ECLI:NL:RBZUT:2010:BM4089

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850249-08
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. Prisse
  • J. Heenk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 22-jarige man voor ontuchtige handelingen met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 mei 2010 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 22-jarige man, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten nog niet de leeftijd van zestien jaren had bereikt. De feiten vonden plaats op 23 mei 2007 in Apeldoorn, waar de verdachte het slachtoffer naar zijn woning had gelokt. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd en consistent waren, en dat deze voldoende bewijs boden voor de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen. Het verweer van de verdediging, dat de handelingen binnen een liefdesrelatie plaatsvonden en niet tegen de wil van het slachtoffer, werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank benadrukte dat de wetgever met artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar wilde beschermen tegen ernstige seksuele handelingen.

De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden, met een proeftijd van 2 jaar. Bij de straftoemeting hield de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, het grote leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, en het feit dat de verdachte zich na de handelingen had gerealiseerd dat het niet kon. De rechtbank vond de opgelegde straf passend en geboden, gezien de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de eerste aanleg en betreft een meervoudige kamer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850249-08
Uitspraak d.d.: 11 mei 2010
tegenspraak (art. 279 Sv)/ onip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1984],
wonende te [adres, plaats],
raadsvrouw mr. Hindriks, advocaat te Hattem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 april 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 mei 2007 te Apeldoorn, met [slachtoffer] (geboren op
[1994]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
meermalen, althans eenmaal zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht
en/of heen en weer bewogen;
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Aangeefster [slachtoffer] heeft tegen haar moeder verteld dat zij seks heeft gehad met [verdachte], de ex vriend van moeder. [slachtoffer] was toen 13 jaar. De moeder van [slachtoffer] heeft daarop een informatief gesprek met de politie gevoerd, waarna besloten is dat [slachtoffer] zelf aangifte zou doen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De officier van justitie acht bewezen dat sprake is van seksueel binnendringen door verdachte bij een minderjarige die de leeftijd van 12, maar niet die van 16 jaar had bereikt.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door de raadsvrouwe van verdachte is ter terechtzitting vrijspraak bepleit. Ze heeft daartoe aangevoerd dat er wel seksueel contact heeft plaatsgevonden maar dat dit heeft plaatsgevonden binnen de liefdesrelatie en niet tegen de wil van [slachtoffer]. Voorts heeft de raadsvrouwe betoogd dat sprake is van een beperkt leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] en dat de verklaring van [slachtoffer] op een aantal punten onbetrouwbaar is, omdat ze haar verklaring heeft aangedikt uit vrees voor de reactie van haar moeder. Het kan volgens de raadsvrouwe zelfs niet worden uitgesloten dat [slachtoffer] onder druk van haar moeder een verklaring heeft afgelegd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard2 dat zij op 23 mei 2007 naar de woning van verdachte aan [adres te plaats] is geweest. Verdachte had haar op het bed geduwd en haar broek en boxershort uitgetrokken. Verdachte trok vervolgens zijn eigen broek en boxershort uit. Verdachte duwde haar benen uit elkaar en stak zijn piemel in haar vagina. Zij voelde dat hij de hele tijd op en neer ging.
Verdachte heeft bij de politie verklaard3 dat hij seksueel contact heeft gehad met iemand die jonger was dan 16 jaar. Het begon met kussen. Hij raakte [slachtoffer] aan over haar rug en over haar kont. Ook heeft hij haar aan haar borsten gezeten. [slachtoffer] raakte hem aan op zijn geslachtsdelen, deed haar hand in zijn broek en trok hem af. Verdachte is met zijn hand in haar broek gegaan en vervolgens hebben ze hun broeken uitgetrokken. Hij is op [slachtoffer] gaan liggen en heeft haar nog gevraagd of ze het wel wilde. Nadat ze bevestigend had geantwoord, is hij met zijn geslachtsdeel in [slachtoffer] geweest. Hij is een paar keer op en neer gegaan en is toen gestopt, zich realiserend dat [slachtoffer] te jong was en het helemaal niet kon. Seks met een meisje van 13 jaar dat mag niet, zo heeft verdachte verder verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 23 mei 2007 te Apeldoorn ontuchtige handelingen, die bestonden uit het seksueel binnendringen, heeft gepleegd met [slachtoffer] die op dat moment 13 jaar oud was.
Het door de raadsvrouwe gevoerde verweer dat de gemeenschap heeft plaatsgevonden binnen een liefdesrelatie en niet tegen de wil van aangeefster, verwerpt de rechtbank nu dit een bewezenverklaring niet in de weg staat. Verder acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster gedetailleerd en consistent. Haar verklaring sluit op essentiële punten aan bij de verklaring van verdachte.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 23 mei 2007 te Apeldoorn, met [slachtoffer] (geboren op
[1994]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht
en heen en weer bewogen;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een werkstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 5 jaar. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte alleen aan zijn eigen lust en bevrediging heeft gedacht. Ook met de proceshouding van verdachte, het feit dat hij niet ter zitting verschijnt en geen verantwoording aflegt, heeft de officier van justitie rekening gehouden. Verder heeft hij bij zijn eis rekening gehouden met het feit dat het een feit uit 2007 betreft.
De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat zij de eis buiten proportioneel vind, met name het voorwaardelijk deel nu verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Zij geeft aan dat het hier een oud feit betreft en dat er rekening dient te worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting de volgende omstandigheden in het bijzonder in aanmerking genomen. Verdachte heeft geen rekening gehouden met het grote leeftijdsverschil tussen aangeefster en zichzelf. Hij heeft door zijn handelwijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het door de raadsvrouwe betoogde dat de handelingen niet hebben plaatsgevonden tegen de wil van het slachtoffer en binnen een liefdesrelatie zouden hebben plaatsgevonden, doet niet af aan het strafwaardig handelen van verdachte. De wetgever heeft met artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht immers jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar tegen het ondergaan van ernstige seksuele handelingen willen beschermen.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zich, nadat hij een paar op en neer was gegaan, heeft teruggetrokken omdat hij zich realiseerde dat het niet kon wat hij deed omdat ze te jong was. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
De rechtbank acht een werkstraf van 200 uur passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Onvoldoende aannemelijk is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet de duur van de proeftijd te verlengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 63 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
* beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, Prisse en Heenk, rechters, in tegenwoordigheid van Heebink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 mei 2010.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PLO620/08-207423, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 13 november 2008.
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer]
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossier pag 47 e.v.