ECLI:NL:RBZUT:2010:BM3562

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580032-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Prisse
  • mr. Feraaune
  • mr. Davids
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor doodslag, verkrachting en brandstichting in Apeldoorn

In deze zaak is een 27-jarige man (verdachte A) veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar voor de doodslag en verkrachting van een vrouw, evenals voor de brandstichting in haar woning te Apeldoorn. De feiten vonden plaats op 31 augustus 2008, toen de verdachte samen met een 24-jarige medeverdachte (verdachte B) het huis van het slachtoffer in brand stak na de fatale gebeurtenissen. Verdachte B is veroordeeld tot een celstraf van 24 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden van reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte A opzettelijk brand heeft gesticht, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen met zich meebracht. De rechtbank heeft de verklaringen van beide verdachten en getuigen zorgvuldig gewogen, waarbij werd vastgesteld dat er sprake was van nauwe samenwerking tussen de verdachten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's voor omwonenden in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden voor verdachte B, met een voorwaardelijk deel en reclasseringscontact. De uitspraak is gedaan op 6 mei 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580032-09
Uitspraak d.d.: 6 mei 2010
Tegenspraak / dip, oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte B],
geboren te [plaats, 1985],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring "De Berg" te Arnhem.
Raadsman: mr. P. Pel, advocaat te Hattem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 april 2009, 7 juli 2009, 15 september 2009, 18 november 2009, 4 februari 2010 en 22 april 2010.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting van 22 april 2010 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 augustus 2008 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan (de inboedel van) die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk geval
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een/of meer perso(o)n(en) aanwezig in naast/boven/onder gelegen woning(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[verdachte A] op of omstreeks 31 augustus 2008 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres]), immers heeft die [verdachte A] toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan (de inboedel van) die woning geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor een/of meer perso(o)n(en) aanwezig in naast/boven/onder gelegen woning(en), in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk samen met die [verdachte A] benzine te halen en/of die [verdachte A] (in de auto van verdachte) te vervoeren naar/van de plaats van het misdrijf en/of door in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf op de uitkijk te gaan staan, teneinde in geval van onraad die [verdachte A] te kunnen waarschuwen;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
1. Op 31 augustus 2008 omstreeks 06.00 uur was er brand in de woning gelegen aan de [adres] te Apeldoorn. In de woonkamer van dit perceel werd het stoffelijk overschot van [slachtoffer] aangetroffen.2
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde, te weten het medeplegen van de brandstichting.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Daartoe is - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Verdachte ontkent dat hij de brand heeft gesticht en voor zover hij door medeverdachte [verdachte A] bij het incident is betrokken geraakt, is dat gebeurd zonder dat hij wist wat hem te wachten stond en zonder dat hij daaraan heeft deelgenomen. Daar komt bij dat er geen getuigenverklaringen, technisch en/of forensisch bewijs aanwezig is waaruit blijkt dat verdachte in de woning brand heeft gesticht. Voor zover medeverdachte [verdachte A] belastend verklaart over verdachte, kunnen deze verklaringen niet gebruikt worden, nu die verklaringen op allerlei punten onbetrouwbaar c.q. leugenachtig zijn.
Voorts is door en namens verdachte aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen van de brandstichting dan wel medeplichtigheid aan de brandstichting, gepleegd door medeverdachte [verdachte A]. Voor zover een ander door de rechtbank wordt verworpen, is voorts nog aangevoerd dat verdachte niet wist en niet kon weten dat medeverdachte [verdachte A] brand zou willen stichten. Bij verdachte was het opzet op de brandstichting dan ook niet aanwezig. Tot slot is aangevoerd dat op grond van het dossier geen uitspraken kunnen worden gedaan of de brandstichting levensgevaar voor personen in de aangrenzende woningen opleverde.
Beoordeling door de rechtbank
A. Aantreffen van het lichaam van het slachtoffer [slachtoffer]
4. Op 31 augustus 2008 omstreeks 06.00 uur kwam er bij de brandweer de melding binnen van een woningbrand aan de [adres] te Apeldoorn.3
In de woning troffen leden van de brandweer het stoffelijk overschot van een vrouw aan.4 Voorts hoorde één van de brandweerlieden, te weten [getuige A], brandwacht te Apeldoorn, een sissend geluid vanuit de keuken. Hij zag dat er twee bedieningsknoppen van het gasfornuis in een andere stand stonden en dat deze kennelijk waren opengedraaid.5 Tijdens de bluswerkzaamheden werden tevens diverse brandhaarden aangetroffen.6
B. Brandonderzoek en sporenonderzoek
5. Op 31 augustus 2008, 1 en 2 september 2008 werd in de woning gelegen aan de [adres] te Apeldoorn onderzoek gedaan.7
6. Er was sprake van een sprenkelsporenbeeld van een brandversnellend middel op verschillende plaatsen door de hele woning. Het brandbeeld in de woning kon passen bij een snelle verbranding van vluchtige stoffen.8 Voorts werd tijdens het onderzoek meerdere malen de geur van benzine waargenomen.9
7. Tijdens dit onderzoek werden meerdere indicaties aangetroffen voor de aanwezigheid van brandversnellende middelen.10 Op de vloer in de slaapkamer en de woonkamer waren sprenkelsporen van een brandversnellend middel zichtbaar.11 In de woning werden op de volgende plekken brandmonsters genomen: de matras waar het slachtoffer op had gezeten met haar linkerknie, een stuk verbrande stof op het balkon, op een kleedje en een rubberen matje in de badkamer en een deel van de vloerbedekking in de hoek van de woonkamer naast de balkondeur.12 De brandmonsters werden naar het NFI verzonden ten behoeve van het onderzoek naar de aanwezigheid van brandversnellende middelen in de vier monsters.13 In de vier brandmonsters is motorbenzine aangetoond.14
C. Verklaringen van medeverdachte [verdachte A]
8. [verdachte A] heeft zowel bij de politie als ook ter terechtzitting wisselende verklaringen afgelegd over hetgeen in de nacht van 30 op 31 augustus 2008 is gebeurd. Voor zover deze verklaringen betrekking hebben op de brandstichting, overweegt de rechtbank als volgt.
9. In zijn vierentwintigste verhoor15 heeft [verdachte A] verklaard dat hij op 30 augustus 2008 seks met het slachtoffer [slachtoffer] had gehad op de matras in de woonkamer.16 [verdachte A] heeft verklaard dat hij er bij was toen [slachtoffer] doodging.17 Hij heeft daarbij verklaard, dat [slachtoffer] op een gegeven moment niet meer ademde toen zij op haar hondjes op de bank zat. [verdachte A] heeft aangegeven, dat hij geprobeerd heeft haar te reanimeren en te beademen.18 Vervolgens is hij naar het Oranjepark te Apeldoorn gegaan alwaar hij verdachte trof. Aan hem heeft hij verteld wat er was gebeurd met [slachtoffer] en samen zijn zij vervolgens terug gegaan naar de woning van [slachtoffer], aldus [verdachte A].19 [verdachte A] heeft verklaard, dat hij deur van de woning met de sleutels geopend heeft.20 [verdachte A] heeft voorts verklaard dat verdachte in de woning heeft schoongemaakt.21 Nadien zijn [verdachte A] en verdachte naar een tankstation gereden. [verdachte A] heeft ontkend aldaar te hebben getankt. Na het bezoek aan het tankstation zijn zij teruggereden naar de woning. Verdachte is alleen naar boven gegaan, aldus [verdachte A]. Even later kwam verdachte naar beneden rennen.22 Verdachte vertelde [verdachte A] de volgende dag dat hij de boel in brand had gestoken en dat alle sporen waren gewist.23 [verdachte A] heeft aangegeven, dat hij niets met de brandstichting te maken heeft.24 Wel heeft hij in zijn zesentwintigste verhoor aangegeven, dat hij in de woning van [slachtoffer] heeft schoongemaakt om zijn sporen te wissen.25
10. De rechtbank stelt vast dat [verdachte A] steeds zijn verklaring aanpast als hij door de politie wordt geconfronteerd met feiten en omstandigheden die niet stroken met de eerder door [verdachte A] afgelegde verklaringen. De rechtbank zal bij haar beoordeling van het ten laste gelegde uitgaan van de verklaringen die [verdachte A] vanaf zijn vierentwintigste verhoor bij de politie heeft afgelegd. Daartoe overweegt de rechtbank dat [verdachte A] eerst in deze verklaring heeft erkend dat hij in de woning aanwezig was toen het slachtoffer overleed.
D. Verklaringen van verdachte
11. Ook verdachte heeft bij de politie wisselende verklaringen afgelegd. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
12. In zijn derde verklaring, afgelegd op 25 februari 200926, heeft verdachte verklaard dat hij in de nacht van 30 op 31 augustus 2008 met drie vrienden afkomstig uit Litouwen, in de auto zat toen hij [verdachte A] zag.27 Verdachte heeft verklaard dat [verdachte A] er niet goed uitzag en dat hij geshockeerd was. [verdachte A] zei dat hij verdachte iets moest vertellen en vroeg hem of hij - verdachte - met hem mee wilde gaan. [verdachte A] vertelde verdachte dat hij met twee bolletjes naar de vrouw was gegaan en de drugs aan de vrouw had gegeven. [verdachte A] vertelde dat hij wilde vrijen, maar toen zij - [verdachte A] en de vrouw - dat deden, ging de vrouw anders doen. Zij wilde niet meer en zij ging [verdachte A] duwen, waarop laatstgenoemde tegen haar zei: "Doe normaal joh, laat me eerst klaarkomen". De vrouw wilde dat niet. [verdachte A] vertelde verdachte dat hij de vrouw vervolgens geduwd had, dat ze gingen vechten en dat de vrouw was gevallen, waarop [verdachte A] vervolgens is weggegaan uit de woning van de vrouw.28 Verdachte heeft vervolgens bij de politie verklaard dat hij met [verdachte A] naar de woning is gegaan en dat [verdachte A] de woning geopend had met sleutels. In de woning gekomen, ziet verdachte de vrouw liggen.29 De vrouw lag gebukt.30 Verdachte heeft aangegeven, dat hij de woning toen verlaten heeft en dat [verdachte A] achter hem aan kwam.31 Verdachte en [verdachte A] zijn vervolgens - op verzoek van laatstgenoemde - naar een 24-uurs tankstation in Apeldoorn gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij niet weet of [verdachte A] daar benzine gehaald heeft.32
Bij gelegenheid van zijn vierde verhoor op 26 februari 200933 heeft verdachte verklaard dat [verdachte A] die nacht eerst naar hem toe kwam met het verhaal dat een vriend van hem benzine nodig had voor zijn scooter.34 Verdachte is met [verdachte A] meegelopen en toen vertelde [verdachte A] hem - verdachte - dat hij niet genoeg drugs voor de vrouw had en dat zij niet meer wilde. [verdachte A] heeft haar toen geduwd, waardoor zij was gevallen. Nadat zij gevallen was, heeft [verdachte A] haar opgetild en is hij verder gegaan met haar. Voorts vertelde [verdachte A] hem dat hij een tijdje is blijven zitten toen hij klaar was gekomen en vervolgens het huis heeft verlaten. Hij zag dat de vrouw niet meer bewoog.35 Verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij de drie Litouwers naar huis heeft gebracht en daarna met [verdachte A] naar het tankstation is gegaan. Hij heeft aangegeven, dat hij sigaretten ging halen en dat hij ineens ook voor benzine moest betalen.36 Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat [verdachte A] van plan was de woning in brand te steken. Hij heeft aangegeven, dat hij dat al aan zijn gedrag zag.37
Even later tijdens het vierde verhoor heeft verdachte verklaard, dat hij samen met [verdachte A] naar het tankstation is gereden en dat hij tegen [verdachte A] zei dat hij alvast moest gaan tanken en dat hij - verdachte - niet veel geld had.38 Verdachte heeft voorts verklaard, dat hij zag dat [verdachte A] de benzine in flessen tankte.39 Het waren twee flessen van 70 centiliter.40 Vervolgens zijn verdachte en [verdachte A] richting de woning gereden van waar [verdachte A] aangaf dat daar de jongen met de scooter was. [verdachte A] deed de deur met de sleutels open.41 Toen verdachte en [verdachte A] de woning binnenkwamen, zag verdachte de vrouw, naakt en gebukt in de woning liggen.42 Verdachte heeft verklaard dat hij toen meteen de woning heeft verlaten. Verdachte heeft aangegeven, dat hij vervolgens een knal hoorde en brand zag in de woonkamer van de vrouw.43 Het was op dat moment ongeveer 05.30 uur, aldus verdachte.44 Hij hoorde later van [verdachte A] dat laatstgenoemde ook het gas open had gedraaid in de woning van het slachtoffer.45
In zijn zevende verklaring heeft verdachte aangegeven, dat het kan dat hij zelf ook een fles getankt heeft, maar dat hij zich het niet kan herinneren.46 Hoewel verdachte eerder heeft verklaard dat hij twee keer in de woning van het slachtoffer is geweest die nacht, geeft hij later aan dat hij die nacht slechts één keer in de woning is geweest.47
13. De rechtbank stelt vast dat ook verdachte wisselend heeft verklaard bij de politie en net als verdachte zijn verklaringen aanpast als hij bij de politie wordt geconfronteerd met feiten en omstandigheden die niet stroken met de eerder door hem afgelegde verklaringen. De rechtbank zal bij haar overwegingen het vierde verhoor van verdachte bij de politie als uitgangspunt nemen.
E. Overwegingen ten aanzien van het ten laste gelegde
14. Uit hetgeen onder C. is vermeld, concludeert de rechtbank dat sprake is van brandstichting, gepleegd op 31 augustus 2008 in de woning aan de [adres] te Apeldoorn.
15. Verdachte en zijn medeverdachte [verdachte A] proberen ieder hun eigen aandeel in de brandstichting te verhullen door elkaar als schuldige van de brandstichting aan te wijzen.
16. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met [verdachte A] op 31 augustus 2008 brand heeft gesticht in de woning van het slachtoffer. Daartoe overweegt zij als volgt.
17. Bij gelegenheid van zijn vierde verhoor heeft verdachte verklaard dat hij samen met [verdachte A] - nadat verdachte met [verdachte A] in het Oranjepark had gesproken - naar de woning van [slachtoffer] is geweest alwaar hij het slachtoffer zag liggen.48 Vervolgens zijn zij naar de auto van verdachte gelopen en naar een tankstation gereden.49 Verdachte heeft verklaard dat hij sigaretten ging halen en vervolgens ook ineens voor benzine moest betalen. [verdachte A] had benzine gehaald.50 Verdachte heeft voorts verklaard dat hij dacht dat [verdachte A] van plan was om het in brand te steken, hetgeen hij al zag aan het gedrag van [verdachte A].51
Verdachte heeft in dit verhoor op een later moment aangegeven, dat hij samen met [verdachte A] naar de woning is gereden en dat dit de eerste keer is dat hij die nacht in de woning van [slachtoffer] is geweest. Dit naar aanleiding van het verhaal van [verdachte A] dat hij een vriend van hem benzine moest brengen voor zijn scooter.52 Verdachte heeft voorts verklaard, dat [verdachte A] de benzine pakte en dat ze naar de woning liepen, welke [verdachte A] met de sleutels openmaakte.53
18. [verdachte A] heeft aanvankelijk ontkend (zie zijn verhoor op 26 februari 2009) dat hij samen met verdachte in de nacht van 31 augustus 2008 naar een tankstation is gereden. Eerst op 16 maart 2009 heeft hij verklaard dat hij samen met verdachte naar het tankstation is geweest. De rechtbank stelt in dit verband vast dat [verdachte A] ten tijde van het afleggen van zijn verklaring op 26 februari 2009 nog niet de beschikking had op over het dossier, waarin hij kon lezen welke verklaring verdachte over die nacht had afgelegd.
19. De rechtbank stelt vast dat uit de verklaringen van verdachte en [verdachte A] blijkt dat zij in de nacht van 31 augustus 2008 samen in de woning van [slachtoffer] zijn geweest en samen naar een tankstation in Apeldoorn zijn gereden om aldaar benzine te halen. Verdachte heeft bekend dat hij die nacht met [verdachte A] naar de woning van het slachtoffer is gegaan, nadat zij reeds was overleden.
20. De rechtbank acht het verhaal van verdachte dat [verdachte A] eerst tegen hem zei dat een vriend van hem benzine nodig had voor zijn scooter, niet geloofwaardig. Verdachte heeft aanvankelijk verklaard dat [verdachte A] die nacht in het Oranjepark naar hem toe kwam met het verhaal over het slachtoffer en wat er met haar was gebeurd in aanwezigheid van [verdachte A].
21. Gelet op het feit dat verdachte wist dan wel vermoedde waarvoor [verdachte A] de benzine nodig had, het feit dat zij samen naar het tankstation zijn gereden en benzine hebben getankt om vervolgens weer samen terug te rijden naar de woning van het slachtoffer, brengt de rechtbank tot de conclusie dat tussen verdachte en [verdachte A] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van het medeplegen van brandstichting. De omstandigheid dat de rechtbank niet kan vaststellen wie het vuur uiteindelijk heeft aangestoken, doet aan een bewezenverklaring van het medeplegen van de brandstichting niet af. Uit de foto's (vindplaats) van de [adres] blijkt dat de woning gelegen is op de eerste verdieping van een appartementencomplex, bevattende de woningen 113 t/m 153. Dat het complex wordt bewoond blijkt uit de meldingen van de brand door de bewoners van nummer 139 en 151 (vindplaats: p. 695 en 696). Hiermee is het gevaar voor goederen en personen gegeven. Het primair ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 31 augustus 2008 in de gemeente Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (gelegen aan de [adres]), immers heeft verdachte en/of zijn medeverdachte toen aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan (de inboedel van) die woning gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning en levensgevaar voor meer personen aanwezig in naast/boven/onder gelegen woningen te duchten was.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
(primair) medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
22. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Voorts heeft hij gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact te koppelen.
23. Ten aanzien van een eventuele strafoplegging heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor brandstichting. Daarnaast is verwezen naar het reclasseringsrapport van 11 mei 2009.
24. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
25. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich samen met zijn medeverdachte [verdachte A] schuldig heeft gemaakt aan
een zeer ernstig strafbaar feit. Samen met medeverdachte [verdachte A] heeft verdachte brand gesticht in de woning van het slachtoffer. [verdachte A] heeft hiermee geprobeerd zijn sporen uit te wissen van hetgeen die nacht was voorgevallen. Deze keuze moet wel zijn voortgevloeid uit de kennelijke wens om ongestraft weg te kunnen komen. Verdachte heeft hem daarbij geholpen. In de aangelegen woningen waren bewoners aanwezig, die gelet op de dag en het tijdstip (zondagochtend omstreeks 06.00 uur) mogelijk nog lagen te slapen. Door zijn handelen heeft verdachte voor personen en goederen in de directe omgeving zeer ernstige risico's veroorzaakt, temeer nu er ook gaskranen waren opengedraaid. De omstandigheid dat de brand slechts van relatief korte duur was, is een gelukkige die geenszins aan verdachte en zijn medeverdachte te danken is.
26. De rechtbank heeft bij haar straftoemeting tevens in aanmerking genomen de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds eerder veroordeeld is, zij het niet voor soortgelijke feiten.
27. Daarnaast neemt de rechtbank in ogenschouw het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 11 mei 2009 waarin onder meer het volgende is vermeld. Verdachte kent een relatief kortdurende verslavingsgeschiedenis. Hij kent ogenschijnlijk depressies en een kwalitatief afnemende levensstandaard nadat zijn vader in 2005 overleed. Het gebruik van verschillende middelen is sindsdien toegenomen. Tijdens het contact met de rapporteur, maakt verdachte de indruk dat hij vooral nog bezig is met het verwerken van het overlijden van zijn vader. Het recidiverisico is niet meetbaar, nu verdachte een ontkennende verdachte is. De reclassering merkt wel op dat het gewenst is dat er interventies worden gepleegd teneinde de kans op recidive te verkleinen. Geadviseerd wordt om verdachte - indien hij uitsluitend voor de brandstichting schuldig wordt bevonden - een verplicht reclasseringscontact op te leggen. Binnen dit contact is het wenselijk een aanvang te maken met een psychologisch onderzoek, waarop geïndiceerde vervolginterventies uitgezet kunnen worden en daarnaast zal hij een verplichte ambulante behandeling moeten volgen bij de forensische polikliniek Kairos om de kans op recidive in deze delictvorm te verminderen.
28. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Daarnaast acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 47 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte primair het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Prisse, voorzitter, mrs. Feraaune en Davids, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 08-346223, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, Team Grootschalige Opsporing, Pales, gesloten en ondertekend op 31 juli 2009.
2 Proces-verbaal van bevindingen (p.694) en proces-verbaal ambtelijk verslag (p.689)
3 Proces-verbaal van getuige [getuige B] (p.705), proces-verbaal van getuige [getuige A] (p.710) en proces-verbaal var verhoor van getuige [getuige C] (p.716)
4 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.711), proces-verbaal van getuige
en proces-verbaal var verhoor van getuige [getuige C] (p.717)
5 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.712)
6 Proces-verbaal (p.1954)
7 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 31 augustus 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1913 en verder) en proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 1 en 2 september 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1925 en verder)
8 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 1 en 2 september 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1935)
9 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 1 en 2 september 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1936)
10 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 31 augustus 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1913)
11 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 31 augustus 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1913)
12 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 1 en 2 september 2008 inzak het overlijden van [slachtoffer] (p.1925)
13 Proces-verbaal van technisch sporenonderzoek op 1 en 2 september 2008 inzake het overlijden van [slachtoffer] (p.1936)
14 Deskundigenrapport van het NFI d.d. 16 september 2008, opgemaakt door ing. L.J.C. Peschier (p.2256) en Proces-verbaal ambtelijk verslag d.d. 10 januari 2009 (p.767)
15 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.332-338)
16 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.334)
17 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.364)
18 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.335)
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.336)
20 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.375)
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.336)
22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.337)
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.337)
24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.361)
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [verdachte A] (p.365)
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.460-469)
27 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.466)
28 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.466)
29 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.467(
30 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.470)
31 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.467)
32 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.467)
33 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.513-528)
34 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.521)
35 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.514)
36 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.515)
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.515-516)
38 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.523)
39 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.523)
40 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.524)
41 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.524)
42 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.525)
43 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.525)
44 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.526)
45 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.527)
46 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.585-586)
47 Zie onder meer proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.662)
48 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.514)
49 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.515)
50 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.515)
51 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.516)
52 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.524)
53 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.524)