ECLI:NL:RBZUT:2010:BM3393

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580090-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kleinrensink
  • K. Krijger
  • A. van der Hooft
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een docent voor ontuchtige handelingen met een minderjarige leerling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een docent die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een 13-jarige leerling. De verdachte, geboren in 1957 en werkzaam als leraar aan een middelbare school, heeft in de periode van 1 september 2007 tot en met 30 oktober 2007 meerdere keren seksuele handelingen verricht met de minderjarige, die onder zijn zorg viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, evenals andere ontuchtige handelingen zoals zoenen en het laten aftrekken door het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar vriendinnen als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door DNA-onderzoek dat bevestigde dat het sperma op een doekje dat door het slachtoffer was overhandigd, van de verdachte was. De verdachte heeft zich tijdens het proces op zijn zwijgrecht beroepen en is niet verschenen ter terechtzitting.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van de feiten, de positie van de verdachte als leraar en mentor, en het feit dat hij zijn positie heeft misbruikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en dat hij de ouders van het slachtoffer geen respect heeft getoond door seksuele handelingen in hun huis te verrichten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, die zich als benadeelde partij had gevoegd in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580090-08
Uitspraak d.d.: 4 mei 2010
tegenspraak / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1957],
wonende te [adres, plaats].
Raadsman: mr. Van Barneveld, advocaat te Zwolle.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 februari 2009, 16 december 2009 en 21 april 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 30 oktober 2007, te Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft/is verdachte (telkens)
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd, althans met die
[slachtoffer] getongzoend en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht, althans zich door die [slachtoffer] laten pijpen en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- op de buik en/of in de mond van die [slachtoffer] klaargekomen;
art 245 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 30 oktober 2007, te Apeldoorn, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige leerlinge [slachtoffer], geboren op [1994], immers heeft/is hij, verdachte, als leraar van [scholengemeenschap] waar die [slachtoffer] toen leerlinge was, (telkens) opzettelijk ontuchtig
- die [slachtoffer] gezoend en/of zich door die [slachtoffer] laten zoenen en/of
- zijn penis door die [slachtoffer] laten vastpakken en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- op de buik en/of in de mond van die [slachtoffer], althans op/in bed, in ieder geval op de slaapkamer van die [slachtoffer], klaargekomen;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2007 tot en met 30 oktober 2007, te Apeldoorn, (telkens) met [slachtoffer], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
- zich het laten zoenen door die [slachtoffer]
- en/of het zoenen van die [slachtoffer] en/of
- zich laten vastpakken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- likken van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het klaarkomen op de buik en/of in de mond van die [slachtoffer], althans op/in het bed, in ieder geval in de slaapkamer van die [slachtoffer];
art 247 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op woensdag 31 oktober 2007 werd er bij de afdeling Zeden van het district Politie Apeldoorn een telefonische melding ontvangen van [vader], de vader van [slachtoffer]. Hij had gehoord dat zijn dochter door haar schoolleraar [verdachte] seksueel was misbruikt. De dag erna werd een telefonische melding ontvangen van de rector van de [scholengemeenschap te plaats] dat godsdienstleraar [verdachte] voorlopig was geschorst. Op 2 november 2007 is in samenwerking met een zedenrechercheur een informatief gesprek gehouden met [slachtoffer]. Op 12 november 2007 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. In het onderzoek zijn onder meer gehoord haar buren en schoolvriendinnen. [slachtoffer] heeft een doekje overhandigd waarmee zij sperma van verdachte zou hebben afgeveegd na een seksueel contact. Buren hebben foto's overhandigd waarop verdachte te zien zou zijn toen hij bij [slachtoffer] aan huis kwam toen haar ouders er niet waren. Aan de biologische sporen op het doekje is in opdracht van de officier van justitie DNA-onderzoek verricht en op verzoek van verdachte nadien een contra-expertise verricht.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Het bewijs kan gebaseerd worden op de verklaring van [slachtoffer]. Zij was verliefd geworden op verdachte hetgeen uiteindelijk in een seksueel contact tussen beiden uitliep. Hetgeen [slachtoffer] hierover verklaart acht de officier van justitie betrouwbaar en consistent. Haar verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van haar vriendinnen [vriendin1] en [vriendin2]. Aan hen vertelde [slachtoffer] over haar relatie met verdachte. Zij hebben de rector van de school en de ouders van [slachtoffer] geïnformeerd omdat zij het niet normaal vonden wat er gebeurde. Voor het bewijs is verder van belang dat verdachte erkent dat hij [slachtoffer] thuis heeft bezocht toen haar ouders er niet waren en dat zij op haar slaapkamer zijn geweest. Tenslotte voert de officier van justitie met betrekking tot het bewijs aan dat het DNA-profiel van het sperma in de bemonstering van het doekje dat [slachtoffer] aan de politie heeft overhandigd matcht met het DNA-profiel van verdachte. Verdachte heeft dat niet kunnen uitleggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Hij heeft betoogd dat het wettig bewijs aanwezig is, maar dat de overtuiging ontbreekt. Er is contact geweest tussen verdachte en [slachtoffer], ook buiten schooltijd. Verdachte heeft op een gegeven moment gehoord dat [slachtoffer] verliefd op hem was, hij is hierover een gesprek met haar aangegaan. Aan het einde van dit gesprek heeft [slachtoffer] verdachte een kus op zijn wang gegeven. Verdachte is ook eenmalig bij [slachtoffer] thuis op bezoek geweest, haar ouders waren toen niet thuis. Verdachte betwist dat hij [slachtoffer] cadeautjes heeft gegeven. Verdachte erkent dat zijn contact met [slachtoffer] te ver ging, maar hij ontkent dat hij seksueel contact met haar heeft gehad.
De raadsman heeft verder betoogd dat de verklaringen die zijn afgelegd allemaal afkomstig zijn van één bron en dat is [slachtoffer]. Anderen hebben verklaard wat zij van [slachtoffer] hebben gehoord. Ook zijn de verklaringen van [slachtoffer], [vriendin1] en [vriendin2] niet consistent en deze komen niet met elkaar overeen. Uit het materiaal op het doekje is niets af te leiden. De vraag is of het sperma betreft, het kan net zo goed snot zijn geweest. Zou er sprake zijn van sperma dan begrijpt verdachte niet hoe dit op dit doekje terecht is gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft uit het onderzoek ter terechtzitting en door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, gelet op de aangifte van [slachtoffer]2, de verklaring van [vriendin1]3, de verklaring van [vriendin2]4, de verklaring van verdachte voor zover dit inhoudt dat hij bij [slachtoffer] thuis op haar slaapkamer is geweest5, het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het rapport van het Forensisch laboratorium voor DNA Onderzoek.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte tweemaal bij haar thuis in Apeldoorn is geweest, op 16 oktober 2007 en 30 oktober 2007. Ze heeft verklaard dat ze de eerste keer naar haar slaapkamer zijn gegaan, zich beiden hebben uitgekleed en op bed zijn gaan liggen en hebben gezoend. Verdachte heeft vervolgens een condoom om zijn penis gedaan en hij heeft zijn penis in de vagina van [slachtoffer] gestopt. Daarna heeft [slachtoffer] verdachte op zijn verzoek afgetrokken, verdachte is daarbij klaargekomen op haar buik en met een schoon doekje heeft [slachtoffer] het sperma van haar buik geveegd. Over de tweede keer verklaart [slachtoffer] dat ze ook naar haar slaapkamer zijn gegaan, zich beiden hebben uitgekleed en op bed zijn gaan liggen. Ook toen hebben ze gezoend, heeft verdachte een condoom omgedaan en zijn penis in haar vagina gestopt. Nadat hij was klaargekomen heeft verdachte [slachtoffer] gevraagd of zij hem wilde pijpen, dit heeft ze gedaan. Verdachte is klaargekomen in haar mond en heeft haar ondertussen gebeft. Daarna is hij nogmaals met zijn penis in haar vagina gegaan.
[vriendin1] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar had verteld dat zij verliefd was op verdachte en dat ze had gezoend met verdachte. Later heeft [slachtoffer] [vriendin1] verteld dat ze seks met verdachte had gehad.
Ook [vriendin2] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat ze getongzoend had met verdachte en seksueel contact met hem heeft gehad.
De rechtbank heeft, anders dan de raadsman, geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer], [vriendin1] en [vriendin2] afgelegde verklaringen. Hierbij speelt mee dat [slachtoffer] in eerste instantie het verhaal niet uit zichzelf heeft verteld en zelfs eerst heeft ontkend, maar dat haar vriendin en buurmeisje aan de bel hebben getrokken. De verklaring van [slachtoffer] bevat veel details en is consistent. [vriendin1] en [slachtoffer] verklaren in gelijke zin; zij zijn ook niet in een keer achteraf door aangeefster geïnformeerd, maar aangeefster heeft hen gaandeweg van haar ontmoetingen en wederwaardigheden met verdachte op de hoogte gebracht. Daarbij poetst aangeefster haar eigen rol niet weg.
Uit het deskundigenrapport van het NFI blijkt het DNA-profiel van het sperma in de bemonstering van het doekje matcht met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Ook het contra-DNA-onderzoek geeft een vergelijkbare uitkomst; het gevonden spoor kan afkomstig zijn van verdachte. De kans dat een willekeurig ander individu hetzelfde DNA profiel bezit als dat van het sporenmateriaal is vele malen minder dan 1 op de 10 miljard.
Verdachte is op 15 september 2008 geconfronteerd door de politie met de uitkomsten van de het eerste DNA onderzoek. Hem is gevraagd wat hij daarover kon verklaren. Verdachte heeft zich toen op zijn zwijgrecht beroepen. Ook is verdachte niet ter terechtzitting verschenen. Het in de gegeven omstandigheden ontbreken van een aannemelijke verklaring voor zijn sperma op het doekje, in samenhang bezien met de vorenstaande bewijsmiddelen levert dan naar het oordeel van de rechtbank voldoende en overtuigend bewijs op.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 01 september 2007 tot en met 30 oktober 2007, te Apeldoorn, telkens met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft/is verdachte telkens
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zich door die [slachtoffer] laten aftrekken en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- op de buik en/of in de mond van die [slachtoffer] klaargekomen;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De raadsman heeft primair geconcludeerd tot vrijspraak van hetgeen ten laste is gelegd. Subsidiair heeft de raadsman als strafmaatverweer aangevoerd dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats is. Ook dient mee te wegen dat de lange duur van het proces niet alleen aan verdachte te wijten is. Verdachte is door deze gebeurtenis zijn baan verloren en hij is tevens zijn positie binnen de Molukse kerk kwijtgeraakt. Indien het tot een veroordeling mocht komen is een taakstraf met een voorwaardelijke straf op zijn plaats.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met een leerling, tevens mentorleerling. Verdachte heeft de verliefdheid van een jong meisje laten uitlopen op een verregaand, niet bij haar leeftijd behorend, seksueel contact en nam daartoe zelfs het initiatief. Gelet op zijn leeftijd en ervaring als docent en mentor mag van verdachte worden verwacht dat hij de kennis en het inzicht heeft dat leerlingen van de leeftijd van [slachtoffer] (extra) beschermd moeten worden wat betreft hun gevoelens en (in sommige gevallen) hun neiging tot experimenteren. In die zin heeft verdachte zijn positie als leraar en mentor geheel uit het oog verloren en misbruikt. De rechtbank acht het ook zeer kwalijk dat ondanks dat verdachte reeds eerder, door de rector, was aangesproken over zijn -niet gewenste- omgang met [slachtoffer], contact met [slachtoffer] is blijven zoeken.
Verdachte heeft seksueel contact gehad met [slachtoffer] in haar ouderlijk huis. Hiermee heeft ook geen respect voor de ouders van [slachtoffer] getoond. Zij mogen er immers van uitgaan dat hun woning de meest veilige plek is voor hun dochter.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor dit gebeuren. Verdachte heeft zich naderhand beroepen op zijn zwijgrecht en is niet verschenen ter terechtzitting.
Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het blanco strafblad van verdachte. Ook is verdachte door dit gebeuren ontslagen en is hij zijn positie binnen de Molukse kerk kwijtgeraakt. De rechtbank onderkent voorts weliswaar dat de procedure lang heeft geduurd, maar constateert tevens dat dit voornamelijk heeft gelegen aan de wensen van de verdediging en niet zozeer aan de afwikkeling van deze zaak door het openbaar ministerie dan wel de rechtbank.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij een voorwaardelijk gedeelte passend en geboden. De voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.670,00 vermeerderd met de wettelijke rente gevoegd in het strafproces. Er wordt een bedrag van € 2.200,00 gevorderd voor immateriële schade en € 470,00 voor materiéle schade, betreffende de eigen bijdrage voor therapie.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering toe te wijzen.
De raadsman heeft primair betoogd dat deze vordering dient te worden afgewezen. Subsidiair heeft de raadsman tot afwijzing van de kosten voor de eigen bijdrage van therapie, omdat niet blijkt dat deze behandeling alleen te maken heeft met het onderhavige feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
* Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 7 (zeven) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 2.670,00, alsmede de wettelijke rente over € 2.200,00 vanaf 30 oktober 2007 en over € 470,00 vanaf 20 april 2010 (dag van nadere indiening van de vordering) met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 2.670,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 36 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Krijger en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 mei 2010.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0620/08-201532, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 15 maart 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 48-63
3 Proces-verbaal van verhoor van [vriendin1], p.153-157
4 Proces-verbaal van verhoor van [vriendin2], p. 137-147
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 189-194