ECLI:NL:RBZUT:2010:BM3949

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580586-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • A. van der Mei
  • J. Boerwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld in een woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn medehuisbewoner heeft afgeperst en zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 12 september 2009 in Gaanderen, gemeente Doetinchem. De verdachte heeft de medebewoner onder bedreiging met een mes gedwongen tot de afgifte van zijn portemonnee, pinpas, mobiele telefoon en sleutels. De verdachte heeft het slachtoffer vastgebonden en gedwongen om zijn pincode te geven, waarna hij met de bankpas geld heeft opgenomen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een bijzondere voorwaarde opgelegd voor reclasseringscontact en het volgen van een ambulante behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte een schadevergoeding van € 1.586,-- aan het slachtoffer moet betalen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer meegewogen in de strafoplegging, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lichte vermindering van toerekeningsvatbaarheid en zijn bereidheid om mee te werken aan een reclasseringstraject.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580586-09
Uitspraak d.d.: 11 mei 2010
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1988],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. H.J. Scholten te Zutphen
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 april 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 12 september 2009 te
Gaanderen, gemeente Doetinchem, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en/of een pinpas
en/of een mobiele telefoon en/of sleutels, in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal een mes op de keel heeft gedrukt
en/of die [slachtoffer] (daarbij) (telkens) de woorden: "ik wil je portemonnee"
heeft toegevoegd en/of
- die [slachtoffer] heeft gevraagd om zijn pincode en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op een stoel moest gaan zitten en/of
- de armen en/of benen van die [slachtoffer] met een tie-rip(s) en/of een
snoer(en) en/of een riem(en) heeft vastgebonden en/of aan een stoel heeft
vastgebonden
- met een spijkerbroek die [slachtoffer] aan een stoel heeft vastgebonden en/of
- een boxershort in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gestopt en/of
- een handdoek om de mond en de nek van die [slachtoffer] heeft gebonden en/of
- die [slachtoffer] de woorden: "Pincode onjuist. En nu de juiste pincode, anders
weet ik je te vinden." heeft toegevoegd
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 12 september 2009 te
Gaanderen, gemeente Doetinchem met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een pinpas en/of een
mobiele telefoon en/of sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal een mes op de keel heeft gedrukt
en/of die [slachtoffer] (daarbij) (telkens) de woorden: "ik wil je portemonnee"
heeft toegevoegd en/of
- die [slachtoffer] heeft gevraagd om zijn pincode en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen en/of
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op een stoel moest gaan zitten en/of
- de armen en/of benen van die [slachtoffer] met een tie-rip(s) en/of een
snoer(en) en/of een riem(en) heeft vastgebonden en/of aan een stoel heeft
vastgebonden
- met een spijkerbroek die [slachtoffer] aan een stoel heeft vastgebonden en/of
- een boxershort in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gestopt en/of
- een handdoek om de mond en de nek van die [slachtoffer] heeft gebonden en/of
- die [slachtoffer] de woorden: "Pincode onjuist. En nu de juiste pincode, anders
weet ik je te vinden." heeft toegevoegd
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 12 september 2009 te
Gaanderen, gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen 500 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang
tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van de zaak
Op 12 september 2009 omstreeks 21.15 uur is bij de regionale meldkamer te Apeldoorn een melding binnengekomen dat iemand, naar later bleek [slachtoffer], die avond was gegijzeld en beroofd door ene [verdachte]. Er zou al een geldbedrag zijn opgenomen met de bankpas van het slachtoffer. De politie is naar het slachtoffer toegegaan, dat vervolgens aangifte heeft gedaan. Er is een onderzoek naar verdachte gestart. Uit dat onderzoek is gebleken dat verdachte is gevlucht, maar dat hij op 14 september 2009 vanuit Arnhem met de trein in de richting van Lichtenvoorde reisde. Verdachte is vervolgens te Doetinchem in de trein aangehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van:
- de onder 1 cumulatief ten laste gelegde feiten, namelijk afpersing met betrekking tot de portemonnee en de pinpas en diefstal met geweld met betrekking tot een mobiele telefoon en sleutels;
- de onder 2 ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel.
Hij baseert dit op de bekennende verklaring van verdachte, zowel ter zitting als tegenover de politie, de aangifte en het overige steunbewijs, waaronder het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het pinnen van het geldbedrag.
Standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte heeft bekend de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten te hebben gepleegd. Zij heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat de bewezenverklaring niet meerdere feiten naast elkaar kan opleveren, maar enkel afpersing. Voorts heeft zij aangevoerd dat de onder 1 en 2 in de tenlastelegging genoemde feiten zijn voortgekomen uit één wilsbesluit en dat er dus sprake is van een voortgezette handeling.
Beoordeling door de rechtbank
De verdachte heeft bij de politie2 en ter terechtzitting bekend dat hij op 12 september 2009 te Gaanderen zijn huisgenoot [slachtoffer], in diens kamer, meerdere malen een mes op de keel heeft gedrukt en toen tegen [slachtoffer] gezegd heeft dat hij diens portemonnee wilde. Ook heeft hij [slachtoffer] gevraagd om zijn pinpas met zijn pincode. [slachtoffer] heeft hem de portemonnee en een pincode gegeven. Vervolgens heeft hij tegen [slachtoffer] gezegd dat deze op de grond moest gaan liggen, en daarna dat hij op een stoel moest gaan zitten. Hij heeft de armen en benen van [slachtoffer] vastgebonden met tie-rips, een snoer en riemen en heeft hem ook met een spijkerbroek aan de stoel vastgebonden. Hij heeft een boxershort in de mond van [slachtoffer] gedaan en een handdoek om diens mond en nek gebonden om de boxershort op die plaats te houden. Hierna heeft hij de mobiele telefoon uit de broekzak van [slachtoffer] gehaald en diens sleutels van het bureau gepakt en meegenomen. Daarna zei hij tegen [slachtoffer] dat als die niet zou blijven zitten, hij hem zou weten te vinden. Verdachte heeft de slaapkamerdeur van [slachtoffer] op slot gedaan. Nadat verdachte naar de bank was geweest en hem was gebleken dat de door [slachtoffer] opgegeven pincode onjuist was, is hij opnieuw naar [slachtoffer] gegaan en heeft hem gezegd dat de pincode onjuist was, dat hij de juiste pincode wilde weten omdat hij hem anders wel wist te vinden. [slachtoffer] heeft daarop de juiste pincode afgegeven. Verdachte is vervolgens weer naar de bank te Gaanderen gegaan en heeft met de pas en bijbehorende pincode een bedrag van € 500,-- opgenomen. Verdachte is daarop voor korte tijd terug gekomen in de woning en heeft deze vervolgens weer verlaten, nadat hij de deur van [slachtoffer]'s slaapkamer op slot had gedraaid.
Voorts is de bewezenverklaring gebaseerd op:
- aangifte3 door [slachtoffer], waaruit verder blijkt dat [slachtoffer] zich na een tijdje heeft weten te bevrijden en vanaf de eerste verdieping, via het raam en een afvoerpijp, naar buiten is gevlucht;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek4 van de woning van het slachtoffer en de daarvan deel uitmakende foto's;
- het proces-verbaal van bevindingen5 en de daarbij gevoegde foto's, waarop is te zien dat verdachte heeft geprobeerd te pinnen en ook heeft gepind;
- het bankafschrift waaruit blijkt dat op 12 september 2009 een bedrag van € 500,-- van de bankrekening van [slachtoffer] is opgenomen via een geldautomaat.
De rechtbank acht bewezen de afpersing van de portemonnee en pinpas.
Het is de rechtbank niet gebleken dat het slachtoffer door verdachte ook is gedwongen tot de afgifte van de in de tenlastelegging genoemde mobiele telefoon en sleutels. Het slachtoffer was op dat moment vastgebonden en kon daardoor die goederen niet afgeven. Onder de gegeven omstandigheden van het geval kan met betrekking tot die goederen niet gesproken worden van een met afgifte gelijk te stellen situatie. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte zich die goederen (telefoon en sleutels) in die situatie wederrechtelijk heeft toegeëigend, onder strafverzwarende omstandigheden gezien het gebruikte geweld.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het onder 1 cumulatief en onder 2 ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 cumulatief en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 12 september 2009 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en een pinpas, toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen een mes op de keel heeft gedrukt en die [slachtoffer] daarbij de woorden: "ik wil je portemonnee" heeft toegevoegd en
- die [slachtoffer] heeft gevraagd om zijn pincode en
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen en
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op een stoel moest gaan zitten en
- de armen en benen van die [slachtoffer] met tie-rips en een snoer en riemen heeft vastgebonden en aan een stoel heeft vastgebonden, en
- met een spijkerbroek die [slachtoffer] aan een stoel heeft vastgebonden en
- een boxershort in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gestopt en
- een handdoek om de mond en de nek van die [slachtoffer] heeft gebonden en
- die [slachtoffer] de woorden: "Pincode onjuist. En nu de juiste pincode, anders
weet ik je te vinden." heeft toegevoegd;
en
hij op 12 september 2009 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen een mes op de keel heeft gedrukt en die [slachtoffer] daarbij de woorden: "ik wil je portemonnee" heeft toegevoegd en
- die [slachtoffer] heeft gevraagd om zijn pincode en
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op de grond moest gaan liggen en
- die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij op een stoel moest gaan zitten en
- de armen en benen van die [slachtoffer] met een tie-rips en snoeren en een riem heeft vastgebonden en aan een stoel heeft vastgebonden
- met een spijkerbroek die [slachtoffer] aan een stoel heeft vastgebonden en
- een boxershort in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gestopt en
- een handdoek om de mond en de nek van die [slachtoffer] heeft gebonden en
- die [slachtoffer] de woorden: "Pincode onjuist. En nu de juiste pincode, anders
weet ik je te vinden." heeft toegevoegd;
2.
hij op 12 september 2009 te Gaanderen, gemeente Doetinchem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 500 euro, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. de voortgezette handeling van:
afpersing;
en
diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, om bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2. diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Voortgezette handeling.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 bewezenverklaarde cumulatieve misdrijven, zodanig met elkaar in verband staan, terwijl de handelingen die de voortgezette handelingen uitmaken uiting zijn van één ongeoorloofd wilsbesluit, dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling. Ingevolge artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht wordt dan slechts één strafbepaling toegepast, in dit geval die waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, gedateerd 22 december 2009.
Verdachte, die lijdt aan de ziekte van Crohn en die in 2008 een ongeval heeft gehad, wordt door de psycholoog beschreven als impulsief, weinig zelfkritisch, zelf overschattend en met een gebrekkige empathie. Zijn probleemoplossende vaardigheden schieten te kort. De conclusie van de deskundige is dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling. Daarvan was ook ten tijde van het ten laste gelegde sprake en dit heeft in enige mate bijgedragen aan verdachtes manier van handelen. Verdachte wordt ten aanzien van het ten laste gelegde licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht.
De rechtbank kan zich met deze conclusie van de deskundige verenigen en zij neemt die conclusie over.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Hij heeft als bijzondere voorwaarde gevorderd een verplicht reclasseringscontact, ook als dat zal inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij verslavingszorg, het volgen van een leefstijltraining en het meewerken aan urinecontroles ter controle op het gebruik van drugs.
Ter toelichting op zijn eis heeft de officier van justitie aangevoerd dat het heel ernstige feiten betreft, die het slachtoffer in zijn eigen en vertrouwd geachte omgeving zijn overkomen.
Hij heeft er bij zijn eis rekening mee gehouden dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is, dat verdachte nog relatief jong is, dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat verdachte bereid is mee te werken aan het plan van aanpak dat is opgesteld door de reclassering. Indien daarvan geen sprake zou zijn geweest, zou een eis van twee jaar gevangenisstraf passend zijn geweest, aldus de officier van justitie.
De raadsvrouw heeft gepleit voor oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en de maximaal mogelijke werkstraf. Verdachte is bereid de voorgestelde voorwaarden na te leven.
Verdachte is first offender. Hij verkeerde destijds in moeilijke en stressvolle omstandigheden en was ten tijde van het plegen van de feiten licht verminderd toerekeningsvatbaar. Sinds het plegen van de feiten gebruikt hij geen drugs meer en inmiddels heeft hij zijn leven weer op de rit. Het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit weer teniet doen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich uit geldgebrek schuldig heeft gemaakt aan misdrijven waarbij er sprake is geweest van ernstig geweld en bedreiging met geweld. Verdachte heeft, in een periode waarin hij verslaafd was aan drugs, zijn medehuisbewoner bedreigd, een mes op de keel gezet, hem vastgebonden en zijn mond volgepropt en afgebonden. De verdachte heeft het slachtoffer vervolgens achtergelaten, zijn deur op slot gedaan en zich er niet om bekommerd of deze zich zou kunnen bevrijden of bevrijd zou worden. Het slachtoffer heeft zich uiteindelijk weten los te maken en is zijn woning via het raam en een afvoerpijp ontvlucht. Dit moet voor het slachtoffer een beangstigende en traumatische ervaring zijn geweest. Het is bekend dat slachtoffers van dergelijke overvallen daar vaak langdurige en ernstige psychische gevolgen van ondervinden. Deze traumatische ervaring en het gevoel ook in de eigen woning niet meer veilig te zijn zal, naar de ervaring leert, het leven van het slachtoffer kunnen beïnvloeden. Daarbij komt dat dergelijke gewelddadige feiten ook maatschappelijk voor de nodige gevoelens van onrust zorgen.
Ten voordele van verdachte weegt mee dat verdachte nog vrij jong is en dat hij een blanco strafblad heeft. Ook houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de omstandigheid dat de bewezen verklaarde feiten in licht verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden. In de over verdachte opgemaakte rapporten6 wordt geadviseerd om bij een voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden op te leggen, teneinde het recidiverisico te verminderen en om verdachte weerbaarder en zelfstandiger te maken. De psycholoog heeft daarbij geadviseerd in het kader van een bijzondere voorwaarde een leefstijltraining en een training probleemoplossingsvaardigheden op te leggen.
Voorts zal de rechtbank rekening houden met het tijdsverloop, gelegen tussen het plegen van de feiten en de uiteindelijke afdoening ter terechtzitting.
De feiten zijn dermate ernstig, dat deze een forse (deels voorwaardelijke) vrijheidsstraf rechtvaardigen. Daaraan doet uiteindelijk niet af, de omstandigheid dat verdachtes voorlopige hechtenis door de rechter-commissaris is geschorst. Evenmin ziet de rechtbank in verdachtes persoonlijke omstandigheden (school en werk als pizzakoerier) aanleiding af te zien van het opleggen van een forse vrijheidsstraf, gelet op de ernst van de feiten.
Het LOVS noemt voor roof een oriëntatiepunt van 2 jaar.
Gelet op voormelde omstandigheden en de daarbij genoemde matigende factoren acht de rechtbank alles afwegend in dit geval een wat lagere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Zij zal daaraan de door de officier van justitie en de psycholoog voorgestelde bijzondere voorwaarde verbinden met het oog op een zo goed mogelijke en bestendige verdere ontwikkeling van verdachte.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van het onder verdachte inbeslaggenomen mes.
Uit de stukken is gebleken dat er gebruik is gemaakt van de bevoegdheid om verdachte afstand te laten doen van het onder hem inbeslaggenomen mes. In die beslissing ligt besloten dat de officier van justitie van oordeel was dat het belang van de strafvordering de voortduring van het beslag niet vorderde en het beslag beëindigde, zodat de rechtbank daaromtrent bij eindvonnis geen beslissing meer kan geven.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.586,--, voor geleden materiële schade ad € 586,--, en (als voorschot op) geleden immateriële schade ad € 1.000,--, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, bereid is de schade te vergoeden.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze gesteld heeft, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de vordering worden toegewezen. Verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van voornoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 56, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 cumulatief en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of ander is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1. de voortgezette handeling van:
afpersing;
en
diefstal, voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, om bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2. diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
* verklaart de verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang als de reclassering zulks nodig oordeelt, ook indien zulks zal inhouden dat veroordeelde zal dienen deel te nemen aan een ambulante behandeling bij verslavingszorg, deelnemen aan leefstijltraining, deelnemen aan een training probleemoplossingsvaardigheden en meewerken aan urinecontroles met betrekking tot drugsgebruik;
* geeft de reclassering opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres, plaats], rekeningnummer [nummer], ten bedrage van € 1.586,--, met veroordeling in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2009.
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 1.586,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 25 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* heft op het - geschorste - bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Van der Mei en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2009056874, opgemaakt door Politie Noord- en Oost-Gelderland, Team Recherche Achterhoek, gesloten en ondertekend op 23 september 2009
2 Processen-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 101-102, 103-109 en 111-114
3 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], pag. 31-36
4 Proces-verbaal van sporenonderzoek met als bijlagen foto's, pag. 43-65
5 Proces-verbaal van bevindingen met als bijlagen foto's, pag. 70-79
6 Het rapport dat is opgemaakt door drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut, gedateerd 22 december 2009 en voorlichtingsrapport van Tactus Verslavingszorg, gedateerd 21 januari 2010