ECLI:NL:RBZUT:2010:BM1661

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/820790-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Krijger
  • A. Feraaune
  • J. Morsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opstand in jeugdgevangenis leidt tot voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraf

Op 12 mei 2009 vond er een opstand plaats in jeugdgevangenis 'De Sprengen' te Zutphen, waarbij de verdachte en medeverdachten vanaf het dak van de inrichting diverse zware voorwerpen naar beneden gooiden. Dit leidde tot de tenlastelegging van poging tot zware mishandeling en vernieling van eigendommen van de politie en de jeugdgevangenis. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk handelde door de voorwerpen naar beneden te gooien, met het risico op zwaar lichamelijk letsel voor de aanwezige verbalisanten. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij betrokken was bij het gooien van de voorwerpen, maar stelde dat hij niet op mensen mikte. De rechtbank achtte het opzet op de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van verklaringen van verbalisanten die de gebeurtenissen hebben waargenomen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar en de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast werden schadevergoedingsvorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de vorderingen van de politie en de jeugdgevangenis niet-ontvankelijk werden verklaard, terwijl de vordering van een hoofdagent werd toegewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte en zijn medeverdachten hebben veroorzaakt, zowel voor de gezagsdragers als voor de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/820790-09
Uitspraak d.d.: 20 april 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats op 1991],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in Jeugdinrichting De Rentray te Lelystad,
raadsman: mr. M. Smit, advocaat te Almelo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
6 april 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Zutphen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, aan een of meerdere perso(o)n(en) genaamd [politieagent A] (politie-agent) en/of [unitleider] (unitleider "De Sprengen" en/of
[hoofdagente] (hoofdagente/hondengeleidster) en/of [groepsleider] (groepsleider
"De Sprengen"), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat
opzet een of meerdere (grote en/of zware) voorwerpen (grintstenen en/of
voetjes/onderdelen van een bliksemafleidingssysteem) (met kracht) vanaf een
dak van het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen" naar, althans in de
richting van genoemde perso(o)n(en) heeft/hebben gegooid/geworpen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Zutphen, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, [politieagent A] (politie-agent) en/of [unitleider] (unitleider "De Sprengen") en/of [hoofdagente]
(hoofdagent/hondengeleider) en/of [groepsleider] (groepsleider "De Sprengen")
heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) opzettelijk dreigend een of meerdere (zware en/of grote)
voorwerpen ((grint)stenen en/of "voetjes"/onderdelen van een
bliksemafleidingssysteem) (met kracht) van een dak van het gebouw van
jeugdgevangenis "De Sprengen" naar, althans in de richting van genoemde
perso(o)n(en) gegooid/geworpen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of
meerdere auto's/voertuigen (een ambulance en/of een of meerdere
politie-auto's (een Opel Vectra met kenteken [kenteken] en/of een Opel Vivaro
met kenteken [kenteken] en/of een VW Touran met kenteken [kenteken]) en/of een
auto van een hondengeleider (kenteken [kenteken]) en/of een auto van "ISS
Cleaning Services NO" (kenteken [kenteken])), en/of in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan respectievelijk Politie Noord- en Oost
Gelderland (auto's met kentekens [kenteken] en/of [kenteken] en/of [kenteken] en/of
[kenteken]) en/of ISS Cleaning Services NO (auto met kenteken [kenteken]), in elk
geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (door
(telkens) een of meerdere (zware en/of grote) voorwerpen (met kracht) vanaf
een dak van het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen" op/tegen genoemde
auto's/voertuigen te gooien/werpen);
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk diverse
goederen (dakkoepels en/of een bliksemafleidingssysteem en/of glas en/of
andere goederen) van/aan het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen", in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan jeugdgevangenis "De
Sprengen", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op 12 mei 2009 vond een opstand in jeugdgevangenis "De Sprengen" plaats. Bij deze opstand waren meerdere jongeren, waaronder verdachte, betrokken. De jongeren zijn op het dak van de jeugdgevangenis geklommen en hebben vanaf het dak diverse objecten naar beneden gegooid.2
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft zij het volgende aangevoerd.
De officier van justitie heeft gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat uit de ambtelijke verslagen van diverse verbalisanten en desbetreffende aangiftes blijkt dat verdachte en de medeverdachten opzettelijk stenen naar beneden hebben gegooid op momenten dat verbalisant [politieagent A] en verbalisant [hoofdagente] zich op het binnenterrein ophielden. Verdachte heeft door desondanks te gooien het risico genomen dat voornoemde verbalisanten werden geraakt en hierdoor zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen. Verdachte heeft dan ook op zijn minst voorwaardelijk opzet op het ten laste gelegde delict gehad.
Tevens heeft de officier van justitie gesteld dat de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte deze feiten ter terechtzitting heeft bekend en dat van deze feiten aangifte is gedaan.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Ter terechtzitting heeft verdachte bekent de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat hij het onder 1 primair heeft begaan. Verdachte en de medeverdachten hadden afgesproken niet op mensen te gooien en hebben ook niet gericht op personen gegooid. Tevens heeft verdachte nooit opzet gehad op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
De raadsman daarnaast gesteld dat het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde, gelet op onder meer de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 12 mei 2009 tezamen met anderen vanaf het dak van jeugdgevangenis De Sprengen diverse voorwerpen, waaronder voetjes van bliksemafleiders en grindstenen, naar beneden heeft gegooid.
Door verbalisant [politieagent A] en [hoofdagente] is aangifte gedaan van poging tot zware mishandeling.
Verbalisant [politieagent A] heeft verklaard dat hij op de genoemde datum in het kader van zijn werk als officier van dienst bij De Sprengen ter plaatse was. Verbalisant [politieagent A] ging samen met het interne bijstandsteam van jeugdgevangenis De Sprengen via de sluis de jeugdgevangenis binnen. Hij droeg hierbij geen beschermende kleding. Vanaf de sluis tot aan de ingang van de jeugdgevangenis moest [politieagent A] een afstand van 20 meter overbruggen. Op het moment dat het IBT en [politieagent A] de oversteek maakten werd vanaf het dak door verdachte en zijn mededaders met betonnen voorwerpen naar beneden gegooid. [politieagent A] raakte hierdoor de aansluiting met het IBT kwijt en kwam vrij en onbeschermd op de binnenplaats te staan. Hij zag dat de vijf mannen doelbewust met de voorwerpen in zijn richting gooiden.3
Verbalisanten [politieagent B], [politieagent C] en [politieagent D] hebben ook gezien dat verdachte en zijn mededaders met stenen naar het interne bijstandsteam en [politieagent A] hebben gegooid. Zij hebben gezien dat [politieagent A] meerdere voorwerpen ternauwernood kon ontwijken.4 Eveneens hebben verbalisanten [politieagent E] en [politieagent F] gezien dat verbalisant [politieagent A] opzij moest springen voor diverse voorwerpen die vanaf het dak naar beneden werden gegooid.5
Medeverdachte [medeverdachte C] heeft ook verklaard dat hij en de medeverdachten stenen hebben gegooid naar de leden van het interne bijstandsteam.6
Verbalisant [hoofdagente] heeft verklaard dat hij op de genoemde datum in het kader van zijn werk als hondenbegeleider van de politie bij De Sprengen ter plaatse was. Hij heeft zijn dienstvoertuig op de binnenplaats van De Sprengen geparkeerd. Volgens protocol wachtte verbalisant [hoofdagente] op de binnenplaats op het interne bijstandsteam. Verbalisant zag op enig moment dat meerdere personen op het dak van de jeugdgevangenis stenen en voorwerpen, waaronder zware dakhouders voor bliksemafleidingskabels, aan het verzamelen waren. Deze stenen en voorwerpen werden daarna door alle personen op het dak naar beneden gegooid. De personen mikten op de op de binnenplaats geparkeerde voertuigen, waaronder ook de bij verbalisant [hoofdagente] in gebruik zijnde auto, waar de diensthond in lag. De groep begon ook de verbalisant en de medewerker van de inrichting die naast hem stonden, te bekogelen met zware voorwerpen en grote grindstenen. Ook werd de auto met daarin de diensthond meermalen geraakt. Verbalisant moest de stenen ontwijken om niet geraakt te worden. Verbalisant is door diverse grindstenen geraakt, waardoor hij pijn heeft ondervonden. De verbalisant kon uiteindelijk wegkomen, omdat de sluisdeur open ging en hij met de auto het binnenterrein kon verlaten.7
Verbalisanten [politieagent E] en [politieagent F] waren tevens bij De Sprengen aanwezig. Zij zagen dat verbalisant [hoofdagente], na het parkeren van de hondenauto, nabij de sluisdeuren stond. Verbalisanten zagen vervolgens dat er met grof grind naar onder andere [hoofdagente] werd gegooid.8
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat verdachte en de medeverdachten opzettelijk met diverse voorwerpen hebben gegooid naar verbalisant [politieagent A] en [hoofdagente].
Naar objectieve maatstaven moet verdachte hebben geweten dat het gooien van de voorwerpen kon leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Deze wetenschap heeft verdachte er echter niet van weerhouden om te gooien, waaruit blijkt dat verdachte bewust het risico op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard. De rechtbank acht daarom opzet op de poging tot zware mishandeling, zoals onder 1 primair ten laste gelegd, wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank verwerpt, gelet op het vooroverwogene, het door de verdediging hieromtrent gevoerde verweer.
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder 2 en 3 ten laste gelegde voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting;
- proces-verbaal aangifte van [unitleider], namens De Sprengen;9
- proces-verbaal aangifte van [naam A], namens Connexion Ambulancezorg;10
- proces-verbaal aangifte van [naam B], namens politie Noord-Oost Gelderland;11
- proces-verbaal aangifte van [naam C], namens politie Noord-Oost Gelderland;12
- proces-verbaal aangifte van [naam D], namens ISS Cleaning Services NO;13
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 12 mei 2009 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, aan personen genaamd [politieagent A], politieagent en
[hoofdagente] hoofdagent/hondengeleider, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meerdere grote en/of zware voorwerpen, grindstenen en voetjes/onderdelen van een bliksemafleidingssysteem, met kracht vanaf een dak van het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen" naar, althans in de richting van genoemde personen hebben gegooid/geworpen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 12 mei 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk auto's/voertuigen, een ambulance en meerdere
politie-auto's, een Opel Vectra met kenteken [kenteken] en een Opel Vivaro met kenteken [kenteken] en een VW Touran met kenteken [kenteken] en een auto van een hondengeleider kenteken [kenteken] en een auto van "ISS Cleaning Services NO" kenteken [kenteken], toebehorende aan respectievelijk Politie Noord- en Oost Gelderland, auto's met kentekens [kenteken] en [kenteken] en [kenteken] en [kenteken] en ISS Cleaning Services NO, auto met kenteken [kenteken], in elk geval telkens aan een anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders, heeft vernield en beschadigd gemaakt door telkens zware en grote voorwerpen met kracht vanaf een dak van het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen" op/tegen genoemde auto's/voertuigen te gooien;
3.
hij op 12 mei 2009 te Zutphen tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk diverse goederen, dakkoepels en een bliksemafleidingssysteem en glas en
andere goederen van/aan het gebouw van jeugdgevangenis "De Sprengen", toebehorende aan jeugdgevangenis "De Sprengen", heeft vernield en beschadigd en onbruikbaar gemaakt;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. primair: poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
2. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot zes maanden jeugddetentie geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften die hem worden gegeven door of namens de reclassering.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de straf gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is tezamen met anderen in opstand gekomen tegen de leiding van jeugdgevangenis De Sprengen. Zij hebben vanaf het dak van de inrichting diverse zware en grote voorwerpen naar beneden gegooid en hierdoor zeer veel schade, met name aan voertuigen, veroorzaakt en hierbij tevens risico op zwaar lichamelijk letsel van personen op de koop toe genomen. Dat dergelijk zwaar lichamelijk letsel niet is opgetreden is niet aan verdachte te wijten, maar aan het adequaat handelen van de desbetreffende personen zelf. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat de opstand, wat de motieven en de achtergronden daar ook van zijn, op dergelijke wijze is verlopen.
Bij de opstand heeft verdachte getoond geen enkel respect te hebben voor de gezagsdragers en hun autoriteit. Verdachte heeft door zijn handelen dit gezag ondermijnd en handhavers van het gezag aan aanzienlijk gevaar blootgesteld. Bovendien heeft verdachte veel schade toegebracht aan de gemeenschap.
Gelet op het vooroverwogene en het strafblad van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie en een werkstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Verdachte zit thans in jeugdinrichting De Rentray in het kader van een aan hem opgelegde PIJ-maatregel. Uit het advies van de Raad voor de Kinderbescherming14 blijkt dat, na het beëindigen van verdachtes PIJ-maatregel hij zal worden begeleid door de jeugdreclassering. Verdachte wordt thans behandeld in het kader van de voornoemde PIJ-maatregel. Een onvoorwaardelijke jeugddetentie zal de behandeling van verdachte in dit kader kunnen doorkruisen.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte in het kader van de maatregel plaatsing in een justitiële inrichting reeds voor langere tijd van zijn vrijheid is beroofd, het belang van de behandeling van verdachte en de positieve wijze waarop hij zich nu inzet voor zijn behandeling ziet de rechtbank aanleiding om de jeugddetentie geheel voorwaardelijk op te leggen met hierbij een verplicht contact met de jeugdreclassering als bijzondere voorwaarde.
De rechtbank acht een voorwaardelijke straf tevens op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [hoofdagente] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van de immateriële schade, ten bedrage van € 300,--, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De benadeelde partij Politie Noord- en Oost Gelderland heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.336,24 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij Connexxion Ambulance Service heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 23.132,85 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde.
De benadeelde partij J.P.C. de Sprengen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 14.571,40 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partijen [hoofdagente] en Connexxion Ambulance Service in zijn geheel, hoofdelijk, moeten worden toegewezen. De vorderingen van J.P.C. de Sprengen en van Politie Noord- en Oost Gelderland dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard nu niet duidelijk is of de gemachtigde daadwerkelijk gerechtigd was om de vorderingen in te dienen.
De raadsman heeft gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen J.P.C. de Sprengen en van Politie Noord- en Oost Gelderland niet-ontvankelijk moeten worden verklaard nu niet duidelijk is of de gemachtigde daadwerkelijk gerechtigd was om de vorderingen in te dienen.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen. Ook de vordering van Connexxion Ambulance Service, voorzover deze ziet op de reparatiekosten, kan worden toegewezen. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij [hoofdagente], zoals hij heeft gesteld, als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering hoofdelijk worden toegewezen. De verdachte is voor deze schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
De benadeelde partijen Politie Noord- en Oost Gelderland en J.P.C. de Sprengen zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, omdat niet blijkt dat degeen die de vordering heeft ingediend daartoe namens de benadeelde partij gemachtigd was middels een bijzondere schriftelijke volmacht zoals is voorgeschreven in artikel 51 e lid 2 van het wetboek van strafvordering.
De benadeelde partij Connexxion Ambulance Service zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Uit de bij de vordering behorende stukken blijkt niet dat de gemachtigde [naam E] namens Connexxion Ambulance Service bevoegd is de vordering in te dienen. Uit de onderbouwing blijkt enkel dat [naam E] bevoegd is namens Connexxion Taxi Services B.V. op te treden.
De benadeelde partijen Politie Noord- en Oost Gelderland, J.P.C. de Sprengen en Connexxion Ambulance Service kunnen derhalve hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer [hoofdagente].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 45, 47, 77i, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. primair: poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd;
2. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen, meermalen gepleegd;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen en/of onbruikbaar maken, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot jeugddetentie voor de duur van zes maanden;
* bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [hoofdagente], [adres, plaats], girorekening [nummer] t.n.v. Politie NOG Apeldoorn, van een bedrag van € 300,--, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verstaat dat indien en voor zover door de mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [hoofdagente] voornoemd, een bedrag te betalen van € 300,--, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij Politie Noord- en Oost Gelderland niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij J.P.C. de Sprengen niet-ontvankelijk in haar vordering;
* verklaart de benadeelde partij Connexxion Ambulance Service niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mr. Krijger, voorzitter, mrs. Feraaune en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 april 2010.
Mrs. Morsink en Demmers zijn buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0631/09-203917, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 25 juni 2009.
2 Stamproces-verbaal, dossierpagina 12
3 Proces-verbaal van aangifte van [politieagent A], dossierpagina's 198 en 199
4 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 100
5 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 97
6 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte C], dossierpagina 181
7 Proces-verbaal van aangifte van [hoofdagente], dossierpagina's 208 t/m 210
8 Proces-verbaal ambtelijk verslag, dossierpagina 96 en 97
9 Proces-verbaal van aangifte van [unitleider], dossierpagina's 202 en 203
10 Proces-verbaal van aangifte van [naam A], dossierpagina's 88 en 89
11 Proces-verbaal van aangifte van [naam B], dossierpagina's 219 en 220
12 Proces-verbaal van aangifte van [naam C], dossierpagina's 227 en228
13 Proces-verbaal van aangifte van [naam D], dossierpagina's 241 en 242
14 Rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 11 januari 2010