelijk en onderbouwd is.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat deze vordering niet van dusdanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in een strafzaak. Ten aanzien van de gevorderde telefoonkosten heeft de raadsman aangevoerd dat deze post onvoldoende onderbouwd is.
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële en immateriële schade heeft geleden. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Hierbij overweegt de rechtbank dat de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte aan deze aansprakelijkheid niet in de weg staat, mede gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden. De rechtbank acht in redelijkheid een vergoeding van € 2.000,--, ter zake van de tot op heden geleden immateriële schade, op zijn plaats en zal de vordering voor dit bedrag toewijzen.
Nu voor het overige deel niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen materiële schade heeft geleden en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de rechtbank dit deel van de vordering, te weten € 486,11, toewijzen. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade vergoeding overweegt de rechtbank dat de gestelde telefoonkosten onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank zal de vordering voor dit gedeelte dan ook niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 20 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij forensische polikliniek De Tender te Deventer, of een soortgelijke instelling;
en
dat veroordeelde gedurende de proeftijd geen contact zal opnemen/onderhouden met [slachtoffer] en [zusje slachtoffer];
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres], bankrekening [nummer], een bedrag van € 2.000,-- ter zake de immateriële schade en een bedrag van € 486,11 ter zake de materiële schade, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] voornoemd, een bedrag te betalen van
€ 2.486,11, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 34 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Aldus gewezen door mr. Gilhuis, voorzitter, mrs. Prisse en Heenk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 april 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009061158-22, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 8 november 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [vader slachtoffer], dossierpagina 26.
3 Proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], dossierpagina's 64 t/m 83.
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 87 en 88.
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 97 t/m 99.
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 99 t/m 102.
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 102 t/m 104.
8 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 104 t/m 105.
9 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, dossierpagina's 105 t/m 107.
10 Psychiatrisch rapport opgemaakt door psychiater L.P. Heinsman d.d. 5 februari 2010.
11 Psychologisch rapport opgemaakt door psycholoog J.J. Baneke d.d. 24 januari 2010.
12 Psychiatrisch rapport opgemaakt door psychiater L.P. Heinsman d.d. 5 februari 2010.
13 Psychologisch rapport opgemaakt door psycholoog J.J. Baneke d.d. 24 januari 2010.
14 Reclasseringsadvies (beknopt) opgemaakt door M. van den Bosch d.d. 26 maart 2010.