ECLI:NL:RBZUT:2010:BM3417

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-580208-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • Kleinrensink
  • Boerwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en verduistering door verzekeringsadviseur

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 4 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verzekeringsadviseur die beschuldigd werd van oplichting en verduistering. De verdachte, werkzaam bij RVS, een onderdeel van de ING Groep, heeft in de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2008 meerdere klanten misleid door hen te overtuigen geldbedragen over te maken naar zijn privérekening onder het voorwendsel dat deze bedragen in een spaar- of depotrekening bij RVS zouden worden gestort. In totaal heeft hij zich meer dan € 100.000,- toegeëigend van verschillende slachtoffers, waaronder [slachtoffer1] tot en met [slachtoffer10]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk geld heeft verduisterd dat toebehoorde aan zijn klanten, door hen te misleiden met valse informatie over hun verzekeringen en de noodzaak om geld over te maken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de vertrouwensrelatie die de verdachte met zijn klanten had en de kwetsbare positie van sommige slachtoffers. De verdachte heeft zijn daden gepleegd om zijn eigen levensstandaard te handhaven, wat de rechtbank als zeer ernstig heeft aangemerkt. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte spijt heeft betuigd en heeft meegewerkt aan het onderzoek, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580208-09
Uitspraak d.d.: 4 mei 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1961 te plaats],
wonende aan [adres, plaats].
Raadsman: mr. Moll te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 april 2010.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met
31 december 2008 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek en/of in de gemeente Doetinchem en/of te Gaanderen, gemeente Doetinchem en/of te Terborg, gemeente Oude Ijsselstreek en/of te Drempt, gemeente Bronckhorst en/of te Dinxperlo, gemeente Aalten en/of te Didam, gemeente Montferland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels
(respectievelijk),
-[slachtoffer1] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer2] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer3] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer4] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer5] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer6] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer7] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer8] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer9] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer10] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV)
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (respectievelijk) 13.144 euro en/of 32.750 euro en/of 7199,97 euro en/of 5.549 euro en/of 12.139 euro en/of 32.000 euro en/of 8.000 euro en/of 19.000 euro en/of 9252,28 euro en/of 20.250 euro, althans tienduizenden euro's, althans duizenden euro's, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (terwijl hij werkzaam was in de functie van verzekeringsadviseur bij RVS-verzekeringen) (telkens) aan voornoemde slachtoffers
- gezegd/medegedeeld dat de/een (levens)verzekering(en) die slachtoffers hebben/hadden lopen/afgesloten bij (een) andere verzekeringsmaatschappij(en) (dan RVS) niet gunstig en/of te duur is/zijn/was/waren en/of dat die (levens)verzekering(en) beter afgekocht kon/konden worden en/of dat voornoemde slachtoffers de/het vrijgekomen geld(en) beter in een (bij de RVS) te openen (spaar)depot kon/konden storten en/of
- (vervolgens) gezegd/medegedeeld dat uit dat (spaar)depot de premie(s) voor een nieuwe gunstiger/goedkopere (bij RVS af te sluiten) (levens)verzekering zou(den) worden voldaan en/of
- gezegd/medegedeeld dat het/de geld(en) moesten worden overgemaakt/gestort op
een (spaar)depotrekeningnummer van de RVS, te weten [nummerA] (terwijl dit rekeningnummer niet het (spaar)depotrekeningnummer van de RVS was, doch het rekeningnummer van de lief en leedpot van RVS medewerkers/collega's, waarvoor hij, verdachte, was gemachtigd) en/of
- gezegd medegedeeld dat het/de geld(en) moesten worden overgemaakt/gestort op de privé(Rabo)bankrekening (te weten [nummerB]) van verdachte, waarna hij, verdachte, het/de geld(en) door zou storten naar de/een (spaar)depotrekening (van RVS) en/of gezegd/medegedeeld dat er iets misgegaan was met een levensverzekering en dat hij dit wel in orde zou maken en/of dat een deel van het geld terug moest naar de RVS zodat het geld weer voor een verzekering kon worden gebruikt en/of dat het geld overgemaakt/gestort moest worden op rekening [nummerB], waardoor die
-[slachtoffer1] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer2] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer3] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer4] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer5] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer6] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer7] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer8] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer9] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-[slachtoffer10] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV)
(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
art 326 Wetboek van Strafrecht
en/of, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2008 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek en of in de gemeente Doetinchem en/of te Gaanderen, gemeente Doetinchem en/of te Terborg, gemeente Oude Ijsselstreek en/of te Drempt, gemeente Bronckhorst en/of te Dinxperlo, gemeente Aalten en/of te Didam, gemeente Montferland, (telkens), opzettelijk
- 13.144 euro, althans 144 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer1] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-32.750 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer2] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-7199,97 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer3] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-5.549 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer4] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-12.139 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer5] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-32.000 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer6] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-8.000 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer7] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-19.000 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer8] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV) en/of
-9252,28 euro, althans (tien)duizenden euro's, althans honderd(en) euro's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer9] en/of RVS (onderdeel van de ING Groep NV),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als verzekeringsadviseur/vertrouwenspersoon, althans als degene die voornoemd geld zou overmaken (ten behoeve van voornoemde personen) naar een (spaar)depot(rekening) van RVS verzekeringen, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 12 maart 2009 werd door [naam] namens ING-groep N.V. aangifte gedaan van meerdere gevallen van oplichting, gepleegd door verdachte. RVS te Ede, een bedrijf dat zich richt op verzekeringen, hypotheken en pensioenen, is een onderdeel van de ING-groep. De adviseurs van RVS zijn in loondienst en werken vanuit huis. [naam] is bij ING werkzaam als onderzoeker van interne overtredingen van de ING gedragsregels. Op een gegeven moment kwamen er bij RVS klachten binnen van klanten over een destijds voor haar werkzame adviseur, verdachte [verdachte]. In december 2008 is [naam] daarom een onderzoek gestart naar het handelen van verdachte.2 Dit onderzoek heeft geleid tot een rapport.3
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het onder 1. eerste tekstblok ten laste gelegde, met uitzondering van het daarin onder het eerste gedachtestreepje genoemde middel, bewezen kan worden ten aanzien van alle in de tenlastelegging genoemde benadeelde natuurlijke personen, met uitzondering van [slachtoffer6], en dat het onder 1. tweede tekstblok ten laste gelegde bewezen kan worden ten aanzien van [slachtoffer6]. Hij baseert zich daarbij op de aangifte(n), de (bekennende) verklaringen van verdachte, de verklaringen die de in de tenlastelegging genoemde benadeelde personen bij de politie hebben afgelegd, alsmede de uitdraaien betalingsverkeer met betrekking tot de bankrekening van RVS met het nummer [nummerA] en de van de Rabobank verkregen mutatieoverzichten met betrekking tot de bankrekening van verdachte, die deel uitmaken van het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat ten aanzien van sommige in de tenlastelegging genoemde natuurlijke personen het onder 1. eerste tekstblok ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden en ten aanzien van andere aldaar genoemde personen (slechts) het onder 1. tweede tekstblok ten laste gelegde, omdat verdachte niet bij elke transactie vooraf wist dat hij het geld in eigen zak ging steken. De verdediging heeft zich verder gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vraag ten aanzien van welke benadeelde personen het onder 1. eerste tekstblok respectievelijk het onder 1. tweede tekstblok ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer6]
Tijdens het opsporingsonderzoek is [slachtoffer6] door de politie gehoord. Hij heeft verklaard dat verdachte voor hem de verzekeringen en de hypotheek regelde en hem onder andere hielp met het invullen van de belastingpapieren. In 2006 heeft hij op verzoek van verdachte een bedrag van € 32.000,-- overgemaakt naar de rekening van verdachte, in verband met een verhoging van de hypotheek. [slachtoffer6] wist dat hij het geld overmaakte naar de privérekening van verdachte. Verdachte had tegen hem gezegd dat dit bedrag in een depot gezet zou worden, zodat het hem rente zou opleveren. Uit het depot zou de premie voor een kapitaalverzekering betaald worden. Verdachte zou het geld doorstorten naar de depotrekening. [slachtoffer6] heeft verdachte nooit toestemming gegeven om het overgemaakte geld voor zichzelf te gebruiken. Onverwachts ontving hij brieven van RVS dat hij bedragen (zo'n € 2.000,-- per jaar) moest overmaken. Die brieven gaf hij dan aan verdachte, en verdachte zou dat regelen. Daarna hoorde hij niets meer van de RVS.4 Uit een rekeningafschrift van [slachtoffer6] blijkt dat door hem op 12 juni 2006 een bedrag van
€ 32.000,-- naar de privé(Rabobank)rekening van verdachte (rekeningnummer [nummerB]) is overgemaakt.5 Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de familie [slachtoffer6] vanaf 2004 als klant deel uitmaakte van zijn portefeuille. Bij het oversluiten van een hypotheek door [slachtoffer6] kwam er een bedrag van € 40.000,-- vrij. Het vrijgekomen bedrag zou in een depot worden gestort, van waaruit ongeveer 25 jaar de jaarlijkse premies van een levensverzekering van
€ 1.999,99 per jaar zouden worden betaald. De familie [slachtoffer6] heeft een bedrag op zijn (Rabobank)rekeningnummer [nummerB] gestort. Dat is een "en/of rekening" van verdachte en diens vrouw, die gebruikt wordt voor privé-uitgaven. Van het door [slachtoffer6] overgemaakte bedrag heeft verdachte drie keer een premie van € 1.999,99 betaald, om te versluieren dat het bedrag niet in een depot was gestort en om te zorgen dat de familie [slachtoffer6] uiteindelijk geen schade zou hebben. Met het resterende bedrag heeft hij privé-uitgaven betaald. Hij heeft er onder meer een andere auto, een boot met buitenboordmotor voor de kinderen en zijn VISA-rekening van betaald. Verdachte heeft verder verklaard dat het hij het geld niet op zijn rekening heeft laten storten met de bedoeling de familie [slachtoffer6] op te lichten. Omdat de familie [slachtoffer6] onzeker was over de vraag welke bedragen naar welke depots moesten worden overgemaakt heeft verdachte zijn hulp daarbij aangeboden en gezegd dat ze het geld dan maar op zijn rekening moesten overmaken, zodat hij het van daaruit kon overboeken naar de juiste RVS rekening. Pas toen hij het geld op zijn rekening zag staan is het fout gegaan.6 Verdachte heeft ter terechtzitting nog verklaard dat hij zonder bijbedoelingen tegen de familie [slachtoffer6] heeft gezegd dat ze het gehele bedrag naar hem konden overmaken en dat hij het zou doorboeken, en dat vervolgens de gelegenheid zich voordeed. Hij heeft toen besloten een deel van het geld zelf te houden, denkende: dat komt in de komende jaren wel.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [slachtoffer6] heeft bewogen tot afgifte van het bedrag van € 32.000,-- met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, nu niet aannemelijk is geworden dat verdachte op het moment dat hij [slachtoffer6] verzocht het geld over te maken naar zijn privérekening, de bedoeling had zich dat geld toe te eigenen.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte waar het [slachtoffer6] betreft het onder 1. tweede tekstblok ten laste gelegde feit heeft gepleegd, nu uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte zich een bedrag van € 32.000,--, toebehorende aan. [slachtoffer6], heeft toegeëigend zonder dat deze daartoe toestemming had verleend. Het feit dat verdachte later alsnog drie (premie)betalingen van ieder € 1.999,99 ten behoeve van [slachtoffer6] heeft verricht neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat verdachte zich het gehele bedrag van
€ 32.000,-- wederrechtelijk heeft toegeëigend, nu dat geld bedoeld was om vanaf de privérekening van verdachte namens [slachtoffer6] in een depot te worden gestort en die storting nimmer heeft plaatsgevonden.
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer10]
[slachtoffer10] (e/v [naam1]) heeft verklaard dat verdachte haar adviseerde om
€ 20.000,-- in een depot van de RVS te storten en vanuit dit depot verzekeringpremies aan de RVS te betalen. Tijdens een telefoongesprek gaf verdachte haar een rekeningnummer, waarna zij op 4 juni 2007 een geldbedrag van ongeveer € 20.000,-- op deze rekening stortte.7 Uit een mutatieoverzicht van de rekening van verdachte blijkt dat op 4 juni 2007 een bedrag van € 20.250,00 werd overgeschreven naar de rekening van verdachte, afkomstig van [naam1].8 Verder heeft [slachtoffer10] verklaard dat zij na een aantal dagen contact heeft opgenomen met RVS. Bij RVS was geen depot van [slachtoffer10] bekend. Daarop heeft zij contact opgenomen met verdachte, die haar meedeelde dat hij het geld op zijn eigen rekening had staan. Zij wilde dat verdachte het geld naar haar eigen rekening zou terugstorten. Uiteindelijk heeft verdachte op 26 juni 2007 het volledige bedrag teruggestort op de rekening van [slachtoffer10].9 Verdachte heeft verklaard dat de familie [naam1]/[slachtoffer10] op 4 juni 2007 op zijn verzoek een bedrag van € 20.250,-- heeft overgemaakt naar zijn privérekening. Toen hem duidelijk werd dat hij het geld niet op een goede manier bij RVS kon storten en mevrouw [slachtoffer10] vragen begon te stellen heeft hij het geld teruggestort op de rekening van [slachtoffer10]. Verdachte heeft verder verklaard dat het nog maar de vraag is of hij het geld van [slachtoffer10] had overgemaakt aan haar of aan RVS als mevrouw [slachtoffer10] geen contact had opgenomen met RVS.10 Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij [slachtoffer10] heeft geadviseerd het geld over te maken op zijn privérekening met het oogmerk om zich het geld toe te eigenen.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met het oogmerk zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels benadeelde [slachtoffer10] ertoe heeft bewogen om een bedrag van € 20.250,-- af te geven aan verdachte. Verdachte bediende zich van een samenweefsel van verdichtsels door [slachtoffer10] mee te delen dat uit een bij RVS te openen spaardepot de premies voor een nieuwe goedkopere, bij RVS af te sluiten verzekering zouden worden voldaan en dat daartoe een geldbedrag van € 20.250,-- moest worden gestort op rekening [nummerB]. De door verdachte bewerkstelligde afgifte door [slachtoffer10] vond plaats op het moment dat zij het bedrag van € 20.250,-- overmaakte naar zijn bankrekening. Dat verdachte het geld later aan [slachtoffer10] heeft teruggestort staat daarom niet aan bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde in de weg, nog daargelaten dat verdachte dit ook volgens zijn eigen verklaring pas deed na en omdat [slachtoffer10] en RVS contact met hem opnamen.
Ten aanzien van benadeelden [slachtoffer2], [slachtoffer9], [slachtoffer7], [slachtoffer1], [slachtoffer8], [slachtoffer3], [slachtoffer4] en [slachtoffer5]:
Ten aanzien van de benadeelden [slachtoffer2], [slachtoffer9], [slachtoffer7], [slachtoffer1], [slachtoffer8], [slachtoffer3], [slachtoffer4] en [slachtoffer5] is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder 1. eerste tekstblok ten laste gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer2]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.11
- de verklaring van [slachtoffer2]12
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte13
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer9]
- de verklaring van [slachtoffer9]14
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte.15
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer7]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.16
- de verklaring van [slachtoffer7]17
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte18
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer1]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.19
- de verklaring van [slachtoffer1]20
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte21
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer8]
- de verklaring van [slachtoffer8]22
- de rekeningafschriften van [slachtoffer8] e.o. [naam2]23
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer3]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.24
- de verklaring van [slachtoffer3]25
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte26
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer4]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.27
- de verklaring van [slachtoffer4]28
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte29
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van benadeelde [slachtoffer5]
- de aangifte door [naam] namens ING Groep N.V.30
- de verklaring van [slachtoffer5]31
- het mutatieoverzicht van de rekening van verdachte32
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting
Ten aanzien van RVS
Nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt van enige afgifte van goederen door RVS, noch van verduistering van aan RVS toebehorende goederen, wordt het ten laste gelegde niet bewezen geacht ten aanzien van RVS.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2008 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek en/of in de gemeente Doetinchem en/of te Gaanderen, gemeente Doetinchem en/of te Terborg, gemeente Oude IJsselstreek en/of te Drempt, gemeente Bronckhorst en/of te Dinxperlo, gemeente Aalten en/of te Didam, gemeente Montferland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door een samenweefsel van verdichtsels (respectievelijk),
-[slachtoffer1] en
-[slachtoffer2] en
-[slachtoffer3] en
-[slachtoffer4] en
-[slachtoffer5] en
-[slachtoffer7] en
-[slachtoffer8] en
-[slachtoffer9] en
-[slachtoffer10]
telkens heeft bewogen tot de afgifte van respectievelijk 13.144 euro en 32.750 euro en 7199,97 euro en 5.549 euro en 12.139 euro en 8.000 euro en 19.000 euro en 9252,28 euro en 20.250 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, terwijl hij werkzaam was in de functie van verzekeringsadviseur bij RVS-verzekeringen, telkens aan voornoemde slachtoffers
- gezegd/medegedeeld dat uit een bij de RVS te openen (spaar)depot de premies voor een nieuwe gunstiger/goedkopere bij RVS af te sluiten levensverzekering zouden worden voldaan en/of
-gezegd/medegedeeld dat het/de geld(en) moesten worden overgemaakt/gestort op
een (spaar)depotrekeningnummer van de RVS, te weten [nummerA] (terwijl dit rekeningnummer niet het (spaar)depotrekeningnummer van de RVS was, doch het rekeningnummer van de lief en leedpot van RVS medewerkers/collega's, waarvoor hij, verdachte, was gemachtigd) en/of
-gezegd/medegedeeld dat het/de geld(en) moesten worden overgemaakt/gestort op de privé Rabobankrekening (te weten [nummerB]) van verdachte, waarna hij, verdachte, het/de geld(en) door zou storten naar de/een (spaar)depotrekening (van RVS) en/of gezegd/medegedeeld dat er iets misgegaan was met een levensverzekering en dat hij dit wel in orde zou maken en/of dat een deel van het geld terug moest naar de RVS zodat het geld weer voor een verzekering kon worden gebruikt en/of dat het geld overgemaakt/gestort moest worden op rekening [nummerB], waardoor die
-[slachtoffer1] en
-[slachtoffer2] en
-[slachtoffer3] en
-[slachtoffer4] en
-[slachtoffer5] en
-[slachtoffer7] en
-[slachtoffer8] en
-[slachtoffer9] en
-[slachtoffer10]
telkens werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
EN
dat hij op een tijdstip in de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 december 2008 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk 32.000 euro, toebehorende aan [slachtoffer6], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als verzekeringsadviseur/vertrouwenspersoon onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
feit 1. eerste tekstblok: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 1. tweede tekstblok: verduistering
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen omstandigheden gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 (acht) maanden met een proeftijd van 2 (twee) jaren en een werkstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft aangevoerd dat de uiteindelijke schade die verdachte door zijn handelen heeft berokkend minder groot is dan uit de tenlastelegging zou kunnen worden afgeleid, omdat verdachte ook bedragen heeft terugbetaald aan de benadeelden. De raadsman heeft in dat kader ter terechtzitting een kopie overgelegd van de conclusie van dupliek van een tussen verdachte en RVS gevoerde civiele procedure, waaraan een overzicht van bedragen gerelateerd aan de diverse benadeelden is gehecht. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte erg veel spijt heeft van zijn daden, heeft meegewerkt aan het onderzoek en wil doen wat in zijn macht ligt om het goed te maken. RVS heeft de schade van de benadeelden vergoed en is thans dus nog het enige slachtoffer. Verdachte is al ruim een jaar bezig met terugbetalen van de schade en heeft met RVS inmiddels overeenstemming bereikt over het door hem terug te betalen bedrag. De met RVS getroffen regeling betekent dat verdachte waarschijnlijk de rest van zijn leven maandelijks een bedrag zal moeten betalen aan RVS. Een andere voor het bepalen van de strafmaat relevante omstandigheid is dat verdachte, zoals hij ook tegenover de reclassering heeft verklaard, de feiten heeft gepleegd onder invloed van de bij RVS heersende "haantjescultuur", waardoor de druk om te (blijven) scoren groot was, wat veel stress met zich meebracht. Al deze feiten en omstandigheden moeten worden meegewogen in de strafmaat, wat maakt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde is. Wel is voorstelbaar dat, bij wijze van sterk signaal, een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. Een werkstraf van 240 uur is aan de forse kant, zeker nu verdachte door de regeling met RVS ook al een flinke stap terug heeft moeten doen in zijn levensstandaard.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte gedurende een langere periode meerdere malen welbewust misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensrelatie die bestond tussen hem en zijn klanten. Verdachte kwam in zijn hoedanigheid van verzekeringsadviseur bij de benadeelden thuis, en zij vertrouwden hem hun verzekeringszaken toe. Gebleken is dat het in enkele gevallen ging om mensen in een kwetsbare positie, die zelf niet bij machte waren beslissingen te nemen over hun financiële zaken en daar de hulp van verdachte bij inriepen. De rechtbank rekent het verdachte niet alleen zwaar aan dat hij het vertrouwen dat de benadeelden in hem stelden in belangrijke mate heeft geschonden, maar ook dat hij dit, naar eigen zeggen, heeft gedaan om zijn eigen luxe levensstandaard te kunnen handhaven. In totaal heeft verdachte zich meer dan
€ 100.000,-- van het geld van zijn klanten wederrechtelijk toegeëigend. Een binnen het bedrijf waar verdachte werkzaam was eventueel heersende "haantjescultuur" rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank geenszins wat verdachte de benadeelden heeft aangedaan. Dat RVS aan de benadeelden hun door verdachte toegebrachte schade heeft vergoed maakt het vorenoverwogene evenmin anders.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte door zijn werkgever op staande voet is ontslagen, dat hij heeft meegewerkt aan het tegen hem ingestelde onderzoek, dat hij er blijk van heeft gegeven oprecht spijt te hebben van zijn daden en dat hij vooruitlopend op de met RVS te bereiken overeenstemming over het schadebedrag al is begonnen met het terugbetalen van de schade.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte behoudens een met een transactie afgedane snelheidsovertreding een blanco strafblad heeft.
In het met betrekking tot verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van Reclassering Nederland (D. Laansma) d.d. 8 maart 2010 staat dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, en merkt op dat verdachte in geval van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf naar alle waarschijnlijkheid zijn baan zal verliezen, waardoor het inkomen van zijn gezin zou wegvallen en hij niet meer in staat zou zijn de reeds gestarte betalingen aan RVS voort te zetten.
Rekening houdende met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij de rechtbank mede in aanmerking heeft genomen dat verdachte door het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarschijnlijk zijn inkomen, waaruit hij de terugbetalingen aan RVS verricht, zal verliezen, zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen. De rechtbank acht een maximale werkstraf van 240 uren passend en geboden. De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 maanden op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1. eerste tekstblok en 1. tweede tekstblok ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
feit 1. eerste tekstblok: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 1. tweede tekstblok: verduistering
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
* bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt de verdachte tot de volgende taakstraf: een werkstraf gedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
? beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Kleinrensink en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 mei 2010.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van een politiedossier met nummer PL0640/09-204935. Dit dossier bevat diverse in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en andere schriftelijke bescheiden.
2 Proces-verbaal van aangifte [naam], p. 46 e.v.
3 Document "aangifte verduistering verzekeringspremies", p. 49 e.v.
4 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer6], p. 220 e.v.
5 Voornoemd dossier, rekeningafschrift [slachtoffer6], p. 223.
6 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 215 e.v.
7 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer10], p. 260 e.v.
8 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 262.
9 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer10], p. 260 e.v.
10 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 255 e.v.
11 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
12 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer2], p. 181-186.
13 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 188.
14 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer9], p. 251 e.v.
15 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 253.
16 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
17 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 232-234.
18 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer7], p. 229-230.
19 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
20 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer1], p. 168-170.
21 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 171-172.
22 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer8], p. 240-242.
23 Voornoemd dossier, rekeningafschriften [slachtoffer8] e.o. [naam2] p. 243-244.
24 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
25 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer3], p. 194 e.v.
26 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 197.
27 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
28 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer4], p. 203-205.
29 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 206.
30 Voornoemd dossier, proces-verbaal van aangifte met bijlage, p. 46 e.v.
31 Voornoemd dossier, proces-verbaal van verhoor [slachtoffer5], p. 211 e.v.
32 Voornoemd dossier, mutatieoverzicht rekening verdachte, p. 213.